Software User's Guide

Table Of Contents
Afdrukken
21
2
Afdrukkwaliteit 2
U kunt de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren.
Normaal (600 x 600 dpi)
600 × 600 dpi. Aanbevolen voor gewone afdruktaken. Goede afdrukkwaliteit met redelijke
afdruksnelheden.
Fijn (2400 dpi klasse)
2400 dpi-klasse. De modus voor de hoogste afdrukkwaliteit. Gebruik deze modus voor het afdrukken van
gedetailleerde afbeeldingen, zoals foto's. Aangezien er meer afdrukgegevens zijn dan in de normale
modus, nemen het verwerkings-, gegevensoverdracht- en afdrukproces meer tijd in beslag.
Opmerking
De instelling die u voor de afdrukkwaliteit selecteert, bepaalt hoe snel wordt afgedrukt. Bij hogere
afdrukkwaliteit wordt langzamer afgedrukt en bij lagere afdrukkwaliteit sneller.
Kleur/Mono 2
U kunt de instellingen voor Kleur/Mono als volgt wijzigen:
Auto
De machine controleert de inhoud van uw documenten op kleur. Als kleur wordt gevonden, wordt in kleur
afgedrukt. Als geen kleur wordt gevonden, wordt zwart-wit afgedrukt.
Kleur
Selecteer deze modus als uw document kleur bevat en u het in kleur wilt afdrukken.
Mono
Selecteer deze modus als uw document alleen zwarte of grijze tekst en/of objecten bevat. Als u Mono
selecteert voor een document dat kleur bevat, wordt het document met 256 grijstinten afgedrukt.
Opmerking
Soms kan een document kleurinformatie bevatten, zelfs als het er zwart-wit uitziet (bv. grijze delen kunnen
in werkelijkheid opgebouwd zijn uit een combinatie van kleuren).
Als de cyaan, magenta of gele toner op raakt tijdens het afdrukken van een kleurdocument, kan de
afdruktaak niet voltooid worden. Zolang er zwarte toner beschikbaar is, kunt u ervoor kiezen de afdruktaak
opnieuw te starten in de modus Mono.