Operation Manual

Table Of Contents
Hoofdstuk 2
12
Instelslot in-/uitschakelen 2
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
wordt op het aanraakscherm
Fout wachtwoord weergegeven. Voer het
juiste wachtwoord in.
Instelslot inschakelen 2
a Druk op .
b Druk op Alle instell..
c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te
geven.
d Druk op Standaardinst..
e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Beveiliging weer te geven.
f Druk op Beveiliging.
g Druk op Instelblokkering.
h Druk op Slot UitAan.
i Voer het opgeslagen viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van het toetsenbord op het
aanraakscherm.
Druk op OK.
Instelslot uitschakelen 2
a Druk op
op het aanraakscherm.
b Voer het opgeslagen viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van het toetsenbord op het
aanraakscherm.
Druk op OK.
Kiesbeperking 2
Deze functie voorkomt dat gebruikers per
ongeluk een fax verzenden naar een
verkeerd nummer of een verkeerd nummer
bellen. U kunt de machine instellen op
beperkt kiezen bij gebruik van de kiestoetsen,
het adresboek en snelkoppelingen.
Als u Uit kiest, beperkt de machine de kies
methode niet.
Als u # tweemaal invoeren kiest, vraagt
de machine u om het nummer opnieuw in te
voeren en als u hetzelfde nummer correct
hebt ingevoerd, begint de machine met
kiezen. Als u het verkeerde nummer invoert,
wordt op het aanraakscherm een foutmelding
weergegeven.
Als u Aan kiest, beperkt de machine alle
faxverzendingen en uitgaande
telefoongesprekken voor die kiesmethode.
Beperking kiestoetsen 2
a Druk op .
b Druk op Alle instell..
c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Kiesbeperking weer te
geven.
f Druk op Kiesbeperking.
g Druk op Cijfertoetsen.
h Druk op # tweemaal invoeren, Aan
of Uit.
i Druk op .
䎬䏑䏖䏗䏈䏏䏅䏏䏒䏎䏎䏈䏕䏌䏑䏊