Installation Instructions

7 Buitenbedrijfstelling en afvoeren
Logatherm WPL ... IK – 6 720 806 105 (2012/10)
28
7 Buitenbedrijfstelling en afvoeren
Warmtepomp van het voedingsnet losmaken.
Alle aansluitingen losmaken.
Warmtepomp uit de installatie demonteren.
Warmtepomp en componenten demonteren.
7.1 Bufferbatterij demonteren
De bufferbatterij bevindt zich op de hoofdprintkaart.
Schuif de batterij met een schroevendraaier uit de houder.
Bufferbatterij en elektronische componenten milieuvriendelijk afvoe-
ren.
7.2 Afval
Oude toestel na de buitenbedrijfstelling afvoeren.
Respecteer daarbij de lokaal geldende wetgeving, richtlijnen en normen
voor recycling, hergebruik en afvoeren van bedrijfsstoffen en compo-
nenten van koelapparaten.
8 Onderhoud en verzorging
8.1 Onderhoud van de warmtepomp
Warmtepompen met een hermetisch gesloten koelcircuit en een koel-
middelhoeveelheid van meer dan 3 kg moeten jaarlijks op dichtheid wor-
den gecontroleerd.
De componenten van het cv-circuit en de warmtegeleider (kleppen, ex-
pansievaten, circulatiepompen, filters, vuilfilters) moeten indien nodig
of minimaal eenmaal per jaar worden gecontroleerd en gereinigd.
Aanbeveling voor de gebruiker: sluit een onderhouds- en inspectie-
contract af met de servicedienst of een erkend installateur en laat de
warmtepomp jaarlijks inspecteren en indien nodig onderhouden.
8.1.1 Dichtheidscontrole en logboek
De EU-verordening (EG) 842/2006 van 17.05.2006 schrijft dicht-
heidscontroles voor en het bijhouden van een logboek bij warmtepom-
pen met de volgende criteria:
Koelcircuit is hermetisch dicht.
Koelmiddelvulhoeveelheid is meer dan 3 kg.
De warmtepomptypen Logatherm WPL 8-12 IK hebben meer dan 3 kg
koelmiddel.
Bij ieder onderhoud van deze typen warmtepompen:
Onderhoudsprotocol koelmiddel kopiëren ( hoofdstuk 9.8,
pagina 60).
Onderhoudsprotocol invullen.
Ingevuld onderhoudsprotocol in een logboek opnemen.
8.1.2 Condensafvoer controleren
Om te controleren, of het condens ongehinderd uit de warmtepomp kan
weglopen:
Condensbak in de warmtepomp en de condensafvoer regelmatig con-
troleren op vervuiling/verstopping.
Evt. condensbak en condensafvoer reinigen.
8.1.3 Componenten spoelen en reinigen.
Condensor met chemisch reinigingsmiddel spoelen.
Resten neutraliseren.
Grondig met water spoelen.
8.2 Reiniging van de warmtepomp
Om de buitenkant van de warmtepomp te reinigen:
Buitenkant van de warmtepomp met een vochtige doek en reinigings-
middel schoonmaken.
8.3 Storingen
Respecteer de inbedrijfstellingshandleiding van de warmtepompma-
nager.
GEVAAR: Levensgevaar door elektrocutie!
Laat de elektrische aansluiting en werkzaamheden
aan elektrische componenten alleen uitvoeren door
een installateur.
Schakel alle polen van de netspanning stroomloos en
zorg ervoor dat ze niet per ongeluk opnieuw kunnen
worden ingeschakeld.
Geldende EN-, VDE-voorschriften respecteren.
Geldende lokale voorschriften respecteren.
Respecteer de technische aansluitvoorwaarden van
het energiebedrijf!
GEVAAR: Levensgevaar door verkeerde buitenbedrijf-
stelling!
De warmtepompen alleen door een erkend installa-
teur laten monteren en demonteren.
OPMERKING: Schade aan het milieu door verkeerd af-
voeren.
Componenten, koelmiddel en olie volgens de gelden-
de voorschriften, normen en richtlijnen voor recycling
aanbieden of afvoeren.
Onderhouds-, reinigings- en herstellingswerkzaamhe-
den mogen alleen door de servicedienst of een erkend
installateur worden uitgevoerd.
VOORZICHTIG: Persoonlijk letsel en materiële schade
door chemicaliën.
Laat het spoelen en reinigen alleen uitvoeren door de
servicedienst.
Gebruik alleen door de leverancier aanbevolen vloei-
stoffen.
Na gebruik van chemicaliën:
resten neutraliseren.
Intensief met water spoelen.
Respecteer de technische gegevens van de betreffen-
de fabrikant van de warmtewisselaar.
OPMERKING: Schade aan de installatie door reinigings-
en onderhoudsmiddelen!
Gebruik geen reinigings- en onderhoudsmiddelen, die
schuren of zuur of chloor bevatten.
Service- en herstellingswerkzaamheden mogen alleen
door de servicedienst of een erkend installateur worden
uitgevoerd.
Wanneer de veiligheidstemperatuurbegrenzer op het
verwarmingselement is geactiveerd, wordt geen storing
weergegeven.