Network User's Guide

Table Of Contents
Typen netwerkverbindingen en protocollen
3
1
Protocollen 1
TCP/IP-protocollen en -functies 1
Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden
overdragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten.
De afdrukserver die met de Brother-machine wordt gebruikt, ondersteunt het TCP/IP-protocol (TCP/IP =
Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
TCP/IP is de populairste verzameling protocollen en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor communicatie via
internet en e-mail. Dit protocol kan met de meeste besturingssystemen worden gebruikt, zoals Windows
®
,
Windows Server
®
, Mac OS X en Linux
®
. Op deze machine van Brother zijn de volgende TCP/IP-protocollen
beschikbaar.
Opmerking
U kunt de protocolinstellingen configureren met de HTTP-interface (webbrowser). (Raadpleeg de
Netwerkhandleiding.)
Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie over de protocollen die worden gebruikt door uw
Brother-machine.
Raadpleeg Beveiligingsprotocols op pagina 19 voor meer informatie over ondersteunde
beveiligingsprotocols.
DHCP/BOOTP/RARP 1
Bij gebruik van de protocollen DHCP/BOOTP/RARP kan het IP-adres automatisch worden geconfigureerd.
Opmerking
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de DHCP/BOOTP/RARP-protocollen wilt gebruiken.
APIPA 1
Als u het IP-adres niet handmatig (met het bedieningspaneel (voor LCD-modellen) van de machine of de
software BRAdmin) of automatisch (met een DHCP/BOOTP/RARP-server) toewijst, zal het APIPA-protocol
(APIPA = Automatic Private IP Addressing) automatisch een IP-adres toewijzen uit het bereik 169.254.1.0 tot
169.254.254.255.
ARP 1
Het Address Resolution Protocol koppelt een IP-adres aan een MAC-adres in een TCP/IP-netwerk.