6304 5327 – 01/2006 BE (NL) Voor de vakman Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift Blauwevlambrander Logatop BE-A K Zorgvuldig lezen vóór de inbedrijfstelling en het onderhoud
Inhoudsopgave 1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 2 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 Over dit voorschrift . . . . . . . . . . . . . . Voorgeschreven toepassing . . . . . . . . Soorten aanwijzingen . . . . . . . . . . . . Neem goed nota van deze aanwijzingen Gereedschappen en hulpmiddelen . . . . Afval . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave 8 Brander inspecteren en onderhouden 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Meetwaarden opnemen, eventueel corrigeren . . . . . . Branderkap en brander controleren. . . . . . . . . . . . . Brandermotor op werking testen, eventueel vervangen Brander buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . Filter van de oliepomp reinigen, eventueel vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 . . . . . . .
1 1 Algemeen Algemeen AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Neem voor de montage en de werking van de installatie goed nota van de plaatselijke normen en richtlijnen! Land Duitsland, Oostenrijk Brandstoffen Opmerkingen Land stookolie EL conform DIN 51603, deel 1 De brander kan enkel met de aangegeven brandstof functioneren. De reiniging en het onderhoud moeten jaarlijks gedaan worden. Daarbij moet de hele installatie gecontroleerd worden op een foutloze werking.
Veiligheid 2 Veiligheid 2.1 Over dit voorschrift Dit inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift bevat belangrijke informatie betreffende een veilige en vakkundige montage, inbedrijfstelling, ontstoring en dito onderhoud van de blauwevlambrander Logatop BE-A K. Dit inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift richt zich tot de vakman, die – op basis van zijn vakopleiding en ervaring – over de nodige kennis beschikt van verwarmingsinstallaties en stookolie-/gasinstallaties. 2 2.
2 2.4 Veiligheid Neem goed nota van deze aanwijzingen LEVENSGEVAAR LEVENSGEVAAR door elektrische stroom. WAARSCHUWING! door vergiftiging. WAARSCHUWING! Een ontoereikende luchttoevoer kan leiden tot het ontsnappen van rookgassen. z Wanneer u de verwarmingsinstallatie in gebruik neemt, mogen de luchttoevoer- en afvoeropeningen niet afgesloten zijn. De diameters van de luchttoevoer- en afvoeropeningen moeten overeenstemmen met de berekende waarden.
Productbeschrijving 3 3 Productbeschrijving De hoofdcomponenten van de brander zijn: – branderbuis (afb. 1, pos. 5) – oliepomp met magneetventiel en slang voor olieaansluiting (afb. 1, pos. 1) – branderhuis (afb. 1, pos. 6) – branderaansluiting voor 7-polige branderstekker (achter de branderautomaat) 4 3 5 2 1 6 – brandermotor (afb. 1, pos. 2) – branderautomaat met resettoets (afb. 1, pos. 4) – fotocel (afb. 1, pos. 3) – branderkap (afb. 2, pos.
4 4 Technische gegevens en leveringsomvang Technische gegevens en leveringsomvang De technische gegevens verschaffen u informatie over het vermogensprofiel van de brander. 4.1 Brandertypes 1 2 1 Afb. 3 Mengsysteem – Ø A, B, C Pos. 1: stempel Afb. 4 Mengsysteem – maat "X" Afb. 5 Pos. 1: maat "X" – brandertypes 17 tot 45 Ontstekingselektrode type 3 – maat "L" (maten in mm) Pos. 2: maat "X" – brandertypes 55 tot 68 Mengsysteem Brandertype BE-A 1.
Technische gegevens en leveringsomvang 4.2 4 Keuze van het brandertype op basis van het ketelvermogen De geschikte brandergrootte voor een bepaald ketelvermogen en de minimumvereisten betreffende de vuurhaard (afb. 6, pos. 1) kan u vinden in de onderstaande tab. 2. min. DF 1 Amin 63039740-04.1K Afb. 6 Vuurhaard De aansluitflens van de brander voldoet aan DIN EN 226. Ø140 - 160 M8 Ø110 63039740-03.1K Afb. 7 Vermogens / maten Aansluitflens van de brander (maten in mm) Brandertype BE-A 1.
