Ingebouwde multiprotocol ethernetafdrukserver multifunctioneel en draadloze ethernetafdrukserver multifunctioneel NETWERKHANDLEIDING Deze Netwerkhandleiding biedt u nuttige informatie over bedrade en draadloze netwerkinstellingen,beveiligingsinstellingen en internetfaxinstellingen bij het gebruik van uw Brother-machine. U kunt er eveneens informatie vinden over ondersteunde protocollen en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
Definities van opmerkingen Overal in deze gebruikershandleiding worden de volgende aanduidingen gebruikt: BELANGRIJK BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in schade aan eigendommen, storingen of een niet-werkend product. Opmerking Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of geven tips over de werking van een handeling in combinatie met andere functies.
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 Netwerkfuncties .........................................................................................................................................1 Andere netwerkfuncties .......................................................................................................................2 2 De netwerkinstellingen van uw machine wijzigen 4 Hoe kunt u de netwerkinstellingen van uw machine wijzigen (IP-adres, subnetmasker en gateway)..................................
Draadloze configuratie met behulp van de installatietoepassing van Brother (Voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) 35 Voordat u de draadloze instellingen configureert ....................................................................................35 De draadloze instellingen configureren ...................................................................................................35 5 Instellen via het bedieningspaneel 40 Netwerkmenu...............................................................
7 LDAP-bediening (Voor DCP-9270CDN en MFC-9970CDW) 87 Overzicht..................................................................................................................................................87 De LDAP-configuratie met een browser wijzigen ..............................................................................87 LDAP-bediening via het bedieningspaneel........................................................................................
1 Inleiding 1 1 Netwerkfuncties 1 Deze machine van Brother heeft een ingebouwde netwerkafdrukserver. U kunt hem gezamenlijk gebruiken op een 10/100 MB bedraad of IEEE 802.11b/g draadloos ethernetnetwerk. De afdrukserver ondersteunt diverse functies en verbindingsmethoden, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt op een netwerk dat TCP/IP ondersteunt. Het volgende schema toont de netwerkfuncties en verbindingen die door de verschillende besturingssystemen worden ondersteund.
Inleiding Besturingssystemen Windows® 2000/XP Windows Server® 2003/2008 Mac OS X 10.4.11 10.6.x 1 Windows Vista® Windows® 7 Verticaal koppelen Raadpleeg Verklarende woordenlijst Netwerk. r3 1 Niet beschikbaar voor DCP-modellen. 2 U kunt BRAdmin Professional 3 en Web BRAdmin downloaden van http://solutions.brother.com/. 3 Alleen Windows® 7.
Inleiding Beveiligd functieslot 2.0 1 Secure Function Lock 2.0 verhoogt de beveiliging door het gebruik van functies te beperken. (Zie Beveiligd functieslot 2.0 op pagina 74.) Afdruklogboek op netwerk opslaan 1 1 De functie Afdruklogboek op netwerk opslaan maakt het u mogelijk om het bestand met het afdruklogboek van uw Brother-machine op te slaan op een netwerkserver via CIFS. (Zie Afdruklogboek op netwerk opslaan op pagina 79.
2 De netwerkinstellingen van uw machine wijzigen 2 Hoe kunt u de netwerkinstellingen van uw machine wijzigen (IP-adres, subnetmasker en gateway) 2 Het bedieningspaneel gebruiken 2 U kunt uw machine voor een netwerk configureren met het menu van het bedieningspaneel Netwerk. (Zie Instellen via het bedieningspaneel op pagina 40.) BRAdmin Light gebruiken 2 BRAdmin Light wordt gebruikt voor de voorbereidende installatie van op het netwerk aangesloten apparaten van Brother.
De netwerkinstellingen van uw machine wijzigen Het IP-adres, het subnetmasker en de gateway instellen met BRAdmin Light 2 Opmerking • U kunt de recentste versie van Brother BRAdmin Light downloaden op http://solutions.brother.com/. • Voor meer geavanceerd machinebeheer gebruikt u de meest recente versie van BRAdmin Professional 3 die u kunt downloaden op http://solutions.brother.com/. Dit programma is alleen bedoeld voor Windows ®.
De netwerkinstellingen van uw machine wijzigen c Dubbelklik op het niet-geconfigureerde apparaat. Windows® Macintosh 2 Opmerking • Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardinstellingen (u gebruikt geen DHCP/BOOTP/RARPserver) wordt het apparaat in het venster van BRAdmin Light weergegeven als Niet geconfigureerd. • U kunt de naam van het knooppunt en het MAC-adres (ethernetadres) vinden door de netwerkconfiguratielijst af te drukken.
De netwerkinstellingen van uw machine wijzigen Andere beheerprogramma's 2 Naast BRAdmin Light beschikt uw Brother-machine over de volgende beheerprogramma's. U kunt uw netwerkinstellingen wijzigen met behulp van deze programma's. 2 Beheer via een webbrowser 2 Wanneer u de instellingen van de afdrukserver wilt wijzigen met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol), kunt u een standaardwebbrowser gebruiken. (Zie De instellingen van de machine configureren met Beheer via een webbrowser op pagina 72.
De netwerkinstellingen van uw machine wijzigen Web BRAdmin (Windows®) 2 Web BRAdmin is een hulpprogramma voor het beheren van op een netwerk aangesloten apparaten van Brother. Het programma kan tevens worden gebruikt om op uw netwerk te zoeken naar producten van Brother, voor het weergeven van de status en voor het configureren van de netwerkinstellingen.
3 De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) 3 Overzicht 3 Als u de machine op uw draadloos netwerk wilt aansluiten, raden wij u aan de stappen te volgen in de Installatiehandleiding door gebruik te maken van WPS of AOSS™ via het bedieningspaneelmenu. Via deze methode kunt u de machine eenvoudig aansluiten op uw draadloos netwerk. Lees dit hoofdstuk voor andere methoden voor het configureren van de draadloze netwerkinstellingen.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Schema, stap voor stap configureren van een draadloos netwerk 3 Voor infrastructuurmodus a 3 Controleer welke netwerkomgeving u hebt. Zie pagina 12.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Voor ad-hocmodus a 3 Controleer welke netwerkomgeving u hebt. Zie pagina 12. Ad-hocmodus Infrastructuurmodus Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, zonder een WLANtoegangspunt/-router b Aangesloten op een computer met een WLANtoegangspunt/-router Controleer welke installatiemethode voor draadloze netwerkomgeving u hebt. Zie pagina 13.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Controleren welke netwerkomgeving u hebt 3 Aangesloten op een computer met een WLAN-toegangspunt/-router in het netwerk (infrastructuurmodus) 3 1 3 4 2 3 1 WLAN-toegangspunt/-router 1 1 Als uw computer Intel® MWT (My WiFi Technology) ondersteunt, kunt u uw computer gebruiken als een door Wi-Fi Protected Setup ondersteund toegangspunt.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Controleer welke installatiemethode voor draadloze netwerkomgeving u hebt 3 U kunt de draadloze netwerkmachine op vier manieren configureren. Gebruik WPS/ AOSS™ via het bedieningspaneelmenu (aanbevolen), de installatiewizard via het bedieningspaneel, het installatieprogramma van Brother op de cd-rom of de PIN-methode van Wi-Fi Protected Setup. De installatieprocedure varieert, afhankelijk van uw netwerkomgeving.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Configureren met behulp van het installatieprogramma van Brother op de cdrom om uw machine te configureren voor een draadloos netwerk 3 U kunt ook het installatieprogramma van Brother gebruiken dat staat op de met de machine meegeleverde cd-rom. Volg de instructies op het scherm totdat alle stappen zijn uitgevoerd om draadloze-netwerkmachine van Brother te gaan gebruiken.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Configureren met tijdelijk gebruik van een USB- of netwerkkabel 3 U kunt tijdelijk een USB-kabel of een netwerkkabel gebruiken wanneer u uw Brother-machine configureert via deze methode. U kunt de machine op afstand configureren vanaf een computer die zich ook op het netwerk bevindt door gebruik te maken van een USB-kabel (A) 1.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Configureren met behulp van de PIN-methode van Wi-Fi Protected Setup om uw machine te configureren voor een draadloos netwerk (uitsluitend infrastructuurmodus) 3 Wanneer uw WLAN-toegangspunt/-router (A) Wi-Fi Protected Setup ondersteunt, kunt u ook configureren met behulp van de PIN-methode van Wi-Fi Protected Setup. Verbinding wanneer het WLAN-toegangspunt/de WLAN-router (A) ook dienst doet als registrar 1.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) De machine voor een draadloos netwerk configureren (Voor infrastructuurmodus en ad-hocmodus) 3 BELANGRIJK • Wanneer u de Brother machine gaat aansluiten op het netwerk, adviseren we u dat u vóór de installatie contact opneemt met uw systeembeheerder. U moet de instellingen van uw draadloze netwerk weten voordat u verder gaat met de installatie.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Uw machine configureren als de SSID niet wordt doorgegeven a 3 Wij raden u aan de instellingen van het draadloze netwerk neer te schrijven alvorens de machine te configureren. U zult deze informatie nodig hebben voor u doorgaat met de configuratie. Controleer en noteer de huidige draadloze netwerkinstellingen.