6301 4301 – 03/2001 BE (NL) Montagevoorschrift Zonnecollector Logasol SKN 2.
Voorwoord Belangrijke algemene gebruiksaanwijzingen Gebruik het materiaal enkel in de toepassing waarvoor het gemaakt werd en neem daarbij het montagevoorschrift in acht. Onderhoud en herstellingen mogen enkel door een erkend vakman worden uitgevoerd. Het technische materiaal enkel installeren in de voorgeschreven combinaties en met de toebehoren en de wisselstukken die in het montagevoorschrift vermeld staan.
Inhoudsopgave 1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 2 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3 Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 3.1 Voorschriften ter preventie van ongevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 3.2 Voorgeschreven toepassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 4 Dakinbouwkader monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 4.1 4.2 4.
1 1 Algemeen Algemeen De complete technische documentatie moet bewaard worden en kan bij de producent geraadpleegd worden. :DUPWHGUDJHQGH YORHLVWRI Voor het vullen van de installatie moet de bijgeleverde warmtedragende vloeistof Solarfluid L (50 % water, 50 % propylenglycol) gebruikt worden. Het bijgevoegde EG-blad met veiligheidsaanwijzingen conform 91/155/EEG dient in acht genomen te worden. J OPMERKING! Dit montagevoorschrift moet aan de klant overhandigd worden.
Technische gegevens 2 2 Technische gegevens 7HFKQLVFKH JHJHYHQV Lengte 2.113 mm Breedte 1.
3 3 Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen – De opstelling en de montage van de dakinbouwkader moeten door een vakman uitgevoerd worden. – Zorg ervoor dat u voor het begin van de werkzaamheden alle onderdelen en hun functie kent. Neem vóór de montage dit voorschrift zorgvuldig door en neem de veiligheidsaanwijzingen in acht. U vermindert de risico’s door op een veilige manier te werken. 3.1 Voorschriften ter preventie van ongevallen 3.
Dakinbouwkader monteren 4 Dakinbouwkader monteren 4.1 Beknopte beschrijving van de dakinbouwkader en de toebehoren 4 Voor het gebruik van deze dakinbouwkader hoeven er geen aanpassingen aan de dakconstructie doorgevoerd worden. De dakinbouwkader (één per collector) bestaat uit (afb. 1): 1x dakinbouwkader pos. 1 5x aanhechtingsplaatje pos. 2 4x collectorhouder pos. 3 1x loodslab b, 1250 mm pos. 5 1x bladerplaat boven (optie) pos. 8 4x collectorklem pos.
4 Dakinbouwkader monteren 2 9 1 2 3 9 7 8 9 2 2 4 2 11 5 10 5 6 Afb. 1 Compleet overzicht van de montagesets voor twee collectoren. Legende Pos. 1: Dakinbouwkader Pos. 2: Aanhechtingsplaatje Pos. 3: Collectorhouder Pos. 4: Afsluitprofiel, zijdelings rechts Pos. 5: Loodslab b Pos. 6: Loodslab a Pos. 7: Afsluitprofiel, zijdelings links Pos. 8: Bladerplaat boven (optie) Pos. 9: Collectorklem Pos. 10: Driehoekige afdichtingsband Pos.
Dakinbouwkader monteren 4 Bijkomend gereedschap / materiaal dat noodzakelijk is voor de montage: – sleutel SW 27, 19 – 5 daklatten; lengte: telkens even breed als het collectorveld – kopspijkers, nagels (80 mm) – felstang (of iets gelijkaardigs) – waterpas, metselkoord Korte beschrijving: De dakinbouwkaders uit titaanzink of koper kunnen in elk pannendak geïntegreerd worden. Voor elke zonnecollector is er een dakinbouwkader voorzien (afb. 1).
4 Dakinbouwkader monteren 10 10 1 3 2 4 6 9 Afb. 2 8 7 5 Dwarsdoorsnede van de dakinbouwkader Legende Pos. 1: Afsluitprofiel Pos. 2: Driehoekige afdichtingsband Pos. 3: Collector Pos. 4: Collectorklem Pos. 5: Dakinbouwkader Pos. 6: Collectorhouder Pos. 7: Aanwezige lattenconstructie Pos. 8: Dakinbouwkader Pos. 9: Keper Pos. 10: Vierkante afdichtingsband Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 10 Buderus Verwarming - Chauffage • http://www.buderus.
Dakinbouwkader monteren 4.2 4 Volgorde van de collectoren Hydraulische aansluiting volgens Tichelmann De collectoren moeten volgens het Tichelmannprincipe aangesloten worden. De leidingen moeten zo geplaatst worden, dat elke collector van dezelfde volumestroom voorzien wordt (afb. 3). 1 7 2 Zorgen voor ontluchting Op het hoogste punt van de installatie moet er steeds een speciale luchtbeker met ontluchter geplaatst worden.