4 Technische gegevens en leveringsomvang 4.3 Branderbuis Stempel Afb. 8 Branderbuizen tot een nominaal vermogen van 45 kW Brander Logatop Stempel Branderbuizen n x Ø A* in mm nxØB* in mm LA in mm LB in mm BE-A 1.1 – 17 63028635 D83/L224/2,5/2,5 12 x 2,5 6 x 2,5 18 78 BE-A 1.1 – 21 63028636 D83/L224/4,3/2,6 12 x 4,3 6 x 2,6 18 78 BE-A 1.1 – 28 63028637 D83/L224/5,9/4,8 12 x 5,9 6 x 4,8 18 78 BE-A 2.1 – 34 63030537 D83/L224/5,9/5,3 18 x 5,9 6 x 5,3 12 73 BE-A 2.
Technische gegevens en leveringsomvang Instelwaarden en sproeieruitrusting voor Duitsland Druk in de vuurhaard in mbar 4.4 4 Brandervermogen in kW Oliedebiet in kg/h Afb. 10 Druk in de vuurhaard, oliedebiet en brandervermogen Instelwaarden, sproeieruitrusting 1 Brandertype BE-A 1.1 – 17 BE-A 1.1 – 21 BE-A 1.1 – 28 17,0 – 20,0 20,0 – 25,0 26,0 – 31,0 Mengsysteem 1.1 – 17 1.1 – 21 1.
4 Technische gegevens en leveringsomvang Instelwaarden en sproeieruitrusting voor Zwitserland Druk in de vuurhaard in mbar 4.5 Brandervermogen in kW Oliedebiet in kg/h Afb. 11 Druk in de vuurhaard, oliedebiet en brandervermogen Instelwaarden, sproeieruitrusting 1 Brandertype BE-A 1.1 – 17 BE-A 1.1 – 21 BE-A 1.1 – 28 kW 17,0 – 20,0 20,0 – 25,0 26,0 – 31,0 33,0 – 36,0 36,0 – 41,0 Nominaal vermogen ketel Mengsysteem 1.1 – 17 1.1 – 21 1.
Technische gegevens en leveringsomvang zw zw bl br zw ge/gr br bl bl br bl ge/gr br ge/gr bl zw ge/gr ge/gr bl zw br Bedradingsschema – sokkel HG-A zw 4.6 4 Branderstekker Buchsenteil Afb.
4 4.7 Technische gegevens en leveringsomvang Elektrische aansluiting van de brander Als er aan de verwarmingsketel geen 7-polige branderstekker voorhanden is, moet u de brander aansluiten zoals aangegeven op afb. 13. 1 2 3 4 AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER 5 De 7-polige branderstekker kan bij Buderus als toebehoren besteld worden. 6 7 8 4.8 Digitale branderautomaat LMO 9 LMO Netspanning V, AC 230 Netfrequentie Hz 50 – 60 ±6 % Externe zekering (Si), traag A 6,3 VA 12 g ca.
Servicewerkzaamheden aan de branderautomaat LMO uitvoeren 5 5 Servicewerkzaamheden aan de branderautomaat LMO uitvoeren De branderautomaat regelt de inbedrijfstelling en de controle van de brander. De vlambeveiliging gebeurt bij dit soort branders door middel van een fotocel voor blauwe vlam. De branderautomaat wordt enkel via het regeltoestel van de ketel aangestuurd. 2 In geval van een storing kan u de resettoets (afb. 14, pos. 1) aan de branderautomaat indrukken (zie hoofdstuk 5.
5 Servicewerkzaamheden aan de branderautomaat LMO uitvoeren 5.2 Branderautomaat bedienen De resettoets is het bedieningselement voor zowel de ontgrendeling als de activering / deactivering van de diagnose. De meerkleurige LED (geel, groen, rood) geeft telkens de actuele operationele toestanden aan.
Servicewerkzaamheden aan de branderautomaat LMO uitvoeren 5.3 5 Storingen aan de branderautomaat verhelpen Na een uitschakeling door een storing licht de LED aan de branderautomaat "rood" op. Aan de hand van een "knippercode" kunnen de storingen weergegeven worden. Ga als volgt te werk: z Druk de resetknop ca. vijf seconden in, tot de LED kort "geel" knippert. z De oorzaak van de storing wordt aan de hand van de "knippercode" achterhaald; verhelp de storing (tab. 10). z Druk de resettoets ca.
