Installation Instructions

Table Of Contents
9
e Veeg met uw vinger omhoog of omlaag, of druk
op a of b om Ontvangstmodus weer te geven.
Druk op Ontvangstmodus.
f Druk op de gewenste ontvangstmodus.
g Druk op .
8
De datum en tijd instellen
Het Touchscreen geeft datum en tijd weer. U kunt ook
de huidige datum en tijd toevoegen aan elke fax die u
verzendt door uw Stations-ID in te stellen (zie stap 9).
a Druk op .
b Druk op
(Datum en tijd).
c Druk op Datum.
d Voer de laatste twee cijfers van het jaar in met
behulp van de cijfers op het Touchscreen en
druk vervolgens op OK.
(voer bijvoorbeeld 1, 3 in voor 2013.)
e Voer de twee cijfers van de maand in met
behulp van de cijfers op het Touchscreen en
druk vervolgens op OK.
f Voer de twee cijfers van de dag in met behulp
van de cijfers op het Touchscreen en druk
vervolgens op OK.
g Druk op Tijd.
h Voer met behulp van de cijfers op het
Touchscreen de tijd in 24-uursnotatie in en
druk vervolgens op OK.
i Druk op .
9
Persoonlijke gegevens
invoeren (stations-ID)
Stel de Stations-ID van de machine in als u wil dat de
datum en tijd op elke verzonden fax staat.
a Druk op .
b Druk op Alle instell..
c Veeg met uw vinger omhoog of omlaag, of druk
op a of b om Stand.instel. weer te geven.
Druk op Stand.instel..
d Veeg met uw vinger omhoog of omlaag, of druk
op a of b om Stations-ID weer te geven.
Druk op Stations-ID.
e Druk op Fax.
f Voer uw faxnummer in (max. 20 cijfers) met
behulp van de cijfers op het Touchscreen en
druk vervolgens op OK.
g Druk op Telefoon.
h Voer uw telefoonnummer in (max. 20 cijfers)
met behulp van de cijfers op het Touchscreen
en druk vervolgens op OK. Als uw telefoon- en
faxnummer hetzelfde zijn, voert u nogmaals
hetzelfde nummer in.
i Druk op Naam.
j Voer met behulp van het Touchscreen uw
naam in (max. 20 tekens) en druk vervolgens
op OK.
k Druk op .
Voor meer informatie: uu Basis
gebruikershandleiding: Een fax ontvangen.
OPMERKING
Om cijfers of speciale tekens in te voeren, drukt
u herhaaldelijk op tot het gewenste teken
wordt weergegeven, en drukt u vervolgens op
het betreffende teken.
Als u een teken verkeerd hebt ingevoerd en dit
wilt aanpassen, drukt u op d of c om de cursor
naar het onjuiste teken te verplaatsen en drukt
u op .
Om een spatie in te voegen, drukt u op Spatie.
Raadpleeg Tekst invoeren uu pagina 35 voor
meer informatie.