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) b c Druk op Menu. d Druk op a of b om WLAN te selecteren. Druk op OK. e Druk op a of b om Inst. Wizard te selecteren. Druk op OK. f Wanneer WLAN Activeren ? wordt weergegeven, drukt u op a of b om 1.Aan te selecteren, en drukt u vervolgens op OK om te bevestigen. De wizard voor de draadloze instellingen wordt gestart. Druk op Stop/Eindigen om te annuleren.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) n Voer de WPA-sleutel in die u hebt opgeschreven in stap a en druk op OK. Ga naar stap o. (Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over het invoeren van tekst.) o Selecteer Ja om de instellingen door te voeren. Selecteer Nee om te annuleren. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u Ja hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap p. Als u Nee hebt geselecteerd, keert u terug naar stap g.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Voor Touchscreen modellen a 3 Wij raden u aan de instellingen van het draadloze netwerk neer te schrijven alvorens de machine te configureren. U zult deze informatie nodig hebben voor u doorgaat met de configuratie. Controleer en noteer de huidige draadloze netwerkinstellingen.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) h Voer de SSID-naam in. (Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over het invoeren van tekst.) Druk op OK. i Druk op Ad-hoc of Infrastructuur wanneer hierom wordt gevraagd. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u Ad-hoc hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap k. Als u Infrastructuur hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap j. 3 j Selecteer en druk op de verificatiemethode.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) De machine voor een draadloos Enterprise-netwerk configureren a 3 Wij raden u aan de instellingen van het draadloze netwerk neer te schrijven alvorens de machine te configureren. U zult deze informatie nodig hebben voor u doorgaat met de configuratie. Controleer en noteer de huidige draadloze netwerkinstellingen.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Opmerking • Als u de machine configureert met behulp van EAP-TLS-verificatie, moet u het clientcertificaat installeren voor u de configuratie start. Als u meer dan één certificaat hebt geïnstalleerd, raden wij aan dat u de naam noteert van het certificaat dat u wilt gebruiken. Raadpleeg Certificaten gebruiken ter beveiliging van de machine op pagina 108 voor het installeren van het certificaat.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) k Kies de verificatiemethode met a of b en druk op OK. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u LEAP hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap q. Als u EAP-FAST hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap l. Als u PEAP hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap l. Als u EAP-TTLS hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap l. Als u EAP-TLS hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap m.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) q Voer het gebruikers-ID in dat u hebt opgeschreven in stap a. Druk op OK. (Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over het invoeren van tekst.) Voer een van de volgende handelingen uit: Als u EAP-TLS gebruikt als verificatiemethode, gaat u verder naar stap s. Ga naar stap r voor overige verificatiemethodes. r s Voer het wachtwoord in dat u hebt opgeschreven in stap a. Druk op OK. Ga naar stap s.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Voor Touchscreen modellen a 3 Wij raden u aan de instellingen van het draadloze netwerk neer te schrijven alvorens de machine te configureren. U zult deze informatie nodig hebben voor u doorgaat met de configuratie. Controleer en noteer de huidige draadloze netwerkinstellingen.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Opmerking • Als u de machine configureert met behulp van EAP-TLS-verificatie, moet u het clientcertificaat installeren voor u de configuratie start. Als u meer dan één certificaat hebt geïnstalleerd, raden wij aan dat u de naam noteert van het certificaat dat u wilt gebruiken. Raadpleeg Certificaten gebruiken ter beveiliging van de machine op pagina 108 voor het installeren van het certificaat.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) k Kies de verificatiemethode met a of b. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u LEAP hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap q. Als u EAP-FAST hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap l. Als u PEAP hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap l. Als u EAP-TTLS hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap l. Als u EAP-TLS hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap m.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) r s t u Voer het wachtwoord in dat u hebt opgeschreven in stap a. Druk op OK. Ga naar stap s. Selecteer Ja om de instellingen door te voeren. Selecteer Nee om te annuleren. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u Ja hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap t. Als u Nee hebt geselecteerd, keert u terug naar stap g. De machine maakt verbinding met het draadloze netwerk dat u hebt geselecteerd.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) De PIN-methode van Wi-Fi Protected Setup gebruiken 3 Wanneer uw WLAN-toegangspunt/-router Wi-Fi Protected Setup (PIN-methode) ondersteunt, kunt u de machine gemakkelijk configureren. De PIN-methode (Personal Identification Number) is een van de verbindingsmethoden die Wi-Fi Alliance® heeft ontwikkeld.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) 1 2 d (Windows Vista®) Klik op de knop (Windows® 7) en vervolgens op Netwerk. Klik op de knop en vervolgens op Apparaten en printers. (Windows Vista®) Klik op Apparaat aan het draadloos netwerk toevoegen. (Windows® 7) Klik op Een apparaat toevoegen. 3 Selecteer uw machine en klik op Volgende. 4 Voer de PIN in die de LCD toont in stap b en klik vervolgens op Volgende.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Voor Touchscreen modellen a b c d e f 3 Druk op MENU. Druk op Netwerk. Druk op WLAN. Druk op a of b om WPS m/pincode weer te geven en druk vervolgens op WPS m/pincode. 3 Het LCD toont een PIN van 8 cijfers en de machine gaat 5 minuten lang zoeken naar een toegangspunt. Wanneer u een computer gebruikt die verbonden is met het netwerk, voert u "http://IP-adres van het toegangspunt/" in uw browser in.
De machine voor een draadloos netwerk configureren (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) 1 (Windows Vista®) Klik op de knop en vervolgens op Netwerk. (Windows® 7) Klik op de -knop en vervolgens op Apparaten en printers. 2 (Windows Vista®) Klik op Apparaat aan het draadloos netwerk toevoegen. 3 (Windows® 7) Klik op Een apparaat toevoegen. 3 Selecteer uw machine en klik op Volgende. 4 Voer de PIN in die de LCD toont in stap e en klik vervolgens op Volgende.
4 Draadloze configuratie met behulp van de installatietoepassing van Brother (Voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Voordat u de draadloze instellingen configureert 4 4 BELANGRIJK • Hieronder wordt uitgelegd hoe u de machine van Brother in een netwerkomgeving kunt installeren met gebruik van het installatieprogramma dat u kunt vinden op de cd-rom die Brother bij de machine heeft geleverd. 4 • U kunt de machine van Brother ook instellen via WPS of AOSS™ in het bedieningspaneel, wat wij u ook aanraden.
Draadloze configuratie met behulp van de installatietoepassing van Brother (Voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Voor configuratie van een draadloos Enterprise-netwerk 4 Als u uw machine configureert voor een draadloos netwerk met IEEE 802.1x-ondersteuning, noteert u uw verificatiemethode, versleutelingsmethode, gebruikers-ID en wachtwoord.
Draadloze configuratie met behulp van de installatietoepassing van Brother (Voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) Opmerking • Als u de machine configureert met behulp van EAP-TLS-verificatie, moet u het clientcertificaat installeren voor u de configuratie start. Als u meer dan één certificaat hebt geïnstalleerd, raden wij aan dat u de naam noteert van het certificaat dat u wilt gebruiken. Raadpleeg Certificaten gebruiken ter beveiliging van de machine op pagina 108 voor het installeren van het certificaat.
Draadloze configuratie met behulp van de installatietoepassing van Brother (Voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) (Macintosh) 4 1 Dubbelklik op het pictogram MFL-Pro Suite op het bureaublad. 2 Dubbelklik op het pictogram Hulpprogramma's. 3 Dubbelklik op Setup Wizard voor draadloze apparaten. c Selecteer Ja, mijn toegangspoort ondersteunt WPS of AOSS en ik wil deze functie gebruiken. of Nee en klik daarna op Volgende.
Draadloze configuratie met behulp van de installatietoepassing van Brother (Voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) (Windows® XP SP2 of hoger) 1 Klik op Start en vervolgens op Configuratieschern. 2 Klik op het pictogram Netwerk- en internetverbindingen. 3 Klik op het pictogram Netwerkverbindingen. 4 Selecteer Draadloze netwerkverbinding en klik er met de rechtermuisknop op. Klik op Beschikbare draadloze netwerken weergeven. 5 U ziet de SSID van de draadloze printer in de lijst.
5 Instellen via het bedieningspaneel 5 Netwerkmenu 5 De Netwerk-menuselecties van het bedieningspaneel laten u toe de machine van Brother in te stellen voor uw netwerkconfiguratie. (Meer informatie over het gebruik van het bedieningspaneel vindt u in de Beknopte gebruikershandleiding.) Druk op Menu of MENU, vervolgens drukt u op a of b om Netwerk te selecteren. Selecteer het menu met de instellingen die u wilt configureren.
Instellen via het bedieningspaneel IP-adres 5 In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de machine. Als u een Opstartmethode(Boot Method) van Statisch hebt gekozen, voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u mag gebruiken). Als u een andere methode dan Statisch hebt gekozen, zal de machine proberen om het IP-adres te bepalen via het DHCP- of BOOTP-protocol.