6 6 Brander monteren Brander monteren In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de brander dient te monteren. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Vooraleer u de brander monteert, moet u de vuurhaard en de nageschakelde verwarmingsoppervlakken grondig reinigen. z Schakel de verwarmingsinstallatie stroomloos. z Laat de verwarmingsketel afkoelen. z Open de branderdeur. z Controleer de grootte van de opening van de branderbuis in de isolatie van de deur – pas de grootte aan indien dit nodig zou blijken.
Brander monteren 6 z Draai de schroeven van de bajonetbevestiging (afb. 18, pos. 1 en 2) los (draai ze er niet helemaal uit), draai de brander lichtjes naar rechts (afb. 18) en neem hem van de rugwand van de brander. 2 1 Afb. 18 Branderhuis demonteren z De volgende stap in de montage is het bevestigen van de rugwand, met de ingelegde vlakke dichting en de gemonteerde branderbuis (afb. 19, pos. 1), aan de branderdeur. Schroef de wand met vier schroeven vast. De inbouwpositie moet conform afb.
6 Brander monteren z Bij de brandertypes 17 tot 45 wordt de dichting (afb. 21, pos. 1) in de branderbuis aangebracht. 1 Afb. 21 Dichting bij brandertypes 17 tot 45 aanbrengen z Bij de brandertypes 55 tot 68 wordt de dichting eerst op het mengsysteem geplaatst (afb. 22). Afb. 22 Dichting bij brandertypes 55 tot 68 aanbrengen z Plaats de brander op de beide schroeven in de rugwand van de brander (afb. 23). z Schuif het mengsysteem in de branderbuis.
Brander monteren 6 Wanneer de brander bevestigd is, moet u controleren of het mengsysteem correct geplaatst is. 1 z Trek de toevoerleiding van de olie (afb. 24, pos. 1) ca. 5 mm naar buiten en laat ze los. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Het mengsysteem moet vanzelf in zijn uitgangspositie terugveren. Wanneer dat niet gebeurt, bestaat het gevaar dat in het mengsysteem valse lucht komt, wat een invloed heeft op de verbranding. Afb.
7 7 Brander in gebruik nemen Brander in gebruik nemen In dit hoofdstuk wordt beschreven, hoe u de brander in gebruik kunt nemen. Omwille van de warme test en de voorinstelling die reeds in de fabriek werden uitgevoerd, moeten de instelwaarden enkel nog gecontroleerd en indien nodig aangepast worden aan de installatie. z Inbedrijfstellingsprotocol invullen (zie hoofdstuk 7.9 "Inbedrijfstellingsprotocol", pagina 30).
Brander in gebruik nemen 7.3 7 Olieleiding ontluchten Om de werking van de brander te garanderen, moet u eerst de olietoevoer controleren (zie hoofdstuk 10 "Installatie voor olietoevoer berekenen", pagina 45). Controleer, met name bij oudere installaties, de aanzuigweerstand en de dichtheid. 3 Er bestaan twee manieren om de olieleiding te ontluchten: – olieaanzuigpomp – zo vermijd u dat de oliepomp zonder olie draait en zo beschadigd zou worden. 4 2 – brandertestapparaat (afb. 29, pos.
7 Brander in gebruik nemen 2 SCHADE AAN DE INSTALLATIE OPGELET! door het te vaak indrukken van de resetknop. 3 1 Wanneer de brander niet start en u de resetknop meer dan drie maal vlak achter elkaar indrukt (binnen een tijdspanne van drie minuten), kan de ontstekingstrafo van de brander beschadigd worden. z Ontlucht het systeem met behulp van de ingebouwde oliepomp, niet door de resetknop herhaaldelijk in te drukken (afb. 30, pos. 1). 7.4 Brander starten Afb.
Brander in gebruik nemen 7.5 7 Bevestigingsschroeven van de branderdeur vaster aandraaien De bevestigingsschroeven van de branderdeur moeten in warme toestand met gereedschap handvast vaster aangedraaid worden, zodat er geen valse lucht in de verbrandingsruimte kan binnendringen. z Draai de bevestigingsschroeven van de branderdeur vaster aan. 7.6 Meetwaarden opnemen resp. corrigeren De metingen gebeuren hoofdzakelijk in de rookgasleiding. De meetopening (mof; afb. 31, pos.
7 Brander in gebruik nemen 7.6.2 Rookgasverlies (qA) berekenen Het rookgasverlies mag de voorgeschreven waarde van de Duitse norm BImSchV niet overschrijden. qA = (tA – tL) x (0,5/CO2 + 0,007) in % tA = rookgastemperatuur bruto in °C tL = luchttemperatuur in °C CO2 = koolstofdioxide in % 7.6.
