Secure Print+ User's Guide
Table Of Contents
10 
3. Configuratie (Active Directory-modus) 
3.1 Vereisten 
Vereisten voor het Brother-apparaat 
-  Het doelapparaat moet Active Directory
®
-verificatie ondersteunen en moet compatibel zijn met de 
Active Directory-modus van de Secure Print+-software. Neem voor meer informatie contact op met uw 
plaatselijke Brother-vestiging. 
-  De Secure Print+-software moet op het doelapparaat worden geactiveerd. 
-  Het Brother-apparaat moet met een netwerk zijn verbonden en toegankelijk zijn vanaf een webbrowser. 
-  Gebruikers moeten een origineel Brother-printerstuurprogramma op de computer hebben geïnstalleerd. 
Vereisten voor Active Directory 
-  Een toegankelijke Active Directory-server met ondersteuning voor het LDAP-protocol. 
-  Een serviceaccount (IT) met een wachtwoord dat niet verloopt. 
-  De mogelijkheid om handmatig NFC-kaart-ID’s toe te voegen in Active Directory. 
-  Een Active Directory-kenmerk voor de NFC-kaart-ID. 
-  SNTP-synchronisatie van datum en tijd tussen het Brother-apparaat en de Active Directory-server. 
Vereisten voor de kaartlezer 
-  Een externe NFC-kaartlezer voor de registratie van de NFC-kaart-ID in Active Directory. 
-  De NFC-kaart-ID moet overeenkomen met de ID die door het Brother-apparaat wordt gelezen. 
3.2 Active Directory-verificatie inschakelen 
1.  Start de webbrowser. 
2.  Typ "http://IP-adres van het apparaat" in de adresbalk van de browser (vervang "IP-adres van het apparaat" 
door het IP-adres van het apparaat of de naam van de afdrukserver). Bijvoorbeeld: http://192.168.1.2. 
3.  Als het apparaat om het wachtwoord vraagt, voert u dat in en klikt u op  . 
4.  Klik op het tabblad Beheerder. 
5.  Klik in de navigatiebalk links op Functie gebruikersbeperking (of Beperkingsbeheer). 
・
Het standaard aanmeldwachtwoord voor het beheer van de apparaatinstellingen vindt u achterop 
het apparaat en is gemarkeerd met "Pwd".  
・ Het verdient aanbeveling het standaard aanmeldwachtwoord te wijzigen om ongeautoriseerde toegang 
tot het apparaat te voorkomen en de beveiliging van de functies en de software te verbeteren. 










