Operation Manual
Instellingen (Settings) > [Fax] (MFC-modellen)
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Omschrijvingen
Ontvangstmenu Belvertraging
- Hiermee kunt u instellen hoe vaak het belsignaal moet
overgaan voordat de machine reageert in de modus
Alleen fax of Fax/Tel.
Ontvangstmodus
- Selecteer de ontvangstmodus die het best aan uw
behoeften voldoet.
F/T beltijd
- Stel de lengte van het dubbel belsignaal in Fax/Tel-
modus in.
Fax Waarnemen
- Ontvang faxberichten automatisch wanneer u een
oproep beantwoordt en faxtonen hoort.
Act.Op Afst.
- Hiermee kunt u oproepen op een tweede of extern
toestel aannemen en codes gebruiken om de codes
op afstand in- of uitschakelen. U kunt deze codes
personaliseren.
Auto reductie
(Autoreductie)
- Verklein het formaat van inkomende faxen.
PC-Fax ontv.
- Hiermee stelt u de machine in om faxen naar uw
computer te verzenden.
U kunt de beveiligingsfunctie Back-up afdrukken
inschakelen.
Faxontvangststempel
- Hiermee drukt u boven aan ontvangen faxen de tijd en
datum van ontvangst af.
Kies rapport Verzendrapp.
(Verz.rapport)
- Selecteer de voorbereidende installatie voor het
verzendrapport.
Journaal tijd
(Journaalper.)
- Hiermee stelt u het interval in voor het automatisch
afdrukken van het faxjournaal.
Als u een andere optie dan Uit of Elke 50 faxen
selecteert, kunt u de tijd voor de optie instellen.
Als u Elke 7 dagen selecteert, kunt u de dag van de
week instellen.
Print document
- - Hiermee drukt u binnengekomen faxen af die in het
geheugen van de machine zijn opgeslagen.
Rest. jobs
- - Hiermee kunt u controleren welke geplande taken in
het geheugen van de machine zijn opgeslagen en
geselecteerde taken annuleren.
Diversen Verzendslot
- Verbied de meeste functies behalve faxen ontvangen.
Beller ID
- Hiermee kunt u de opgeslagen gegevens van de
laatste 20 bellers bekijken of afdrukken.
Instellingen (Settings) > [Netwerk]
Niveau 1
Niveau 2 Niveau 3 Omschrijvingen
WLAN TCP/IP Opstartmethode
Selecteert de opstartmethode die het best aan uw
eisen voldoet.
IP-adres
Voer het IP-adres in.
Subnetmasker
Voer het Subnetmasker in.
Gateway
Voer het Gateway-adres in.
Knooppuntnaam
Voer de knooppuntnaam in.
WINS-
configuratie
Selecteer de WINS-configuratiemodus.
580