Brander in gebruik nemen 7 U kan het brandervermogen aanpassen of instellen, wanneer u de ventilatordruk en de oliedruk bij constant CO2-gehalte verandert (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens en leveringsomvang", pagina 8 en afb. 34). z Sluit het meettoestel voor de statische ventilatordruk aan de drukmeetnippel (afb. 35, pos. 1) aan. Wijziging ventilatordruk in mbar Brandervermogen instellen Fabrieksinstelling Brandervermogen in % Afb.
7 Brander in gebruik nemen CO-gehalte (koolstofmonoxide) meten Het CO-gehalte (koolstofmonoxidegehalte) moet lager liggen dan 50 ppm (CO < 50 ppm). z Bij afwijkingen ten opzichte van de aangegeven waarde – storing verhelpen (zie hoofdstuk 11 "Branderstoringen verhelpen", pagina 51). AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Bij de eerste inbedrijfstelling kan een te hoge CO-waarde gemeten worden, die het gevolg kan zijn van uitgassingen van organische binders (bijv. uit de isolatie van de deur).
Brander in gebruik nemen 7.7 7 Veiligheidstest uitvoeren z Trek de fotocel, wanneer de brander draait, aan de voorziene plaats uit de houder (afb. 37, pos. 3). 3 z Dek de fotocel af (afb. 37, pos. 1). Wanneer de brander weer start, moet er een uitschakeling door een storing plaatsvinden. z Steek de fotocel na de uitschakeling door een storing weer op zijn plaats. 2 1 z Ontgrendel na een wachttijd van ca. 30 seconden de branderautomaat door de resettoets in te drukken (afb. 37, pos. 2).
7 Brander in gebruik nemen 7.9 Inbedrijfstellingsprotocol z Vul het inbedrijfstellingprotocol in en duid de uitgevoerde werken aan, terwijl u de inbedrijfstellingswerkzaamheden uitvoert. Inbedrijfstellingswerkzaamheden Opmerkingen of meetwaarden noteren 1. Elektrische stekkerverbindingen controleren pagina 22 2. Olietoevoer controleren en aansluiten pagina 22 3. Olieleiding ontluchten pagina 23 4. Brander in gebruik nemen pagina 22 5.
Brander inspecteren en onderhouden 8 8 Brander inspecteren en onderhouden In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de brander moet geïnspecteerd en onderhouden worden. z Inspectie- en onderhoudsprotocol invullen (zie hoofdstuk 8.12 "Inspectie- en onderhoudsprotocol", pagina 41). Bij het begin van de inspectie en het onderhoud moet u de meetwaarden opnemen wanneer de brander draait. Voor de daaropvolgende inspectie- resp. onderhoudswerkzaamheden moet u de verwarmingsinstallatie buiten werking stellen.
8 8.4 Brander inspecteren en onderhouden Brander buiten werking stellen z Sluit de afsluitkraan van de olie voor de oliefilter. z Schakel de verwarmingsinstallatie stroomloos. z Verwijder de branderkap. z Trek de branderstekker eraf. 8.5 Filter van de oliepomp reinigen, eventueel vervangen 8.5.1 Bij Danfoss-oliepompen z Draai de binnenzeskantschroef aan de bovenzijde (afb. 39, pos. 2) los. 2 z Trek de filter van de oliepomp (afb. 39, pos. 1) naar boven toe eruit.
Brander inspecteren en onderhouden 8.6 8 Ventilatorwiel op vervuiling en beschadiging controleren Wanneer u het ventilatorwiel wil controleren, moet u als volgt tewerk gaan: Enkel voor brandertypes 34 tot 68: Demonteer de geluiddemper voor de aanzuig (afb. 41, pos. 1) vooraleer u de afdekking van het ventilatorrad losmaakt. z Draai de bevestigingsschroeven (afb. 41, pijlen) los en neem de geluiddemper van de aanzuig (afb. 41, pos. 1) af.
8 Brander inspecteren en onderhouden 8.7 Ontstekingselektrode, mengsysteem, afdichting, sproeier en branderbuis controleren 2 z Draai de schroeven van de bajonetbevestiging (afb. 44, pos. 1 en 2) los (niet compleet uitdraaien) en draai de brander lichtjes naar rechts (afb. 44) om hem van de rugwand te nemen. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER 1 U kunt de demontage van de brander vereenvoudigen, wanneer u de schroeven van de bajonetbevestiging vijf tot zes slagen losdraait. z Neem de brander weg.