Instellen via het bedieningspaneel IP-adres van secundaire WINS-server 5 Dit veld specificeert het IP-adres van de secundaire WINS-server. Dit wordt gebruikt als een back-up voor het adres van de primaire WINS-server. Als de primaire server niet beschikbaar is, kan de machine zichzelf aanmelden bij een secundaire server. Als er een waarde anders dan nul is ingesteld, neemt de machine contact op met deze server om de naam te registreren bij de Windows® Internet Name Service.
Instellen via het bedieningspaneel Ethernet (alleen voor bedrade netwerken) 5 Ethernet-verbindingsmodus. Met de optie Auto kan de afdrukserver middels automatische onderhandelingen in 100BASE-TX full of half duplex of in 10BASE-T full of half duplex werken. Opmerking Als u deze waarde niet goed configureert, kunt u niet met de afdrukserver communiceren.
Instellen via het bedieningspaneel SSID 5 Dit veld toont de huidige SSID van het draadloze netwerk. Er worden maximaal 32 tekens van de SSID-naam weergegeven. Comm. Modus 5 Dit veld toont de huidige communicatiemodus van het draadloze netwerk. MAC-adres 5 Het MAC-adres is een uniek getal dat wordt toegekend voor de netwerkinterface van de machine. U kunt het MAC-adres vinden via het bedieningspaneel.
Instellen via het bedieningspaneel Server instellen 5 SMTP SMTP-server In dit veld verschijnt de knooppuntnaam of het IP-adres van een SMTP-mailserver (uitgaande emailserver) op uw netwerk. (Bv. "mailhost.brothermail.net" of "192.000.000.001") SMTP-poort In dit veld staat het SMTP-poortnummer (voor uitgaande e-mail) op uw netwerk. Ver. voor SMTP U kunt een beveiligingsmethode voor e-mailwaarschuwingen specificeren.
Instellen via het bedieningspaneel Cert. verifiëren U kunt ervoor kiezen het beveiligingscertificaat tussen de machine en de POP3-server al dan niet te gebruiken. APOP U kunt APOP (Authenticated Post Office Protocol) in- of uitschakelen. Mail RX-instellingen (voor MFC-9970CDW) 5 Autom. pollen Wanneer dit is ingesteld op Aan, controleert de machine automatisch de POP3-server op nieuwe berichten.
Instellen via het bedieningspaneel Formaatbeperking Niet alle e-mailservers laten toe dat u grote e-maildocumenten verzendt (de systeembeheerder bepaalt vaak een maximumgrootte voor de e-mailberichten). Met deze functie ingeschakeld zal de machine Geheugen vol weergeven wanneer e-maildocumenten worden verzonden die groter zijn dan 1 MB. Het document wordt niet verzonden en er wordt een foutrapport afgedrukt. U moet uw document opsplitsen in kleinere documenten die wel door de mailserver worden aanvaard.
Instellen via het bedieningspaneel Fax naar Server (voor MFC-9970CDW) 5 Met de functie Fax naar Server kan de machine een document scannen en over het netwerk naar een aparte faxserver verzenden. De server verzendt het document via een standaardtelefoonlijn in de vorm van faxgegevens naar een faxnummer. Wanneer de functie Fax naar Server is ingesteld op Aan, worden alle faxtransmissies van de machine automatisch naar de faxserver gezonden, die ze dan als een fax zal verzenden.
Instellen via het bedieningspaneel Fax naar Server inschakelen 5 U kunt het voor- en het achtervoegsel voor de faxserver in de machine opslaan. a b c d e f g h i j k Druk op MENU. Druk op Netwerk. Druk op a of b om Faxen naar server te selecteren. Druk hierop om Aan te selecteren. Druk hierop om Prefix te selecteren. Voer het voorvoegsel in met behulp van de kiestoetsen. 5 Druk op OK. Druk hierop om Suffix te selecteren. Voer het achtervoegsel in met behulp van de kiestoetsen. Druk op OK.
Instellen via het bedieningspaneel Een nieuwe standaard instellen voor Scan naar FTP 5 U kunt de standaardkleur en het standaardbestandstype voor de functie Scan naar FTP instellen. (Raadpleeg Netwerkscannen in de Softwarehandleiding voor informatie over het gebruik van Scan naar FTP.
Instellen via het bedieningspaneel De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen 5 U kunt de standaardinstellingen van de afdrukserver herstellen (alle informatie wordt teruggesteld, zoals het wachtwoord en de gegevens m.b.t. het IP-adres). Opmerking • Deze functie herstelt alle standaardinstellingen van het bedrade en draadloze netwerk. • U kunt de standaardinstellingen van de afdrukserver ook herstellen met de BRAdmin-toepassingen of Beheer via een webbrowser.
Instellen via het bedieningspaneel De netwerkconfiguratielijst afdrukken 5 Opmerking Naam van knooppunt: de naam van het knooppunt staat op de netwerkconfiguratielijst. De standaardnaam van het knooppunt is "BRNxxxxxxxxxxxx" voor een bedraad netwerk of "BRWxxxxxxxxxxxx" voor een draadloos netwerk. ("xxxxxxxxxxxx" is het MAC-adres/Ethernetadres van de machine.
Instellen via het bedieningspaneel Het WLAN-rapport afdrukken (voor MFC-9560CDW en MFC-9970CDW) 5 De WLAN-rapport drukt het rapport over de draadloze status van uw machine af. Als de draadloze verbinding mislukt is, controleert u de foutcode op het afgedrukte rapport en raadpleegt u het hoofdstuk Problemen oplossen in de Installatiehandleiding. a b Druk op Menu. c Druk op a of b om WLAN-rapport te selecteren. Druk op OK. d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Instellen via het bedieningspaneel Functietabel en standaardinstellingen 5 DCP-9055CDN, MFC-9460CDN en MFC-9465CDN 5 De fabrieksinstellingen worden in vet en met een sterretje weergegeven. Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties 4.Netwerk 1.TCP/IP 1.Opstartmethode Auto* (DCP-9055CDN) Statisch 7.Netwerk RARP (MFC-9460CDN en MFC-9465CDN) BOOTP 5 DHCP (Indien u Auto, RARP, BOOTP of DHCP selecteert, wordt u gevraagd hoe vaak de machine moet proberen om het IPadres te verkrijgen.) 2.
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties 4.Netwerk 1.TCP/IP 0.IPv6 Aan (DCP-9055CDN) (vervolg) Uit* 7.Netwerk (MFC-9460CDN en MFC-9465CDN) (vervolg) 2.Ethernet — Auto* 100B-FD 5 100B-HD 10B-FD 10B-HD 3.Status — Actief 100B-FD Actief 100B-HD Actief 10B-FD Actief 10B-HD Inactief 4.MAC-adres — — 5.
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuselecties 4.Netwerk 6.Scan > netw. — Opties Kleur 100 dpi* (Indien u kleuroptie selecteert) (DCP-9055CDN) Kleur 200 dpi PDF* 7.Netwerk 300 dpi kleur PDF/A (MFC-9460CDN en MFC-9465CDN) 600 dpi kleur Beveiligde PDF Grijs 100 dpi Ondertek. PDF (vervolg) Grijs 200 dpi JPEG Grijs 300 dpi XPS 200 dpi Z&W (Indien u grijsoptie selecteert) 200x100 dpi Z&W PDF* 5 PDF/A Beveiligde PDF Ondertek.
Instellen via het bedieningspaneel MFC-9560CDW 5 Hoofdmenu Submenu Menuselecties 7.Netwerk 1.Vast LAN 1.TCP/IP Opties 1.Opstartmethode Auto* Statisch RARP BOOTP DHCP (Indien u Auto, RARP, BOOTP of DHCP selecteert, wordt u gevraagd hoe vaak de machine moet proberen om het IPadres te verkrijgen.) 2.IP Address [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 1 3.Subnet Mask [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 1 4.Gateway [000-255].[000-255].[000-255].
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuselecties 7.Netwerk 1.Vast LAN 2.Ethernet (vervolg) (vervolg) Opties — Auto* 100B-FD 100B-HD 10B-FD 10B-HD 3.Status kabel — Actief 100B-FD Actief 100B-HD Actief 10B-FD Actief 10B-HD 5 Inactief Kabel UIT 4.MAC-adres — 5.Standaard inst — — 1.Herstel 2.Stop 6.Bedraad activ. — Aan* Uit 2.WLAN 1.TCP/IP 1.
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuselecties 7.Netwerk 2.WLAN 1.TCP/IP (vervolg) (vervolg) (vervolg) Opties 7.WINS Server Primary [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* Secondary [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 8.DNS Server Primary [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 5 Secondary [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 9.APIPA Aan* Uit 0.IPv6 Aan Uit* 2.
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties 7.Netwerk 2.WLAN 7.Standaard inst — 1.Herstel (vervolg) (vervolg) 2.Stop 8.WLAN Activeren — 1.Aan 2.Uit 3.Scannen > FTP — Kleur 100 dpi* (Indien u kleuroptie selecteert) Kleur 200 dpi PDF* 300 dpi kleur PDF/A 600 dpi kleur Beveiligde PDF Grijs 100 dpi Ondertek. PDF Grijs 200 dpi JPEG Grijs 300 dpi XPS 200 dpi Z&W (Indien u grijsoptie selecteert) 5 200x100 dpi Z&W PDF* PDF/A Beveiligde PDF Ondertek.