Oppervlakte ingenomen door de collectorvelden Basisprincipe: Niet enkel de collectoren nemen plaats in, maar er moet ook rekening gehouden worden met de plaats ingenomen door aanvoer- en retourleidingen (in de stromingsrichting stijgende leidingen, ontluchtingsmogelijkheden) onder de dakpannen. U dient derhalve niet enkel met het oppervlak op het dak rekening te houden, maar eveneens met de plaats die onder het dak nodig is voor de installatie.
Dakinbouwkader monteren 4.4 4 Voor de montage – veiligheidsaanwijzingen Informeer u voor de montage over de bouwzijdige voorwaarden en de plaatselijke voorschriften. Controleer of – de levering compleet en intact is. Gebruik enkel de originele onderdelen van de producent en vervang defecte stukken onmiddellijk. – de dakconstructie voldoende draagkracht heeft en of er geen beschadigingen zijn aan de constructie (bv. een defecte lattenconstructie of ondichte plaatsen).
5 Montage van het systeem met dakinbouwkader 5 Montage van het systeem met dakinbouwkader 5.1 Montage voorbereiden A WAARSCHUWING! Tref bij de montagewerkzaamheden op schuine daken de gepaste maatregelen ter preventie van ongevallen. Neem de voorschriften ter preventie van ongevallen in acht! l Dek bij een oude woning het voor de collectoren noodzakelijke oppervlak af. Laat bij een nieuwe woning de noodzakelijke ruimte op de normale lattenconstructie vrij (per collector ongeveer 1,30 x 2,50 m).
Montage van het systeem met dakinbouwkader 5 l Bepaal een gunstige uitgangspositie tussen de bovenste, onderste en zijdelingse dakpannen. Neem, als hulpmiddel, de dakinbouwkader van een collector en het rechtse zijdelingse afsluitprofiel (afb. 7, pos. 3). De pannen moeten het afsluitprofiel aan de zijkant (afb. 7, pos. 4) zo’n 60–80 mm en bovenaan (afb. 7, pos. 5) zo’n 100–110 mm bedekken. J OPMERKING! Houd eveneens rekening met de latere zijdelingse pannenbedekking.
5 Montage van het systeem met dakinbouwkader Bijkomende daklatten + loodslab aanbrengen l Nagel de lat 1 (afb. 9, pos. 1) op een afstand van ca. 8 cm over de laatste aanwezige daklat met pannenbedekking. Breng onmiddellijk daarboven de lat 2 (afb. 9, pos. 2) aan. J OPMERKING! Bij een hellingsgraad van minder dan 30° moet er een langere loodslab gemonteerd worden (zie afb. 11). Die loodslabben zijn beschikbaar in de vakhandel. l Rol de bijgeleverde loodslab over de daklatten, evenals over de pannen uit.
Montage van het systeem met dakinbouwkader 5 5 7 4 6 5 4 8 3 2 1 8 Afb. 9 cm Aanbrengen van bijkomende latten en van een loodslab Legende Pos. 1: Lat 1 Pos. 2: Lat 2 Pos. 3: Lat 3 Pos. 4: Lat 4 Pos. 5: Lat 5 Pos. 6: Aanwezige lat (kan weggelaten worden) Pos. 7: Aanhechtingsklem Pos. 8: Dakinbouwkader Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! Buderus Verwarming - Chauffage • http://www.buderus.be Montagevoorschrift zonnecollector Logasol dakintegratie-kader SKN 2.
5 5.2 Montage van het systeem met dakinbouwkader Dakinbouwkader bevestigen l Verbind het zijdelingse afsluitprofiel met de eerste en de laatste dakinbouwkader vooraleer deze kaders aan te brengen. De kaders kunnen in de profielen gestoken worden en samengedrukt worden tot aan de staande gleuf en zo tot een eenheid verbonden worden. l Begin bij het monteren van de dakinbouwkaders aan de rechterzijde.
Montage van het systeem met dakinbouwkader 5.4 5 Collectorhouder monteren l Voor de afdichting snijd u van de vierkante afdichtingsband een stuk van ca. 10 cm lang af. Dat legt u in de bak van de collectorhouder (afb. 10, pos. 4). l Schroef de collectorhouders met behulp van de bijgeleverde houten schroeven in het bovenste deel (op max. 1/3) van de dakinbouwkader rechts, links, evenals onderaan langs de binnenzijde op een afstand van ca. 80 cm op de daklat (afb. 10, pos. 3).
5 Montage van het systeem met dakinbouwkader Pannendaken met een hellingsgraad van minder dan 30° Bij daken met een hellingsgraad van minder dan 30° is het mogelijk, dat de geleverde loodslab van 30 cm te smal is, om een absolute dichtheid te garanderen. In dat geval moet er een 50 cm brede loodslab gemonteerd worden, die aangebracht moet worden zoals in afb. 11 wordt getoond (verkrijgbaar in de vakhandel).
Montage van het systeem met dakinbouwkader 5 Collectoren voor de montage voorbereiden J OPMERKING! Let erop dat de dompelhuls van de voeler zich bovenaan rechts aan de collectoraansluiting bevindt. 1 2 A OPGELET! Leg de vierkante afdichtingsband, die deel uitmaakt van de levering, in de bak aan de achterzijde van de collector (dichting!), zie afb. 12. 5.5 Collectoren plaatsen en bevestigen J OPMERKING! Begin steeds met de collector aan de rechterzijde van het collectorveld.
