Software User's Guide

Table Of Contents
Netwerkscannen
235
13
De standaard-FTP-instellingen configureren 13
U kunt Passieve modus op Uit of Aan instellen afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en
netwerkfirewall. Standaard is deze instelling ingeschakeld. U kunt ook het poortnummer voor toegang tot de
FTP-server wijzigen. Het standaardpoortnummer is 21. In de meeste gevallen kunt u deze twee instellingen
aanhouden.
a Selecteer FTP bij FTP/netwerkscaninstellingen op het tabblad FTP/netwerkscaninstellingen. Druk
op Indienen.
b Kies het profiel dat u wenst te configureren in FTP/netwerkscanprofiel.
c Typ de naam die u voor het profiel van de FTP-server wilt gebruiken. Deze naam wordt weergegeven
op het LCD-scherm van de machine en mag maximaal 15 tekens lang zijn.
d Host-adres staat voor de domeinnaam van de FTP-server. Voer het hostadres (bijvoorbeeld
ftp.voorbeeld.com; maximaal 60 tekens) of het IP-adres in (bijvoorbeeld 192.23.56.189).
e Typ de gebruikersnaam die bij de FTP-server voor de machine is geregistreerd (maximaal 32 tekens).
f Typ het wachtwoord voor toegang tot de FTP-server (maximaal 32 tekens).
g Geef op in welke map uw document op de FTP-server moet worden opgeslagen (bijvoorbeeld
brother\abc) (maximaal 60 tekens).
h Kies de bestandsnaam die u voor het gescande document wilt gebruiken. U hebt de keuze uit zeven
vooraf ingestelde en twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen. De bestandsnaam die voor
uw document wordt gebruikt, bestaat uit de door u geselecteerde bestandsnaam plus de laatste 6 cijfers
van de flatbed-/ADF-scannerteller, gevolgd door de bestandsextensie (bijvoorbeeld
Estimate098765.pdf). U kunt ook handmatig een bestandsnaam van maximaal 15 tekens typen.
i Selecteer de scankwaliteit in de vervolgkeuzelijst. U kunt Kleur 100, Kleur 200, Kleur 300, Kleur 600,
Z&W 200, Z&W 200 x 100, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi, Grijs 300 dpi of Selectie gebruiker
selecteren.