Brander inspecteren en onderhouden 8 8.7.2 Mengsysteem controleren, eventueel vervangen Het is normaal dat er zich een dunne zwarte laag op het mengsysteem bevindt; die heeft geen invloed op de werking. Bij sterke vervuiling moet u het mengsysteem reinigen of vervangen. Houd daarbij rekening met het kenmerk van het mengsysteem (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens en leveringsomvang", pagina 8). 1 2 z Draai de draadstift (afb. 46, pos. 3) los en demonteer het mengsysteem (afb. 46, pos. 2).
8 Brander inspecteren en onderhouden 8.7.4 Sproeier vervangen 1 AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER We raden u aan om bij het onderhoud de sproeier te vervangen. z U kunt het correcte type sproeier in de technische gegevens (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens en leveringsomvang", pagina 8) vinden. z Draai de sproeier (afb. 48, pos. 1) met twee sleutels SW 16 en SW 19 los. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Wanneer u vaststelt, dat de afsluitklep defect is, moet u deze vervangen (zie hoofdstuk 8.7.
Brander inspecteren en onderhouden 8 8.7.5 Afsluitklep in de olievoorverwarmer controleren, eventueel vervangen De afsluitklep (afb. 50, pos. 3) in de olievoorverwarmer functioneert als een terugslagklep. Wanneer de oliepomp in werking is, drukt deze de stookolie door de afsluitklep. Als de pomp uitschakelt, sluit de afsluitklep af met een veer (afb. 50, pos. 1). 2 1 3 Wanneer er zich aan de afsluitplaat van de brander olie bevindt, kan dat wijzen op een defect aan het afsluitventiel.
8 Brander inspecteren en onderhouden Branderbuis bij branders van 55 kW tot 68 kW vervangen z Draai de beide bevestigingsschroeven (afb. 52, pos. 1) los. 3 z Neem de oude branderbuis (afb. 52, pos. 3) eruit. 1 AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER 2 Breng de keramische branderbuis voorzichtig naar binnen, aangezien deze gevoelig is voor stoten en schokken. 1 z De gepaste branderbuis kan u vinden aan de hand van de markering op de oude branderbuis of van de technische gegevens (zie hoofdstuk 4.
Brander inspecteren en onderhouden 8 Brandertypes 55 tot 68 kW: z Plaats de dichting (afb. 54, pos. 1) eerst op het mengsysteem. z Plaats de brander op de beide schroeven in de branderflens (afb. 53, pos. 1 en 3). 1 z Schuif het mengsysteem in de branderbuis. z Draai naar links tot aan de aanslag en draai de bevestigingsschroeven (afb. 53, pos. 1 en 3) weer aan. Afb.
8 8.9 Brander inspecteren en onderhouden Controleren of elektrische verbindingen vastzitten z Breng de elektrische aansluitingen weer tot stand. z Controleer of alle elektrische aansluitingen vastzitten. 8.10 Veiligheidstest uitvoeren z Stel de brander in werking (zie hoofdstuk 7.4 "Brander starten", pagina 24). 3 z Trek de fotocel bij draaiende brander aan de hiervoor bestemde greep uit de houder (afb. 57, pos. 3). z Dek de fotocel af (afb. 57, pos. 1).
Brander inspecteren en onderhouden 8 8.12 Inspectie- en onderhoudsprotocol Dankzij het inspectie- en onderhoudsprotocol krijgt u een overzicht van de uit te voeren inspectie- en onderhoudswerkzaamheden. Vul het protocol bij de inspectie en het onderhoud in. z Duid de uitgevoerde inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan, onderteken het protocol en vul de datum in. Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden 1.
8 Brander inspecteren en onderhouden voordien nadien voordien nadien voordien nadien voordien nadien voordien nadien _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ °C _____ % _____ % _____ % _____ % _____ % _____ % _____ % _____ % _____ % __
Aanvullende werkzaamheden uitvoeren 9 9 Aanvullende werkzaamheden uitvoeren In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de voelerstroom kan meten en de dichtheid aan stookgaszijde kan controleren. 9.1 Voelerstroom meten De voelerstroom kan gecontroleerd worden met een adapter voor UV-stroommeting (toebehoren, afb. 59, pos. 2) evenals een gelijkstroom-meetapparaat (afb. 59, pos. 1) met maximaal 5 kΩ interne weerstand. De voelerstroom moeten tijdens werking ten minste 80 µA (zonder vlam < 5 µA) bedragen.