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuselecties 7.Netwerk 4.Scan > netw. — (vervolg) Opties Kleur 100 dpi* (Indien u kleuroptie selecteert) Kleur 200 dpi PDF* 300 dpi kleur PDF/A 600 dpi kleur Beveiligde PDF Grijs 100 dpi Ondertek. PDF Grijs 200 dpi JPEG Grijs 300 dpi XPS 200 dpi Z&W (Indien u grijsoptie selecteert) 5 200x100 dpi Z&W PDF* PDF/A Beveiligde PDF Ondertek. PDF JPEG XPS (Indien u zwart-witoptie selecteert) PDF* PDF/A Beveiligde PDF Ondertek. PDF TIFF 0.
Instellen via het bedieningspaneel DCP-9270CDN 5 De fabrieksinstellingen worden in vet en met een sterretje weergegeven. Hoofdmenu Submenu Menuselecties Netwerk LAN met kabel TCP/IP Opties Boot Method Automatisch* Statisch RARP BOOTP DHCP (Indien u Automatisch, RARP, BOOTP of DHCP selecteert, wordt u gevraagd hoe vaak de machine moet proberen om het IP-adres te verkrijgen.) IP Address 5 [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 1 Subnet Mask [000-255].[000-255].[000-255].
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuselecties Netwerk LAN met kabel Ethernet (vervolg) (vervolg) Opties — Automatisch* 100B-FD 100B-HD 10B-FD 10B-HD Status bedraad — 100B-FD actief 100B-HD actief 10B-FD actief 10B-HD actief 5 Inactief Bedraad UIT MAC-adres — — Standaard — Ja Nee Bedraad inschakelen — Aan* Uit E-mail Mail Address Naam (maximaal 60 tekens) Server inst. SMTP SMTP Server Naam (maximaal 64 tekens) IP Address [000-255].[000-255].[000-255].
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Netwerk E-mail Server inst. POP3 POP3 Server (vervolg) (vervolg) (vervolg) Naam (maximaal 64 tekens) IP Address [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] POP3-poort 110* [00001-65535] Mailbox Naam (Maximaal 60 tekens) Mailbox Wachtw (Maximaal 32 tekens) POP3 SSL/TLS Geen* SSL 5 TLS POP3-cert.
Instellen via het bedieningspaneel MFC-9970CDW 5 De fabrieksinstellingen worden in vet en met een sterretje weergegeven. Hoofdmenu Submenu Menuopties Netwerk LAN met kabel TCP/IP Opties Boot Method Automatisch* Statisch RARP BOOTP DHCP (Indien u Automatisch, RARP, BOOTP of DHCP selecteert, wordt u gevraagd hoe vaak de machine moet proberen om het IP-adres te verkrijgen.) IP Address [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 1 Subnet Mask [000-255].[000-255].[000-255].
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuopties Netwerk LAN met kabel TCP/IP (vervolg) (vervolg) Opties DNS Server (vervolg) (Primair) [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* (Secundair) [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuopties Netwerk WLAN TCP/IP (vervolg) (vervolg) (vervolg) Opties IP Address [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 1 Subnet Mask [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* 1 Gateway [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] [000].[000].[000].[000]* Knooppuntnaam BRWxxxxxxxxxxxx (Maximaal 32 tekens) 5 WINS Config Automatisch* Statisch WINS Server (Primair) [000-255].[000-255].[000-255].
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuopties Netwerk WLAN Status WLAN (vervolg) (vervolg) Opties Status Actief(11b) Actief(11g) Bedraad LAN actief WLAN uit AOSS actief Verbinding mislukt Signaal Sterk Medium Zwak 5 Geen SSID — Comm. Modus Ad-hoc Infrastructuur MAC-adres — — Standaard — Ja Nee WLAN Activeren — Aan Uit* E-mail/IFAX Mail Address Server inst. SMTP — Naam (maximaal 60 tekens) SMTP Server Naam (maximaal 64 tekens) IP Address [000-255].[000-255].
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Netwerk E-mail/IFAX Server inst. POP3 (vervolg) (vervolg) POP3 Server Naam (maximaal 64 tekens) (vervolg) IP Address [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] POP3-poort 110* [00001-65535] Mailbox Naam (Maximaal 60 tekens) Mailbox Wachtw (Maximaal 32 tekens) POP3 SSL/TLS Geen* SSL 5 TLS POP3-cert.
Instellen via het bedieningspaneel Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Netwerk E-mail/IFAX Setup Mail TX Sender Subject — Internetfax-taak* (vervolg) (vervolg) (Maximaal 40 tekens) Size Limit — Aan Uit* Notification — Aan Uit* Setup Relay Rly Broadcast — Aan Uit* Relay Domain — RelayXX: 5 Relay(01 - 10) Relay Report — Aan Uit* Faxen naar server — — — Aan Uit* Netw.
6 Beheer via een webbrowser 6 Overzicht 6 Wanneer u de machine wilt beheren met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol), kunt u een standaard webbrowser gebruiken. Met een webbrowser kunt u de onderstaande informatie van machines op uw netwerk krijgen. Machinestatusinformatie De items voor de faxconfiguratie wijzigen, zoals de algemene instellingen, de instellingen voor het adresboek en faxen op afstand Netwerkinstellingen zoals de TCP/IP-gegevens wijzigen Secure Function Lock 2.
Beheer via een webbrowser De instellingen van de machine configureren met Beheer via een webbrowser 6 Wanneer u de instellingen van de afdrukserver wilt wijzigen met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol), kunt u een standaard webbrowser gebruiken. Opmerking Wij raden u aan het HTTPS-protocol te gebruiken voor uw internetveiligheid wanneer u de instellingen configureert met Beheer via een webbrowser.
Beheer via een webbrowser d Voer een gebruikersnaam en wachtwoord in. De standaardgebruikersnaam is "admin" en het standaardwachtwoord is "access". e f Klik op OK. U kunt de instellingen van de afdrukserver nu wijzigen. Opmerking Als u de protocolinstellingen hebt gewijzigd, moet u nadat u op Indienen hebt geklikt de machine opnieuw opstarten om de configuratie te activeren. Wachtwoordinformatie 6 Beheer via een webbrowser biedt twee toegangsniveaus met wachtwoord.
Beheer via een webbrowser Beveiligd functieslot 2.0 6 Secure Function Lock 2.0 van Brother helpt u geld te besparen en de beveiliging te verhogen door de functies van uw machine van Brother te beperken. Secure Function Lock stelt u in staat wachtwoorden in te stellen voor specifieke gebruikers waarmee ze toegang krijgen tot sommige of alle functies, of waarmee u een paginabeperking kunt opleggen. Dit houdt in dat enkel gemachtigde personen deze functies kunnen gebruiken.
Beheer via een webbrowser De instellingen van Secure Function Lock 2.0 configureren met Beheer via een webbrowser Basisconfiguratie a Klik op Beheerderinstellingen op de webpagina van de machine en klik vervolgens op Beveiligd functieslot. b Kies Aan bij Functieslot. 6 6 Opmerking Om Secure Function Lock te configureren via de ingebouwde webserver, moet u het beheerderswachtwoord (viercijferig nummer) invoeren.
Beheer via een webbrowser PC-printen beperken per aanmeldnaam van een pc-gebruiker 6 Door deze instelling te configureren, kan de machine een aanmeldnaam van een pc-gebruiker herkennen en zo een afdruktaak goedkeuren van een geregistreerde computer. a Klik op Afdrukken vanaf pc beperken op aanmeldnaam. Het scherm Afdrukken vanaf pc beperken op aanmeldnaam verschijnt. b c Kies Aan bij Afdrukken vanaf pc beperken.
Beheer via een webbrowser Synchroniseren met SNTP-server 6 SNTP is het protocol dat wordt gebruikt voor het synchroniseren van de tijd die door de machine wordt gebruikt voor verificatie bij de SNTP-tijdserver (dit is niet de tijd die wordt weergegeven op het LCD-scherm van de machine). U kunt de tijd die door de machine wordt gebruikt regelmatig synchroniseren met de Coordinated Universal Time (UTC) die wordt aangeleverd door de SNTP-tijdserver.
Beheer via een webbrowser Synchronisatie-interval Voer het uurinterval in voor het synchroniseren met de server (1 tot 168 uur). Opmerking • U moet Datum&tijd configureren om de tijd die door de machine wordt gebruikt te synchroniseren met de SNTP-tijdserver. Klik op Datum en tijd configureren en configureer vervolgens Datum&tijd op het scherm Algemene Setup. U kunt de datum en tijd configureren via het bedieningspaneel van de machine. 6 • Selecteer het vakje Synchroniseer met SNTP-server.
