Quick Setup Guide

Table Of Contents
11
10
De ontvangststand
kiezen
Er zijn vier ontvangststanden: Alleen Fax (Alleen
fax), Fax/Telefoon, Handmatig en Ext.
TEL/ANT.
uuBasis gebruikershandleiding: Ontvangstmodi
gebruiken
Als u deze machine niet gebruikt om te faxen, gaat u
naar de volgende stap.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.
c Druk op Fax.
d Druk op Ontvangstmenu.
e Druk op Ontvangstmodus.
f Druk op de gewenste ontvangststand.
g Druk op .
11
Persoonlijke gegevens
invoeren (Stations-ID)
Stel de stations-ID van uw machine in, zodat de
datum en tijd worden weergegeven op elke fax die u
verstuurt.
Als u deze machine niet gebruikt om te faxen, gaat u
naar de volgende stap.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.
c Veeg omhoog of omlaag of druk op a of b om
Stand.instel. weer te geven.
Druk op Stand.instel.
d Druk op Stations-ID.
e Druk op Fax.
f Toets uw faxnummer in (max. 20 cijfers) op het
Touchscreen en druk vervolgens op OK.
g Druk op Naam.
h Voer uw naam (max. 20 tekens) in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen en druk
vervolgens op OK.
i Druk op .
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken
(indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of
antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
De machine beantwoordt elk
telefoontje automatisch alsof
het een faxbericht betreft.
De machine beheert de lijn en
beantwoordt automatisch elke
oproep. Is de oproep geen
fax, dan hoort u een
belsignaal om aan te geven
dat u de oproep moet
aannemen.
U beheert de telefoonlijn en
moet elk telefoontje zelf
beantwoorden.
Het externe antwoordapparaat
beantwoordt alle telefoontjes
automatisch. Ingesproken
berichten worden op het
antwoordapparaat
opgeslagen. Faxberichten
worden afgedrukt.
Gebruikt u de functie voor voicemail
van een extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen
en telefoongesprekken
automatisch opneemt?
Handmatig
Alleen Fax
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
OPMERKING
Druk op om te schakelen tussen kleine
letters en hoofdletters.
Druk op om te schakelen tussen letters,
cijfers en speciale tekens. (Welke tekens
beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw taal.)
Als u een nummer of teken verkeerd hebt
ingevoerd en dit wilt wijzigen, drukt u op d of c
om de cursor naar het onjuiste teken te
verplaatsen. Druk op en voer vervolgens
het correcte teken in.
•Druk op Spatie om een spatie in te voegen.
U kunt ook op c drukken om de cursor te
verplaatsen.