5 Montage van het systeem met dakinbouwkader l Wanneer de volgende collector gemonteerd wordt, moeten de voorgemonteerde slangen in de aansluitingen van de reeds gemonteerde collector geschoven worden. Laat dan de collector tussen de collectorhouders zakken. l Plaats alle volgende collectoren op dezelfde manier. 5.6 Bladerplaat boven (optie) De bovenste bladerplaat moet apart bij de montageset besteld worden.
Hydraulische aansluiting van de verzamelleidingen 6 Hydraulische aansluiting van de verzamelleidingen 6.1 Belangrijke aanwijzingen Ontluchting garanderen l Op het hoogste punt van de installatie moet er een speciale luchtbeker met ontluchter voorzien worden. 1 2 l De leidingen moeten verplicht met een stijging naar de ontluchter geplaatst worden (om luchtophopingen te vermijden). Vermijd vele richtingsveranderingen.
7 7 Aansluiting van de collectoren Aansluiting van de collectoren De verzamelleiding eindigt als leiding onder het dak. De verbinding met het collectorveld gebeurt via slangen 3/4" (die deel uitmaken van de basisset voor de leidingen). A OPGELET! De blauwe spanring van de veerklemring mag enkel in gemonteerde toestand in de juiste positie op de slang getrokken worden. Er is gevaar voor verwondingen.
Aansluiting van de collectoren 7 Sluit met de stoppen die in de basisset voor de leidingen zitten de collectoraansluitingen die u niet nodig heeft. l Steek daartoe de stop (afb. 18, pos. 1), met de verdikking eerst, in de korte slang. l Schuif de veerklemring (afb. 18, pos. 2) tot aan de verdikking van de stop (afb. 18, pos. 1). Wanneer de veerklemring correct geplaatst is, kan de blauwe beveiligingsring aangetrokken worden. 1 2 Afb.
7 7.1 Aansluiting van de collectoren Aansluiting temperatuurvoeler l Druk de warmtegeleidende pasta (wordt geleverd bij het compleetstation) in de dompelhuls van de voeler. A l Voer de temperatuurvoeler (afb. 20, pos. 3) door de klemmenschroef (afb. 20, pos. 1 en 2) en schuif hem ca. 170 mm in de collector.
Werkzaamheden afronden 8 Werkzaamheden afronden 8.1 Dak afdichten en bedekken 8 J OPMERKING! Nadat alle dakinbouwkaders en bedekkingen zijn aangebracht, dient u nogmaals de positie te controleren en indien nodig te corrigeren. 1 3 J OPMERKING! De afdichtingsbanden elkaar lichtjes laten raken. De afdichtingsbanden kunnen apart besteld worden. l Kleef de driehoekige afdichtingsband (afb. 21, pos.
8 Werkzaamheden afronden l Knip, indien nodig, de driehoekige afdichtingsband af, vooraleer hem te bedekken (afb. 23). l Beveilig de dakpannen, indien nodig, tegen het verschuiven of het naar beneden vallen, bv. met pannenklemmen of schroeven. l Maak, na elke dakpan die op het dak geplaatst wordt, met een mes een inkeping in de driehoekige afdichtingsband (afb. 24). Afb. 23 Driehoekige afdichtingsband afknippen Afb.
Werkzaamheden afronden 8 l Bedek het kadersysteem aan de bovenzijde en aan de zijkant met pannen (afb. 21, pos. 2). Snijd de pannen eventueel op maat. l De bovenste gleuven die rechtop staan kunnen ervoor zorgen dat de pannen niet helemaal vlak liggen. Om dat te vermijden, moeten die gleuven bovenaan naar de zijkant gebogen worden. l Aan de zijde van de dakgoot kan de loodslab onderaan (ca. 3 cm) met een rubberen hamer aan de contouren van de dakpannen aangepast worden (afb. 25). 1 2 Afb.
8 8.2 Werkzaamheden afronden Isolatie A OPGELET! Controleer ten slotte de correcte positie van de montageset en van de collectoren. J OPMERKING! De onderstaande isolatiewerkzaamheden moeten pas uitgevoerd worden als er een drukproef werd gedaan en alle aansluitingen dicht zijn. Isolatie van de bouwzijdige verzamelleidingen bij montage binnen en buiten – Gebruik voor de isolatie van de leidingen buiten UVbestendige materialen en materialen die bestand zijn tegen hoge temperaturen.
Notities Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! Buderus Verwarming - Chauffage •http://www.buderus.be Montagevoorschrift zonnecollector Logasol Dakintegratie-kader SKN 2.
Buderus is steeds in uw buurt. Verwarmingstechnologie van hoogstaande kwaliteit gaat gepaard met een professionele installatie en een professioneel onderhoud. Buderus levert zijn hele gamma daarom enkel via de installateur. Vraag hem naar de Buderus verwarmingstechniek. Of informeer u bij een van onze filialen.