Beheer via een webbrowser Afdruklogboek op netwerk opslaan 6 De functie Afdruklogboek op netwerk opslaan maakt het u mogelijk om het bestand met het afdruklogboek van uw Brother-machine op te slaan op een netwerkserver via CIFS 1. U kunt het ID, het type afdruktaak, de naam van de taak, de gebruikersnaam, de datum, de tijd, het aantal afgedrukte pagina's en het aantal kleurpagina's 2 voor elke afdruktaak bijhouden.
Beheer via een webbrowser Verificatiemethode Kies de verificatiemethode voor toegang tot de CIFS-server: Automatisch, Kerberos 1 of NTLMv2 2. 1 Kerberos is een verificatieprotocol waarmee apparaten of individuen veilig hun identiteit kunnen aantonen aan netwerkservers zonder zich telkens opnieuw te moeten aanmelden. 2 NTLMv2 is de standaardverificatiemethode die wordt gebruikt door Windows om aan te melden bij servers.
Beheer via een webbrowser Instelling voor foutdetectie 6 U kunt kiezen welke actie er wordt ondernomen wanneer het afdruklogboek niet kan worden opgeslagen op de server wegens een netwerkfout. a Selecteer Afdr. annuleren of Log negeren en afdr. bij Instelling foutdetectie van Afdruklog op Netwerk opslaan. Afdr. annuleren Als u Afdr. annuleren selecteert, worden de afdruktaken geannuleerd wanneer het afdruklogboek niet kan worden opgeslagen op de server. Opmerking Zelfs als u Afdr.
Beheer via een webbrowser Foutmeldingen begrijpen 6 U kunt de foutstatus nagaan op het LCD van uw machine of via Verbindingsstatus in Beheer via een webbrowser. Time-out server Deze melding wordt weergegeven wanneer er geen verbinding met de server kan worden gemaakt. Zorg ervoor dat: • Het serveradres correct is. • De server is verbonden met het netwerk. • De machine is verbonden met het netwerk. Verificatiefout Deze melding wordt weergegeven wanneer de Verificatie-instelling niet correct is.
Beheer via een webbrowser "Afdruklogboek op netwerk opslaan" gebruiken met Secure Function Lock 2.0 6 Wanneer Secure Function Lock 2.0 geactiveerd is, worden de namen van de geregistreerde gebruikers voor de functies kopiëren, Fax RX en USB Direct Print-functies (indien beschikbaar) bijgehouden in het rapport Afdruklogboek op netwerk opslaan. Voorbeeld van het afdruklogboek met gebruikers van Secure Function Lock 2.
Beheer via een webbrowser c Klik op FTP/netwerkscanprofiel op de pagina Beheerderinstellingen. U kunt nu de volgende instellingen van Scan naar FTP met een webbrowser configureren en wijzigen. Profielnaam (maximaal 15 tekens) Host-adres (FTP-serveradres) Gebruikersnaam Wachtwoord Directory opslaan Bestandsnaam Kwaliteit Type bestand Scangrootte glasplaat 1 6 Bestandsgr.
Beheer via een webbrowser De configuratie van Scan naar netwerk met een webbrowser wijzigen 6 Met Scan naar netwerk kunt u documenten rechtstreeks naar een gedeelde map op een CIFS-server scannen op uw lokaal netwerk of op het internet. (Raadpleeg de Verklarende woordenlijst Netwerk voor meer informatie over het CIFS-protocol.) Om het CIFS-protocol in te schakelen, vinkt u het vakje aan voor CIFS bij Protocol configureren op de pagina Netwerkconfiguratie.
Beheer via een webbrowser Gebruikersnaam Wachtwoord Kerberos-serveradres 1 Voor DCP-9270CDN en MFC-9970CDW Opmerking Scan naar netwerk is beschikbaar wanneer er netwerkserverprofielen geconfigureerd zijn met Beheer via een webbrowser. De LDAP-configuratie met een webbrowser wijzigen (voor DCP-9270CDN en MFC-9970CDW) 6 U kunt de LDAP-instellingen met een webbrowser configureren en wijzigen.
7 LDAP-bediening (Voor DCP-9270CDN en MFC-9970CDW) 7 Overzicht 7 Het LDAP-protocol stelt u in staat om naar bepaalde informatie te zoeken, zoals faxnummers en emailadressen van uw server. Wanneer u gebruik maakt van de functies Fax, I-Fax of Scannen naar emailserver, kunt u de LDAP-zoekfunctie gebruiken om te zoeken naar faxnummers of e-mailadressen. De LDAP-configuratie met een browser wijzigen 7 U kunt de LDAP-instellingen met een webbrowser configureren en wijzigen.
LDAP-bediening (Voor DCP-9270CDN en MFC-9970CDW) e Als het resultaat meer dan één faxnummer of e-mailadres bevat, zal de machine u vragen om op a of b te drukken om een faxnummer of e-mailadres te kiezen. Voer een van de volgende handelingen uit: Ga naar stap f voor fax- en I-Fax-verzendhandelingen. Ga naar stap g voor de verzendhandelingen voor Scannen naar e-mailserver. f g Druk op Fax versturen. Plaats het document en druk op Mono Start of Kleur Start.
8 Internetfax (voor MFC-9970CDW) 8 Overzicht internetfaxen 8 Met internetfaxen (IFAX) kunt u faxen verzenden en ontvangen, waarbij internet als transportmechanisme wordt gebruikt. Documenten worden verstuurd als TIFF-F-bijlagen bij een e-mailbericht. Dit betekent dat computers ook documenten kunnen ontvangen en verzenden, op voorwaarde dat er op de computer een applicatie staat waarmee TIFF-F-bestanden kunnen worden gemaakt en weergegeven (zoals een TIFF-Fviewer).
Internetfax (voor MFC-9970CDW) Ontvangen e-mail- en faxberichten doorzenden U kunt een ontvangen e-mailbericht of standaardfaxberichten doorzenden naar een ander e-mailadres of naar een andere faxmachine. Zie voor meer informatie Ontvangen e-mail- en faxberichten doorzenden op pagina 94. Relay-groepsverzending Als u het document wilt faxen over een lange afstand (zoals naar het buitenland), kunt u met de functie "relay-groepsverzending" de communicatiekost beperken.
Internetfax (voor MFC-9970CDW) Internetfax gebruiken 8 Voordat u internetfax gebruikt, moet u de Brother-machine eerst configureren zodat de machine met uw netwerk en uw mailserver kan communiceren. U dient ervoor te zorgen dat de volgende items geconfigureerd zijn op uw machine. U kunt deze items configureren met het bedieningspaneel, Beheer via een webbrowser, Externe installatie of BRAdmin Professional 3. Als u niet zeker bent van een of meerdere items, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
Internetfax (voor MFC-9970CDW) Zodra het document is gescand, wordt het via uw SMTP-server automatisch doorgestuurd naar de ontvangende internetfaxmachine. U kunt de zendtaak annuleren door te drukken op de toets Stop/Eindigen tijdens het scannen. Zodra het document is doorgestuurd, activeert de machine de stand-bystand. Opmerking Niet alle e-mailservers laten toe dat u grote e-maildocumenten verzendt (de systeembeheerder bepaalt vaak een maximumgrootte voor de e-mailberichten).
Internetfax (voor MFC-9970CDW) Opmerking • Als er gegevens binnenkomen terwijl er geen papier in de machine zit, slaat de machine de ontvangen gegevens op in het geheugen. Deze gegevens worden automatisch afgedrukt zodra er weer papier in de machine is geplaatst. • Als de ontvangen mail niet is opgesteld in niet-opgemaakte tekst of een bijgevoegd bestand niet de bestandsindeling TIFF-F heeft, wordt de volgende foutmelding afgedrukt: "BIJGESLOTEN FILE WORDT NIET ONDERSTEUND. FILE NAAM:XXXXXX.doc".
Internetfax (voor MFC-9970CDW) Bijkomende internetfaxopties 8 Ontvangen e-mail- en faxberichten doorzenden 8 U kunt een ontvangen e-mailbericht of standaardfaxberichten doorzenden naar een ander e-mailadres of naar een andere faxmachine. Ontvangen berichten kunnen ook via e-mail naar een computer of internetfax worden doorgezonden. U kunt deze echter ook via een standaardtelefoonlijn naar een andere machine doorzenden.
Internetfax (voor MFC-9970CDW) Wanneer uw machine bijvoorbeeld het e-mailadres FAX@brother.com heeft en u een document vanaf deze machine naar een machine in Engeland met het e-mailadres UKFAX@brother.co.uk wilt sturen, dan zal deze machine het document via een conventionele telefoonlijn naar een conventionele faxmachine doorsturen. Wanneer uw e-mailadres FAX@brother.com is, moet de vertrouwde domeinnaam brother.
Internetfax (voor MFC-9970CDW) Relay-groepsverzending vanaf een computer UKFAX@brother.co.uk 8 123456789 1 UKFAX@brother.co.uk(fax#123456789) 1 Internet U kunt vanaf uw computer ook een e-mail verzenden en deze naar een faxmachine laten doorsturen. De methode voor het invoeren van het telefoonnummer van de faxmachine die de doorgestuurde e-mail zal ontvangen, is afhankelijk van de mailtoepassing die u gebruikt.
