Software User's Guide

Table Of Contents
Netwerkscannen
219
13
Behalve de zeven vooraf ingestelde bestandsnamen kunt u twee door de gebruiker gedefinieerde
bestandsnamen opslaan die kunnen worden gebruikt voor het maken van een FTP-serverprofiel.
Kies Scannen naar FTP/netwerk in Beheer via een webbrowser. In Creëer DoorGebr Gedef Bestnaam
voert u een bestandsnaam in een van de twee door de gebruiker gedefinieerde velden in en klikt u op
Indienen. In elk door de gebruiker gedefinieerde naamveld kunt u maximaal 15 tekens invoeren.
Opmerking
Gebruik geen ongeschikte tekens in de bestandsnaam (bijvoorbeeld ?, /, \, of *). Deze tekens kunnen een
verzendfout veroorzaken bij Scannen naar FTP.
Standaard FTP-instellingen configureren
U kunt de Passieve modus instellen op Uit of Aan, afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en
de firewall van het netwerk. Standaard staat deze instelling op Aan. U kunt ook het poortnummer wijzigen
van de poort die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de FTP-server. Standaard is deze instelling poort
21. In de meeste gevallen hoeft u deze twee instellingen niet te wijzigen.
a Kies FTP in Scannen naar FTP/netwerk op het tabblad Scannen. Klik op Indienen.
b Kies het profiel dat u wilt configureren in Scannen naar FTP/netwerkprofiel.
c Voer de naam in die u wilt gebruiken voor het profiel van de FTP-server. Deze naam wordt op het LCD-
scherm van de machine weergegeven en kan maximaal 15 tekens bevatten.