Basic User's Guide
Table Of Contents
- Basis gebruikershandleiding MFC-J6925DW
- Gebruikershandleidingen en waar ze te vinden zijn
- Inhoudsopgave
- 1 Algemene informatie
- Gebruik van de documentatie
- Brother Utilities openen (Windows® 8)
- De Geavanceerde gebruikershandleiding en Software en Netwerk gebruikershandleiding openen
- Handleidingen voor geavanceerde functies openen
- Brother-support openen (Windows®)
- Brother-support openen (Macintosh)
- Overzicht van het bedieningspaneel
- Instellingen voor snelkoppelingen
- Volume-instellingen
- Touchscreen-LCD
- 2 Papier laden
- Papier en andere afdrukmedia laden
- Papier laden in papierlade 1
- Papier laden in papierlade 2
- Papier in de sleuf voor handmatige invoer laden
- Onbedrukbaar gebied
- Papierinstellingen
- Acceptabel papier en andere afdrukmedia
- 3 Documenten laden
- 4 Een fax verzenden
- 5 Faxberichten ontvangen
- 6 PC-FAX gebruiken
- 7 Telefoontoestel en externe apparaten
- 8 Nummers kiezen en opslaan
- 9 Kopiëren
- 10 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
- 11 Afdrukken vanaf een computer
- 12 Scannen vanaf een computer
- 13 Afdrukken en scannen met NFC (Near Field Communication)
- A Routineonderhoud
- B Problemen oplossen
- C Tabellen met instellingen en functies
- D Specificaties
- Index
- brother DUT/BEL-DUT
Hoofdstuk 4
54
Verzendrapport 4
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. Dit
rapport bevat de volgende informatie: de
naam of het faxnummer van de afzender, de
tijd en de datum waarop het bericht is
verzonden, de duur van de transmissie, het
aantal verzonden pagina's en of de fax
correct is verzonden.
Voor het verzendrapport zijn verschillende
instellingen mogelijk:
Aan: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet is
verzonden vanwege een transmissiefout.
Het rapport wordt ook afgedrukt als de
ontvangende machine het formaat van het
door u gefaxte document wijzigt. De
standaardinstelling is Uit.
Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw
fax niet is verzonden vanwege een
transmissiefout. Het rapport wordt ook
afgedrukt als uw fax wel is verzonden
maar de ontvangende machine het
formaat van het door u gefaxte document
wijzigt. Een gedeelte van de eerste pagina
van de fax wordt op het rapport
weergegeven.
Uit2: Drukt een rapport alleen af als uw
fax niet is verzonden vanwege een
transmissiefout.
Uit2+Beeld: Drukt een rapport alleen af
als uw fax niet is verzonden vanwege een
transmissiefout. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.
c Veeg met uw vinger omhoog of omlaag
of druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Veeg met uw vinger omhoog of omlaag
of druk op a of b om Kies rapport
weer te geven.
f Druk op Kies rapport.
g Druk op Verzendrapp.
(Verz.rapport).
h Veeg met uw vinger omhoog of omlaag
of druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit, Uit+Beeld, Uit2 of
Uit2+Beeld weer te geven en druk
dan op de gewenste optie.
i Druk op .
OPMERKING
• Wanneer u Aan+Beeld, Uit+Beeld of
Uit2+Beeld kiest, wordt de afbeelding
alleen op het verzendrapport
weergegeven als Direct verzenden op
Uit is ingesteld. Bij het verzenden van
een kleurenfax wordt de afbeelding niet op
het rapport weergegeven.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Direct verzenden.)
• Als de transmissie goed is verlopen, wordt
OK naast RESULT op het verzendrapport
weergegeven. Als de transmissie niet
goed is verlopen, wordt FOUT naast
RESULT weergegeven.