Internetfax (voor MFC-9970CDW) MDN (Message Disposition Notification): Dit veld vraagt de status van de internetfax / e-mail op nadat deze via het SMTP-systeem (Send Mail Transfer Protocol) is bezorgd. Wanneer het bericht bij de ontvanger is aangekomen, wordt deze informatie gebruikt wanneer de ontvangen internetfax of e-mail wordt gelezen of afgedrukt door de machine of een gebruiker. Als het bericht bijvoorbeeld wordt geopend of afgedrukt, stuurt de ontvanger een bevestiging naar de afzender.
9 Beveiligingsfuncties 9 Overzicht 9 Vandaag de dag zijn er vele beveiligingsbedreigingen voor uw netwerk en de gegevens die erop circuleren. Uw Brother-machine gebruikt enkele van de recentste protocollen voor netwerkbeveiliging en -versleuteling. Deze netwerkfuncties kunnen worden geïntegreerd in uw algemeen netwerkbeveiligingsplan om uw gegevens te helpen beschermen en ongeoorloofde toegang tot de machine te verhinderen. Dit hoofdstuk legt uit hoe u deze kunt configureren.
Beveiligingsfuncties Uw netwerkmachine veilig beheren met SSL/TLS 9 Om uw netwerkmachine veilig te kunnen beheren, dient u de beheerprogramma's met beveiligingsprotocols te gebruiken. Veilig beheer met Beheer via een webbrowser 9 Wij raden u aan het HTTPS- en SNMPv3-protocol te gebruiken voor een veilig beheer. Om het HTTPSprotocol te kunnen gebruiken, dient u de volgende machineinstellingen door te voeren.
Beveiligingsfuncties h Zorg ervoor dat de SNMP-instelling geactiveerd is en klik vervolgens op Geavanceerde instellingen bij SNMP. i U kunt de SNMP-instellingen configureren op onderstaand scherm. 9 Er zijn drie SNMP-verbindingsmodi. 9 Toegang lezen/schrijven SNMPv3 In deze modus gebruikt de afdrukserver versie 3 van het SNMP-protocol. Gebruik deze modus als u de afdrukserver veilig wilt beheren. Opmerking Let op het volgende wanneer u de modus Toegang lezen/schrijven SNMPv3 gebruikt.
Beveiligingsfuncties Toegang lezen/schrijven SNMPv3 en alleen lezen v1/v2c In deze modus gebruikt de afdrukserver de lezen/schrijven-toegang van versie 3 en de alleen-lezentoegang van versie 1 en versie 2c van het SNMP-protocol. Opmerking Wanneer u de modus Toegang lezen/schrijven SNMPv3 en alleen lezen v1/v2c gebruikt, is het mogelijk dat sommige Brother-toepassingen (bv.
Beveiligingsfuncties E-mails veilig verzenden en ontvangen 9 Configuratie met behulp van Beheer via een webbrowser 9 U kunt het beveiligd verzenden van e-mails met gebruikersverificatie of het verzenden en ontvangen van email met SSL/TLS configureren op het scherm Beheer via een webbrowser. a b Start uw webbrowser. Typ "http://IP-adres van printer/" in uw browser (waar "IP-adres van printer" het IPadres van de printer is). Bijvoorbeeld: http://192.168.1.2/ c d Klik op Netwerkconfiguratie.
Beveiligingsfuncties Een e-mail verzenden met gebruikersverificatie 9 Deze machine ondersteunt de methodes POP voor SMTP en SMTP-AUTH voor het verzenden van een email via een e-mailserver waarvoor gebruikersverificatie vereist is. Deze methoden voorkomen dat onbevoegden toegang tot de e-mailserver krijgen. Voor het configureren van de instellingen kunt u Beheer via een webbrowser, BRAdmin Professional 3 of Web BRAdmin gebruiken.
Beveiligingsfuncties E-mails veilig verzenden en ontvangen met SSL/TLS 9 Deze machine ondersteunt de methodes SSL/TLS voor het verzenden of ontvangen van een e-mail via een e-mailserver waarvoor beveiligde SSL/TLS-communicatie vereist is. Voor het verzenden of ontvangen van e-mail via een e-mailserver die gebruik maakt van SSL/TLS-communicatie, dient u SMTP over SSL/TLS of POP3 over SSL/TLS correct te configureren.
Beveiligingsfuncties IEEE 802.1x-verificatie gebruiken 9 U kunt IEEE 802.1x-verificatie configureren voor een bedraad of draadloos netwerk. Om IEEE 802.1x-verificatie te gebruiken, dient u een certificaat die werd uitgevaardigd door een CA te installeren. Vraag uw netwerkbeheerder of internetprovider (ISP) of het importeren van een CA-certificaat nodig is. (Raadpleeg Certificaten gebruiken ter beveiliging van de machine op pagina 108 voor informatie over het installeren van een certificaat.
Beveiligingsfuncties Opmerking • Als u een domeinnaamsysteem gebruikt of een NetBIOS-naam inschakelt, kunt u een andere naam invoeren zoals "Gedeelde_printer" in plaats van het IP-adres. • Bijvoorbeeld: http://Gedeelde_printer/ Als u een NetBIOS-naam inschakelt, kunt u eveneens de naam van het knooppunt gebruiken. • Bijvoorbeeld: http://brnxxxxxxxxxxxx/ De NetBIOS-naam kunt u vinden door de netwerkconfiguratielijst af te drukken.
Beveiligingsfuncties CA-cert. + server-id De verificatiemethode voor het controleren van de openbare naam 1 van het servercertificaat, naast de CA-betrouwbaarheid van het servercertificaat. 1 h De verificatie van de openbare naam vergelijkt de openbare naam van het servercertificaat met de tekenreeks die geconfigureerd werd voor de Server-id. Voor u deze methode gebruikt, neemt u contact op met uw systeembeheerder voor de openbare naam van het servercertificaat en configureert u vervolgens Server-id.
Beveiligingsfuncties Als u een gemengde groep van oudere afdrukservers 2 en de afdrukservers met BRAdmin Professional 3 beheert, dan raden wij u aan om in elke groep een ander wachtwoord te gebruiken. Zo garandeert u dat de beveiliging op de nieuwe afdrukservers wordt gehandhaafd. 1 BRAdmin Professional ouder dan Ver. 2.80, Web BRAdmin ouder dan Ver. 1.40, BRAdmin Light voor Macintosh ouder dan Ver. 1.
Beveiligingsfuncties Een certificaat configureren met Beheer via een webbrowser 9 Deze functie kan alleen worden geconfigureerd via Beheer via een webbrowser. Volg deze stappen om de pagina voor het configureren van een certificaat te openen met Beheer via een webbrowser. a b Start uw webbrowser. Typ "http://IP-adres van printer/" in uw browser (waar "IP-adres van printer" het IPadres van de printer is). Bijvoorbeeld: http://192.168.1.2/ c d Klik op Netwerkconfiguratie. e f g Klik op OK.
Beveiligingsfuncties Een certificaat aanmaken en installeren 9 Schema voor het stap voor stap aanmaken en installeren van een certificaat Certificaat door uzelf ondertekend of 9 Certificaat van een CA Maak een certificaat door uzelf ondertekend aan met Beheer via een webbrowser. (Zie pagina 110.) Maak een CSR aan met Beheer via een webbrowser. (Zie pagina 115.) Installeer het door uzelf ondertekende certificaat op uw computer. (Zie pagina 111.
Beveiligingsfuncties Het certificaat door uzelf ondertekend installeren op uw computer 9 Opmerking De volgende stappen zijn voor Microsoft® Internet Explorer®. Als u gebruik maakt van een andere webbrowser, dient u de helptekst van die webbrowser te raadplegen. Voor gebruikers van Windows Vista®, Windows® 7 en Windows Server® 2008 met beheerdersbevoegdheden a b Klik op de knop 9 en selecteer Alle programma's.
Beveiligingsfuncties c Typ "https://IP-adres van printer/" in uw browser om toegang te krijgen tot uw machine (waar "IP-adres van printer" het IP-adres van de printer of de naam van het knooppunt is die u hebt gekozen voor het certificaat). Klik vervolgens op Doorgaan naar deze website (niet aanbevolen).. d Klik op Certificaatfout en klik daarna op Certificaten weergeven.
Beveiligingsfuncties Voor gebruikers van Windows® 2000/XP en Windows Server ® 2003 a b Start uw webbrowser. c Wanneer het volgende scherm verschijnt, klikt u op Certificaat weergeven. d Klik op Certificaat installeren... op het tabblad Algemeen. e Wanneer de Wizard Certificaat importeren verschijnt, klikt u op Volgende.
Beveiligingsfuncties f Kies Alle certificaten in het onderstaande archief opslaan en klik vervolgens op Bladeren.... g Kies Vertrouwde basiscertificeringsinstanties en klik vervolgens op OK. 9 h Klik op Volgende. i Klik op Voltooien.
