Operation Manual

14
Nadat u het labeltypemodus
NORMAAL
of
VERTICAL
hebt geselecteerd, kunt u de tekst
voor het label invoeren, opmaken, afdrukken en knippen. Wanneer de labeltypemodus
NORMAAL
is
ingesteld, wordt de tekst horizontaal op het label afgedrukt. Wanneer de
labeltypemodus
VERTICAL
is ingesteld, wordt de tekst verticaal op het label afgedrukt.
Roteer– en roteer-en-herhaalmodus
Labels die zijn afgedrukt met deze labeltypemodi, kunnen
rondom kabels en draden worden gewikkeld zodat deze
worden gemerkt. Als een van deze modi is ingesteld, wordt de
tekst 90° tegen de klok in geroteerd en wordt ieder tekstblok
op een apart label afgedrukt, zoals hieronder wordt
weergegeven. Wanneer de roteer-en-herhaalmodus is
ingesteld, wordt de tekst meerdere malen langs de lengte van
het label afgedrukt zodat deze vanuit elk gezichtspunt
zichtbaar is.
Nadat u de labeltypemodus ROTEER of ROT & HH hebt ingesteld, kunt u desgewenst
van elk label de lengte en kaderstijl opgeven.
KOLL. L. (bloklengte): 20,0 tot 200,0 mm
Standaard: 30,0 mm
KADER: UIT, , , ,
Standaard: UIT
Een tekstblok kan maximaal 7 tekstregels bevatten. Wanneer de labeltypemodus
ROT & HH. is ingeschakeld, worden alleen de tekstregels afgedrukt die binnen het
label passen.
Voor labels die bedoeld zijn voor kabels en bedrading raden wij aan om flexibel
identificatielint te gebruiken. Wanneer het flexibel identificatielint om cilindrische
voorwerpen wordt gewikkeld, moet de diameter van het voorwerp ten minste 3 mm
zijn. Als dit niet het geval is, moet de labeltypemodus VLAG worden gebruikt.
Daarbij moet de lengte van de twee overlappende uiteinden van het label dan wel de
labelvlag ten minste 5 mm zijn.
ROTEER
ROT & HH
Bloklengte
Bloklengte
BloklengteBloklengte
BloklengteBloklengte
1
2
3
4