Network User's Guide

Table Of Contents
Appendix A
134
A
Opmerking
Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op hetzelfde Ethernetsegment te bevinden (met
andere woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de afdrukserver en het besturingssysteem).
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden die in dit hoofdstuk worden
besproken om het IP-adres in te voeren.
Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem IP-adressen verstrekt met gebruikmaking van
BOOTP, DHCP of RARP, kan de afdrukserver van Brother een IP-adres van een van deze systemen
ontvangen. In dat geval hoeft u de opdracht ARP niet te gebruiken. De opdracht ARP werkt slechts één keer.
Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt om het IP-adres van de Brother-afdrukserver te configureren, kunt u
de opdracht ARP om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal
alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-adres weer wilt wijzigen, dient u uw
webbrowser of TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS) te gebruiken, of moet u de
standaardinstellingen van de afdrukserver herstellen (waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te controleren, dient u de opdracht ping-ipadres in
te voeren, waar ipadres het IP-adres van de afdrukserver is. Bijvoorbeeld: ping 192.189.207.2.
TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres
U kunt ook de opdracht TELNET gebruiken om het IP-adres te wijzigen.
TELNET biedt een doeltreffende methode om het IP-adres van de machine te wijzigen. Er moet echter reeds
een geldig IP-adres in de afdrukserver zijn geprogrammeerd.
Typ TELNET ipadres op de opdrachtregel van de systeemprompt, waar ipadres het IP-adres van
afdrukserver is. Wanneer er verbinding is gemaakt, drukt u op Return of Enter om de prompt “#” openen.
U wordt om een gebruikersnaam gevraagd. Voer bij deze prompt een willekeurige naam in.
Nu verschijnt de prompt Local>. Typ SET IP ADDRESS ipadres, waar ipadres het IP-adres is dat u
aan de afdrukserver wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u kunt gebruiken).
Bijvoorbeeld:
Local> SET IP ADDRESS 192.168.1.3
Stel het subnetmasker in door SET IP SUBNET subnetmasker te typen, waar subnetmasker het
subnetmasker is dat u aan de afdrukserver wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u
kunt gebruiken). Bijvoorbeeld:
Local> SET IP SUBNET 255.255.255.0
Als u geen subnetten gebruikt, moet u een van de onderstaande subnetmaskers gebruiken:
255.0.0.0 voor klasse A netwerken
255.255.0.0 voor klasse B netwerken