Operation Manual

UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————
22
De tweelingnaald inrijgen
U rijgt beide naalden afzonderlijk in.
1
De rechternaald inrijgen
Volg de instructies voor het inrijgen van een
enkele naald. Meer bijzonderheden vindt u
op pagina pagina 18.
2
De linkernaald inrijgen
Rijg de linkernaald op dezelfde manier in als
de rechternaald. Gebruik de draad van de
klos op de extra klospen maar leid de draad
pas door de draadgeleider boven de naald
nadat u de draad door het oog van de
linkernaald hebt geleid.
1 Draad voor de rechternaald gaat door deze
geleider.
2 Draad voor de linkernaald gaat voor deze
geleider langs.
3 Draadgeleider
Opmerking
Modellen die zijn uitgerust met een
naaldinrijger
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om
de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de
tweelingnaald handmatig in, van voren naar
achteren. Wanneer u de draadinrijger
gebruikt met de tweelingnaald, kunt u de
machine beschadigen.
Draadspanning
De spanning van de draad is van invloed op de
kwaliteit van uw steken. U moet de draadspanning
wellicht aanpassen wanneer u een andere stof of
draad gebruikt.
Memo
We raden u aan een proeflapje te naaien
om de draadspanning te controleren
voordat u aan het echte werk begint.
De standaardinstelling voor draadspanning
is “5”.
Mogelijke problemen als de spanning niet goed is
Bovendraad is te strak.
Er komen lussen boven op de stof.
Bovenspanningsknop
U verlaagt de spanning door de knop naar een
lagere waarde te draaien.
1 Achterkant
2 Voorkant
Bovendraad is te los.
Er komen lussen onder op de stof.
Bovenspanningsknop
U verhoogt de spanning door de knop op een
hogere waarde te draaien.
1 Achterkant
2 Voorkant
Opmerking
De onderdraadspanning is op de fabriek
ingesteld voor algemeen gebruik. Voor de
meeste toepassingen is aanpassing niet
nodig. Wanneer u met een dunne draad
naait op dunne stoffen, kunt u de
draadspanning niet goed aanpassen met de
draadspanningsknop voor de bovendraad.
In dit geval moet u de draadspanning als
volgt aanpassen.
Onderdraad is te los.
Er komen lussen boven op de stof.
U verlaagt de spanning door de knop op een
lagere waarde te draaien. Als het resultaat nog niet
bevredigend is, past u de onderdraadspanning aan
volgens onderstaande uitleg.
Spoel
Verhoog de spanning in de spoel door de schroef
met een kleine schroevendraaier met de klok mee
te draaien. Draai de schroef niet meer dan één
hele slag.
Draai de schroef weer terug in de oorspronkelijke
stand voordat u aan uw volgende naaiwerk begint.
2
1
3
2
1
2
1
6
4
5
2
1
2
1
6
4
5