Beveiligingsfuncties j Druk op Ja als de vingerafdruk (duimafdruk) correct is. Opmerking De vingerafdruk (duimafdruk) wordt afgedrukt op de netwerkconfiguratielijst. (Raadpleeg De netwerkconfiguratielijst afdrukken op pagina 52 voor informatie over het afdrukken van de netwerkconfiguratielijst.) k l Klik op OK. Het certificaat dat u zelf hebt ondertekend, is geïnstalleerd op uw computer en de SSL/TLScommunicatie is beschikbaar.
Beveiligingsfuncties d De CSR is aangemaakt. Opmerking • Volg het beleid van uw CA inzake de methode om een CSR te sturen naar uw CA. • Als u gebruik maakt van Basis-CA van onderneming van Windows Server® 2003/2008, raden wij u aan de Webserver te gebruiken als certificaatsjabloon voor het aanmaken van het cliëntcertificaat voor veilig beheer. Als u een cliëntcertificaat aanmaakt voor een IEEE 802.1x-omgeving met EAP-TLS-verificatie, raden wij u aan Gebruiker te gebruiken als certificaatsjabloon.
Beveiligingsfuncties Het door uzelf ondertekende certificaat, het certificaat uitgevaardigd door een CA en de private sleutel exporteren a b 9 Klik op Exporteren weergegeven bij Certificaten op de pagina Certificaat configureren. Voer het wachtwoord in als u het bestand wil versleutelen. Opmerking Als een leeg wachtwoord wordt gebruikt, wordt er geen versleuteling toegepast. c d e Voer het wachtwoord nogmaals in ter bevestiging en klik daarna op Indienen.
Beveiligingsfuncties Een CA-certificaat importeren en exporteren 9 U kunt een CA-certificaat opslaan op de machine via importeren en exporteren. Een CA-certificaat importeren a b Klik op CA-certificaat configureren op de pagina Certificaat configureren. Klik op CA-certificaat importeren. Klik op Indienen. Een CA-certificaat exporteren a b 9 9 Klik op CA-certificaat configureren op de pagina Certificaat configureren. Selecteer het certificaat dat u wilt exporteren en klik op Exporteren.
10 Problemen oplossen 10 Overzicht 10 In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe algemene netwerkproblemen met de Brother-machine kunnen worden opgelost. Kunt u de oplossing voor het probleem niet in dit hoofdstuk vinden, kijk dan op het Brother Solutions Center: http://solutions.brother.com/. Ga naar het Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com/ en klik op Handleidingen op de pagina voor uw model om de andere handleidingen te downloaden.
Problemen oplossen Ik kan de configuratie van het draadloze netwerk niet voltooien. Vraag Interface Zijn uw beveiligingsinstellingen (SSID/netwerksleutel) correct? draadloos Oplossing Controleer en kies indien nodig de correcte beveiligingsinstellingen. • Het is mogelijk dat de naam van de fabrikant of het modelnummer van het WLAN-toegangspunt/de WLAN-router wordt gebruikt als de standaardbeveiligingsinstellingen.
Problemen oplossen De Brother-machine wordt niet gevonden op het netwerk tijdens de installatie van MFL-Pro Suite. (Vervolg) Vraag Interface Oplossing Bevinden er zich obstakels draadloos (muren, meubels enz.) tussen de machine en het WLAN-toegangspunt/de WLAN-router? Verplaats uw Brother-machine naar een ruimte zonder obstakels of dichter in de buurt van het WLAN-toegangspunt/de WLAN-router.
Problemen oplossen De Brother-machine kan niet afdrukken of scannen via het netwerk. De Brother-machine wordt niet gevonden op het netwerk nadat deze met succes werd geïnstalleerd. (Vervolg) Vraag Interface Oplossing Wordt er een beschikbaar IP-adres toegewezen aan uw Brother-machine? bedraad/ draadloos 1 (Windows® 2000/XP, Windows Server® 2003/2008) Klik op de knop start, Alle programma’s (Programma’s voor Windows® 2000), Bureau-accessoires en Windows Verkenner, en vervolgens op Deze computer.
Problemen oplossen De Brother-machine kan niet afdrukken of scannen via het netwerk. De Brother-machine wordt niet gevonden op het netwerk nadat deze met succes werd geïnstalleerd. (Vervolg) Vraag Interface Is de vorige afdruktaak mislukt? bedraad/ draadloos Oplossing Verwijder de mislukte afdruktaak uit de afdrukwachtrij van uw computer als deze nog steeds aanwezig is.
Problemen oplossen Ik gebruik beveiligingssoftware.
Problemen oplossen Ik wil controleren of mijn netwerkapparaten correct werken. Vraag Interface Oplossing Is de Brother-machine, het toegangspunt/de router of de netwerkhub ingeschakeld? bedraad/ draadloos Zorg ervoor dat u alle instructies van Controleer eerst het volgende: op pagina 119 hebt gecontroleerd. Waar kan ik de netwerkinstellingen van de Brother-machine vinden, zoals het IP-adres? bedraad/ draadloos Druk de netwerkconfiguratielijst af.
A Appendix A A Ondersteunde protocollen en beveiligingsfuncties Interface Ethernet Draadloos Netwerk (algemeen) Netwerk (beveiliging) Netwerk (draadloos) 1 A 10/100BASE-TX 1 IEEE802.
B Index A L Ad-hocmodus ......................................................11, 12 AOSS™ ................................................. 13, 14, 17, 43 APIPA ....................................................................... 42 LDAP ......................................................................... 87 B MAC-adres ...................................... 5, 6, 7, 41, 44, 52 Bedieningspaneel ....................................................... 4 Beheer via een webbrowser .............
Verklarende woordenlijst Netwerk In deze Verklarende woordenlijst Netwerk vindt u basisinformatie over geavanceerde netwerkfuncties van Brother-machines en algemene netwerk- en standaardterminologie. De ondersteunde protocollen en netwerkfuncties verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt. Om na te gaan welke functies en netwerkprotocollen ondersteund worden, raadpleegt u de bijgeleverde Netwerkhandleiding.
Definities van opmerkingen Overal in deze gebruikershandleiding gebruiken we de volgende aanduiding: Opmerking Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of geven tips over de werking van een handeling in combinatie met andere functies. BELANGRIJKE OPMERKING Uw product is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land waar u het hebt gekocht.
Inhoudsopgave 1 Typen netwerkverbindingen en protocollen 1 Typen netwerkverbinding...........................................................................................................................1 Voorbeeld van een bedrade netwerkaansluiting .................................................................................1 Protocollen.................................................................................................................................................
A Appendix A 21 Services gebruiken ..................................................................................................................................21 Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders) ..................................................................................21 DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres .................................................................
1 Typen netwerkverbindingen en protocollen 1 1 Typen netwerkverbinding 1 Voorbeeld van een bedrade netwerkaansluiting 1 Peer-to-peer-afdrukken via TCP/IP 1 In een peer-to-peer omgeving kan elke computer rechtstreeks gegevens uitwisselen met alle apparaten. Er is geen centrale server die toegang tot bestanden en het delen van printers beheert.
Typen netwerkverbindingen en protocollen Op een netwerk gedeelde printer 1 In een gedeelde netwerkomgeving stuurt elke computer gegevens via een centraal beheerde computer. Een dergelijke computer wordt vaak een "server" of een "afdrukserver" genoemd. Hij beheert het afdrukken van alle taken.
Typen netwerkverbindingen en protocollen Protocollen 1 1 TCP/IP-protocollen en -functies 1 Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden overdragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten. De afdrukserver die met de Brother-machine wordt gebruikt, ondersteunt het TCP/IP-protocol (TCP/IP = Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
Typen netwerkverbindingen en protocollen DNS-client 1 De afdrukserver van Brother ondersteunt de DNS-clientfunctie (DNS = Domain Name System). Met deze functie kan de afdrukserver met gebruikmaking van zijn eigen DNS-naam met andere apparaten communiceren. 1 NetBIOS name resolution 1 Met Network Basic Input/Output System name resolution kunt u tijdens de netwerkverbinding het IP-adres verkrijgen van het andere toestel op basis van zijn NetBIOS-naam.
Typen netwerkverbindingen en protocollen TELNET 1 Het TELNET-protocol stelt u in staat om de netwerkapparaten op een TCP/IP-netwerk te bedienen via uw computer. 1 SNMP 1 Het SNMP (Simple Network Management Protocol) wordt gebruikt voor het beheren van netwerkapparaten zoals computers, routers en netwerkklare machines van Brother. De afdrukserver van Brother ondersteunt SNMPv1, SNMPv2c en SNMPv3. Opmerking Raadpleeg Beveiligingsprotocols op pagina 19 voor het SNMPv3-protocol.
Typen netwerkverbindingen en protocollen SNTP 1 Het Simple Network Time Protocol wordt gebruikt om computerklokken op een TCP/IP-netwerk te synchroniseren. U kunt de SNTP-instellingen configureren met Beheer via een webbrowser. (Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie.) CIFS 1 1 Het Common Internet File System is de standaardmanier waarop pc-gebruikers bestanden en printers delen in Windows®.
