Software User's Guide
Table Of Contents
- Softwarehandleiding
- Inhoud
- Inleiding
- Labels maken
- Overzicht labels maken
- Zo gebruikt u P-touch Editor voor Windows®
- Zo gebruikt u P-touch Address Book (alleen Windows®)
- P-touch Transfer Manager gebruiken (alleen QL-650TD/580N/1050/1060N/720NW) (alleen Windows®)
- Zo gebruikt u P-touch Library (alleen Windows®)
- Labelsjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express (alleen QL-720NW) (alleen Windows®)
- Zo gebruikt u P-touch Editor Lite (alleen QL-700 en Windows®)
- Zo gebruikt u P-touch Editor Lite LAN (alleen QL-710W/720NW) (alleen Windows®)
- Werken met P-touch Update Software
- Labels afdrukken met behulp van P-touch-sjablonen (alleen QL-580N/720NW/1050/1060N)
- De afdruk van labels over meerdere printers verdelen (alleen QL-710W/720NW) (alleen Windows®)
- Zo gebruikt u P-touch Editor voor Macintosh
- Bijlage
35
InleidingLabels makenBijlage
Labelweergave
Display Functie
Deze labelweergave verschijnt op het scherm als de software wordt opgestart. De
op dat moment ingestelde breedte van de tape wordt links van het label
weergegeven. Als rechts "Automatisch" staat, wordt de lengte van het label
automatisch aangepast aan de lengte van de tekst.
U kunt de randen van het label verslepen om handmatig de lengte en de breedte
aan te passen. Verplaats de muisaanwijzer naar het gebied van de rand van het
label. Als de blauwe lijn wordt weergegeven, sleept u die naar de gewenste breedte
of lengte.
U kunt de grootte van het venster van P-touch Editor Lite LAN aanpassen. Zet
eenvoudigweg de muisaanwijzer op een rand van het venster van P-touch Editor
Lite LAN en versleep die rand op het moment dat de muisaanwijzer verandert in een
pijl.
Soms worden hulplijnen weergegeven bij het verplaatsen van objecten. Dat gebeurt
als het object wordt uitgelijnd langs de linker, rechter, boven- of onderrand van het
afdrukbare gebied, of gecentreerd. In de afbeelding hiernaast geven de hulplijnen
aan dat het object gecentreerd is langs de bovenrand van de tape.
Ingevoegde tekstvakken, afbeeldingen en kaders worden beschouwd als objecten.
Om objecten staan handgrepen (aangegeven met acht blauwe punten).
Indicatie dat een object is geselecteerd.
De muisaanwijzer verandert in een pijl als hij op een handgreep wordt geplaatst. U
kunt de grootte van een object wijzigen door een handgreep te verslepen.
U kunt objecten verplaatsen als de muisaanwijzer de vorm aanneemt van een
haarkruis. Bij tekstobjecten verandert de muisaanwijzer alleen in een haarkruis als
hij op de rand van het object staat.
4
4