User manual

EEN LABEL BEWERKEN
NEDERLANDS
37
Een geserialiseerd label invoeren
Selecteer een teken met de toets of , druk vervolgens op de
toets OK of de Entertoets om het teken in de barcodegegevens
in te voegen.
Druk op de toets OK of de Entertoets om de barcode in het label
in te voegen.
De barcode wordt weergegeven op het tekstinvoerscherm.
Barcodes bewerken en verwijderen
Om de gegevens en parameters van de barcode te bewerken plaatst u de cursor onder de
barcodemarkering in het gegevensinvoerscherm en opent u vervolgens het scherm "Inst.
strpjescode". Zie "Instellen van barcodeparameters en invoeren van barcodegegevens" op
pagina 36.
Om een barcode van een label te verwijderen plaatst u de cursor rechts van de
barcodemarkering in het gegevensinvoerscherm en drukt u op de toets BS (backspace).
U kunt numeriek geserialiseerde labels maken. U kunt het aantal en de waarde voor
ophoging voor de reeks opgeven. Met deze functie kunt u een reeks labels maken waarbij
steeds één teken van het patroon wordt opgehoogd. In de geavanceerde modus voor
serialiseren kunt u kiezen uit gelijktijdig of geavanceerd. Bij gelijktijdig serialiseren wordt een
reeks labels gemaakt waarbij steeds twee getallen gelijktijdig worden opgehoogd. Bij
geavanceerd serialiseren maakt u een serie labels waarbij u twee reeksen in het patroon
kunt selecteren die achtereenvolgens moeten worden opgehoogd.
Serialiseren
Voer tekst in.
Voorbeeld: Maak met deze functie de labels 1A-A01, 1A-A02,
1A-A03, 1A-A04 van 1A-A01.
Als u op de toets Serialiseren drukt, wordt het scherm voor het
opgeven van de reeks weergegeven.
Plaats de cursor onder het eerste teken met behulp van de
toetsen , , en en druk op de toets OK of de Entertoets.
Plaats de cursor vervolgens onder het laatste teken dat moet
worden opgehoogd. Druk op de toets OK of de Entertoets.
Voorbeeld: Selecteer 1 van A01.
6
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor het afdrukken van labels.
7
Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
Druk op de toets Spatie om de standaardwaarde in te stellen voor het geselecteerde kenmerk.
Een geserialiseerd label invoeren
1
3
2
3