Operation Manual
Table Of Contents
- SOFTWAREHANDLEIDING
- Inhoudsopgave
- Windows®
- 1 Afdrukken
- De Brother-printerdriver gebruiken
- Functies
- Het juiste type papier kiezen
- Gelijktijdig afdrukken, scannen en faxen
- Gegevens uit het geheugen wissen
- Status Monitor
- Instellingen van de printerdriver
- De instellingen van de printerdriver weergeven
- Het tabblad Normaal
- Het tabblad Geavanceerd
- Ondersteuning
- Foto's afdrukken met FaceFilter Studio van REALLUSION
- 2 Scannen
- Een document scannen met de TWAIN-driver
- Een document scannen met de WIA-driver (Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7)
- Een document scannen met de WIA-driver (Windows Photo Gallery en Windows Fax & Scan)
- ScanSoft™ PaperPort™11SE met OCR van NUANCE™ gebruiken (niet beschikbaar voor DCP‑J125, DCP‑J315W, D ...
- Items bekijken
- Uw items in mappen rangschikken
- Snelkoppelingen naar andere toepassingen
- Met ScanSoft™ PaperPort™11SE met OCR kunt u beeldtekst converteren naar tekst die u kunt bewerken
- Items uit andere toepassingen importeren
- Items in andere formaten exporteren
- ScanSoft™ PaperPort™11SE met OCR verwijderen
- 3 ControlCenter3
- 4 Remote Setup (Niet beschikbaar voor DCP-modellen, MFC‑J220, MFC‑J265W, MFC‑J410 en MFC‑J415W)
- 5 Brother PC‑FAX-software (Alleen MFC-modellen)
- 6 PhotoCapture Center™
- 7 Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers)
- 1 Afdrukken
- Apple Macintosh
- 8 Afdrukken en faxen
- 9 Scannen
- 10 ControlCenter2
- 11 Remote Setup & PhotoCapture Center™
- De scantoets gebruiken
- Index
- brother DUT
ControlCenter3
61
3
Afbeelding (voorbeeld: Microsoft
®
Paint)
Met de functie Scannen naar Afbeelding kunt u een beeld rechtstreeks naar uw grafische toepassing voor
bewerking van het beeld scannen. Om de standaardinstellingen te wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop
op de knop Afbeelding, klikt u op Configuratie ControlCenter en vervolgens op het tabblad
Bedieningsknop Software.
Wanneer u een deel van een pagina wilt scannen en vervolgens wilt bijsnijden nadat u het document snel
vooraf hebt gescand, vinkt u het vakje Scannerinterface weergeven aan.
U kunt de andere instellingen ook wijzigen.
Als u de doeltoepassing wilt wijzigen, selecteert u de juiste toepassing in de keuzelijst Doelprogramma. U
kunt een toepassing aan de lijst toevoegen door op de knop Toevoegen te klikken.
Voer de Programmanaam (maximaal 30 tekens) en de Programmalocatie in. U kunt de locatie van de
toepassing ook vinden als u op het pictogram
klikt. Selecteer Type Bestand in de keuzelijst.