Network User's Guide

Table Of Contents
Appendix A
133
A
APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres
De afdrukserver van Brother ondersteunt het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing). Met APIPA
zullen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server
beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het
subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, kunt u dit via het
bedieningspaneel van de machine doen. Raadpleeg APIPA op pagina 72 voor meer informatie hierover.
Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother
192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het overeenkomt met de
IP-adresgegevens van uw netwerk.
ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
Als u BRAdmin niet kunt gebruiken en het netwerk geen DHCP-server gebruikt, kunt u ook de opdracht ARP
gebruiken. De opdracht ARP is beschikbaar op Windows
®
-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd, en op
UNIX
®
-systemen. Als u ARP wilt gebruiken, voert u de onderstaande opdracht in:
arp -s ipadres ethernetadres
waar ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is, en ipadres het IP-adres van
de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
Windows
®
-systemen
Op Windows
®
-systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.168.1.2 00-80-77-31-01-07
UNIX
®
/Linux-systemen
Op UNIX
®
- en Linux-systemen moet u doorgaans een dubbele punt ":" plaatsen tussen ieder teken van het
Ethernetadres.
arp -s 192.168.1.2 00:80:77:31:01:07