2 De machine configureren voor een netwerk 2 IP-adressen, subnetmaskers en gateways 2 2 Als u de machine in een genetwerkte TCP/IP-omgeving wilt gebruiken, moet u het IP-adres en het subnetmasker configureren. Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver, moet zich op hetzelfde logische netwerk bevinden als uw hostcomputers. Is dit niet het geval, dan moeten het subnetmasker en gatewayadres worden geconfigureerd.
De machine configureren voor een netwerk Subnetmasker 2 Subnetmaskers beperken de netwerkcommunicatie. Voorbeeld: computer 1 kan communiceren met computer 2 2 • Computer 1 IP-adres: 192.168. 1. 2 Subnetmasker: 255.255.255.000 • Computer 2 IP-adres: 192.168. 1. 3 Subnetmasker: 255.255.255.000 Wanneer er een 0 voorkomt in het subnetmasker, betekent dit dat er geen limiet bestaat voor communicatie op dit deel van het adres.
De machine configureren voor een netwerk IEEE 802.1x-verificatie 2 IEEE 802.1x is een IEEE-standaard voor bedrade en draadloze netwerken die de toegang van onbevoegde netwerkapparaten verhindert. Uw Brother-machine (aanvrager) verstuurt een verificatieaanvraag naar een RADIUS-server (verificatieserver) via uw toegangspunt (verificator). Nadat uw aanvraag werd geverifieerd door de RADIUS-server, krijgt uw machine toegang tot het netwerk.
De machine configureren voor een netwerk EAP-TTLS EAP-TTLS (Extensible Authentication Protocol Tunneled Transport Layer Security) werd ontwikkeld door Funk Software en Certicom. EAP-TTLS creëert een gelijkaardige versleutelde SSL-tunnel als bij PEAP tussen een client en een verificatieserver voor het verzenden van een gebruikersidentificatie en wachtwoord. EAP-TTLS zorgt voor een wederzijdse verificatie tussen de server en de client.
3 Terminologie en concepten voor draadloos netwerk 3 Uw netwerk specificeren 3 SSID (Service Set Identifier) en kanalen 3 3 U moet de SSID en een kanaal configureren om aan te geven met welk draadloos netwerk u verbinding wilt maken. SSID Elk draadloos netwerk heeft een eigen, unieke netwerknaam; in technische termen wordt dit SSID of ESSID (Extended Service Set Identifier) genoemd. De SSID is een waarde van 32 bytes of minder en wordt toegewezen aan de toegangspoort.
Terminologie en concepten voor draadloos netwerk Verificatie- en versleutelingsmethoden voor een persoonlijk draadloos netwerk 3 Een persoonlijk draadloos netwerk is een klein netwerk, bijvoorbeeld wanneer u de machine in een draadloos netwerk bij u thuis gebruikt, zonder IEEE 802.1x-ondersteuning. Raadpleeg Verificatie- en versleutelingsmethoden voor een draadloos Enterprise-netwerk op pagina 13 als u de machine wilt gebruiken in een draadloos netwerk met IEEE 802.1x-ondersteuning.
Terminologie en concepten voor draadloos netwerk Netwerksleutel 3 Open systeem/Gedeelde sleutel met WEP Deze sleutel is een 64-bits of 128-bits waarde die moet worden ingevoerd in een ASCII-formaat of een hexadecimaal formaat. • 64 (40) bits ASCII: Gebruikt 5 teksttekens. Bijvoorbeeld "WSLAN" (hoofdlettergevoelig). 3 • 64 (40) bits hexadecimaal: Gebruikt 10 hexadecimale tekens, bijvoorbeeld "71f2234aba" • 128 (104) bits ASCII: Gebruikt 13 teksttekens.
Terminologie en concepten voor draadloos netwerk Versleutelingsmethoden 3 TKIP Raadpleeg TKIP op pagina 12 voor TKIP. AES Raadpleeg AES op pagina 12 voor AES. CKIP 3 Het oorspronkelijke Key Integrity Protocol voor LEAP van Cisco Systems, Inc. Gebruikersidentificatie en wachtwoord 3 De volgende beveiligingsmethoden maken gebruik van een gebruikersidentificatie van minder dan 64 tekens en een wachtwoord van minder dan 32 tekens.
4 Bijkomende netwerkinstellingen van Windows® 4 Types bijkomende netwerkinstellingen 4 De volgende functies kunnen worden gebruikt als u bijkomende netwerkinstellingen wilt configureren. Web Services (Windows Vista® en Windows® 7) Verticaal koppelen (Windows® 7) 4 Opmerking Controleer of de hostcomputer en de machine zich ofwel op hetzelfde subnet bevinden, of dat de router foutloos is geconfigureerd, zodat gegevensuitwisseling tussen deze twee apparaten mogelijk is.
Bijkomende netwerkinstellingen van Windows® d (Windows Vista®) Klik op en selecteer vervolgens Netwerk. ® 7) (Windows Klik op , Configuratiescherm, Netwerk en internet en vervolgens op Computers en apparaten in het netwerk weergeven. e De Web Services-naam van de machine wordt samen met het printerpictogram weergegeven. Klik met de rechtermuisknop op de machine die u wilt installeren.
Bijkomende netwerkinstellingen van Windows® Installatie voor Printen via het netwerk voor infrastructuurmodus bij gebruik van Verticaal koppelen (Windows® 7) 4 Windows® Vertical Pairing is een technologie waarmee u uw machine die Vertical Pairing ondersteunt, kunt verbinden met uw infrastructuurnetwerk met behulp van de PIN-methode van Wi-Fi Protected Setup en de functie Web Services. Hiermee kunt u ook de printerdriver installeren via het pictogram van de printer op het scherm Een apparaat toevoegen.
5 Beveiligingsvoorschriften en -concepten Beveiligingsfuncties 5 5 Beveiligingsvoorschriften 5 CA (Certificate Authority) Een CA is een entiteit die digitale certificaten uitvaardigt (vooral X.509-certificaten) en instaat voor de binding tussen de data-items in een certificaat. CSR (Certificate Signing Request) Een CSR is een bericht dat wordt verzonden van een verzoeker naar een CA om een certificaat aan te vragen.
Beveiligingsvoorschriften en -concepten Beveiligingsprotocols 5 Opmerking U kunt de protocolinstellingen configureren met Beheer via een webbrowser. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie. SSL (Secure Socket Layer) / TLS (Transport Layer Security) 5 Deze communicatiebeveiligingsprotocols versleutelen gegevens om beveiligingsbedreigingen te voorkomen. HTTPS 5 5 Het internetprotocol dat het Hyper Text Transfer Protocol (HTTP) gebruikt met SSL.
Beveiligingsvoorschriften en -concepten Beveiligingsmethoden voor verzenden en ontvangen van e-mail 5 Opmerking U kunt de beveiligingsmethoden configureren met Beheer via een webbrowser. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie. POP voor SMTP (Pbs) 5 De gebruikersverificatiemethode wanneer e-mail via een client wordt verzonden. De client krijgt toestemming om de SMTP-server te gebruiken door toegang te krijgen tot de POP3-server alvorens de e-mail te verzenden.
A Appendix A A Services gebruiken A Een service is een bron die beschikbaar is voor computers die willen afdrukken op de afdrukserver van Brother. De afdrukserver van Brother biedt de volgende voorgedefinieerde services (voer de opdracht SHOW SERVICE uit op de remote console van de Brother-afdrukserver om een lijst van beschikbare services op te vragen): Typ HELP bij de opdrachtprompt voor een overzicht van ondersteunde opdrachten.
Appendix A RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres A Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kunt u configureren met de functie Reverse ARP (RARP) op uw hostcomputer.
Appendix A BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres A BOOTP is een alternatief voor RARP. Het voordeel van BOOTP is dat ook het subnetmasker en de gateway geconfigureerd kunnen worden.
Appendix A ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres A Als u BRAdmin niet kunt gebruiken en het netwerk geen DHCP-server gebruikt, kunt u ook de opdracht ARP gebruiken. De ARP-opdracht is beschikbaar op Windows®-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd, en op UNIX-systemen. Als u ARP wilt gebruiken, voert u de onderstaande opdracht in: arp -s ipadres ethernetadres ping ipadres Waar ethernetadres het MAC-adres (ethernetadres) van de afdrukserver is en ipadres het IP-adres van de afdrukserver is.
Appendix A TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres A U kunt ook de opdracht TELNET gebruiken om het IP-adres te wijzigen. TELNET biedt een doeltreffende methode om het IP-adres van de machine te wijzigen. Er moet echter reeds een geldig IP-adres in de afdrukserver zijn geprogrammeerd. Typ TELNET bij de opdrachtprompt van de systeemprompt, waar het IP-adres van de afdrukserver is.
B Index A H AES ........................................................................... 12 Afdrukken via TCP/IP ................................................ 15 APIPA ...................................................................3, 23 APOP ........................................................................ 20 ARP .......................................................................3, 24 HTTP ........................................................................... 5 HTTPS .........
Index R RARP ....................................................................3, 22 RFC 1001 .................................................................. 21 S Service ...................................................................... 21 SMTP over SSL ........................................................ 20 SMTP-client ................................................................ 4 SMTP-VERIF ............................................................ 20 SNMP ...........................