Operation Manual

UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
14
Als u andere soorten stof of draad gebruikt of als
het patroon niet de juiste vorm heeft, draait u de
knop naar “+” of “-” om de steek aan te passen.
1 Zo maakt u fijne steken
2 Standaardstand
3 Zo maakt u grove steken
Opmerking
U kunt de knop niet verder draaien dan “· · · ·
+ -”.
Draai de steeklengteknop niet met
kracht uit het toegestane bereik.
.
Steekbreedteknop
Afhankelijk van de geselecteerde steek moet u
mogelijk de steekbreedte aanpassen. De cijfers op de
knop geven de steekbreedte aan. HOE HOGER HET
CIJFER, DES TE LANGER DE STEEK.
1 Steekbreedteknop
Opmerking
Wanneer u de rechte steek of drievoudige
stretchsteek selecteert, kan de naaldstand
worden gewijzigd van links naar rechts.
Wanneer u de rechte steek of drievoudige
stretchsteek selecteert, kan de naaldstand
worden gewijzigd met behulp van de
steekbreedteknop.
.
Achteruitnaaihendel
Met achteruit naaien kunt u afhechten en naden
verstevigen.
Als u achteruit wilt naaien, duwt u de
achteruitnaaihendel zo ver mogelijk in en u houdt de
achteruitnaaihendel ingedrukt terwijl u het
voetpedaal licht intrapt. Wilt u weer vooruit naaien,
dan laat u de achteruitnaaihendel los. De machine
naait dan weer vooruit.
Boventransporteurhendel (als de machine is
uitgerust met een boventransporteurhendel)
Met de boventransporteurhendel zet u de
transporteurs omhoog of omlaag, naar gelang het
naaiwerk dat u doet. Als u monogrammen naait,
borduurt, stopt of knopen aannaait, moet u de
transporteurs omlaag zetten zodat het materiaal niet
wordt doorgevoerd.
1 Boventransporteurhendel
2 Omhoog: transporteurs omlaag.
3 Omlaag: transporteurs omhoog.
+
4
3
2
3
1
SS
SS
1
1
2
3