Operation Manual

13
Labeltypemodi
2
2
Labeltypemodi
Een labeltypemodus selecteren
Wanneer u op
a
drukt, kunt u een van de twee gewone modi selecteren voor het ontwerpen en
afdrukken van uw eigen labels of een van de zes speciale modi voor het afdrukken van
voorgedefinieerde labels voor aansluitpanelen, kabels, stekkers en andere onderdelen.
1 Druk op a.
2 Druk op u of op
d
(of houd a ingedrukt) totdat de gewenste modus
wordt weergegeven. (Zie de onderstaande paragrafen voor meer informatie over
de verschillende labeltypemodi.)
3 Druk op n om de geselecteerde labeltypemodus in te schakelen.
•Als u NORMAAL of VERTICAL hebt geselecteerd, voert u vervolgens de
tekst van het label in. Zie hiervoor hoofdstuk 3, Basisfuncties.
•Als u ROTEER, ROT & HH, POORT, PANEL1, NORMAAL, PANEL2
of VLAG hebt geselecteerd, gaat u door met de volgende stappen.
4 Druk op l of r totdat de gewenste parameter wordt weergegeven.
5 Druk op u of d totdat de gewenste instelling wordt weergegeven (of
gebruik de nummertoetsen om de gewenste instelling in te voeren).
6 Druk op n om de geselecteerde instellingen in te schakelen.
7 Voer in een afzonderlijk tekstblok de tekst in voor elk label.
8 Druk de labels af.
Druk op p om een kopie af te drukken van elk label afzonderlijk.
Als u meerdere exemplaren wilt afdrukken of diverse exemplaren terwijl u de
waarden van bepaalde tekens ophoogt, drukt u op g, drukt u vervolgens op
a en kiest u de gewenste opties. (Zie Speciale afdrukfuncties gebruiken op
pagina 35 voor meer informatie.)
Normale modus en verticale modus
Labels die zijn afgedrukt met de labeltypemodi
NORMAAL en VERTICAL kunnen naar eigen wens
worden opgemaakt en afgedrukt.
ABCDE
NORMAAL
VERTICAL
A
B
C
D
E