9 9.3 Aanvullende werkzaamheden uitvoeren Dichtheid aan stookgaszijde controleren Lekkages van het ketelblok of van de rookgasinstallatie kunnen tot foutieve metingen van het CO2-gehalte leiden. In de rookgasleiding wordt er omwille van het toegevoegde luchtaandeel een geringer CO2-gehalte gemeten dan er eigenlijk aanwezig is in de rookgassen. Bij storingen of onbevredigende verbrandingsresultaten moet de CO2-meting gecontroleerd worden aan de hand van een van de twee volgende procedures. 9.3.
Installatie voor olietoevoer berekenen 10 10 Installatie voor olietoevoer berekenen Dimensioneer de installatie voor de olietoevoer, bestaande uit de tank en het leidingsysteem, zo dat een minimum olietemperatuur van +5 °C bij de brander niet onderschreden wordt. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Het gebruik van stookolieadditieven met verbrandingskatalysatoren wordt niet aanbevolen, aangezien dat voor deze brander geen betere verbrandingsresultaten tot gevolg heeft.
10 Installatie voor olietoevoer berekenen 10.2 Olietoevoerleidingen dimensioneren De brander kan zowel in een eenpijp- als in een tweepijpsysteem aangesloten worden. Bij toepassing van een eenpijpsysteem worden de aanzuigleiding en de retourleiding aangesloten op een stookoliefilter met een retourtoevoer. Er wordt dan één pijp van de stookoliefilter met retourtoevoer naar de olietank geleid.
Installatie voor olietoevoer berekenen 10 Tweepijpsysteem Olietank boven de oliepomp (afb. 61): Brandergrootte in kW 17 – 68 7 Binnendiameter aanzuigleiding, di in mm H in m 6 8 10 8 6 Max. lengte van de aanzuigleiding in m 0 17 53 100 0,5 19 60 100 1 21 66 100 2 25 79 100 3 29 91 100 4 34 100 100 5 1 4 Tab. 14 Dimensionering – olietoevoerleiding 3 2 Afb. 61 Olietank boven de oliepomp Legende voor afb. 61 en afb. 62: Pos. 1: brander Pos. 2: terugslagklep Pos.
10 Installatie voor olietoevoer berekenen Eenpijpsysteem, stookoliefilter met retourtoevoer Olietank boven de oliepomp (afb. 63): Brandergrootte 17 – 28 35 – 68 in kW 4 6 4 6 Binnendiameter aanzuigleiding, di in mm H in m Max. lengte van de aanzuigleiding in m 0 52 100 26 6 5 100 0,5 56 100 28 100 1 58 100 30 100 2 62 100 37 100 3 75 100 37 100 4 87 100 52 100 4 1 3 Tab. 16 Dimensionering – olietoevoerleiding 2 Afb. 63 Olietank boven de oliepomp Legende voor afb.
Installatie voor olietoevoer berekenen 10.3 Vacuüm controleren Het maximale vacuüm (onderdruk) van -0,4 bar (gemeten bij de aanzuigaansluiting van de oliepomp resp. in de aanzuigleiding vlak voor de pomp) mag niet overschreden worden, ongeacht het niveau van de olietank. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Het vacuüm moet met een vacuümmeter, incl. 1 m lange, transparante slang (toebehoren) gemeten worden om zodoende tegelijkertijd de dichtheid van de olietoevoerinstallatie te controleren.
10 Installatie voor olietoevoer berekenen 10.4 Dichtheid van de aanzuigleiding controleren De dichtheid van de aanzuigleiding kan met een vacuümmeter en een 1 m lange transparante slang da = 12 mm (toebehoren) gemeten worden. A z Monteer de transparante slang (afb. 65, pos. 1) in de aanzuigleiding achter de oliefilter (afb. 65, pos. 2). z Bind een lus van de transparante slang omhoog, zoals op de tekening (afb. 65). z Start de brander en laat hem ten minste 3 minuten draaien.
Branderstoringen verhelpen 11 11 Branderstoringen verhelpen 11.
11 Branderstoringen verhelpen 11.2 Storingen – oorzaken verhelpen Storing Oorzaak CO2-waarde te hoog (> 14 %) Ventilatordruk te laag. CO2-waarde te laag (< 13,5 %) Brander start niet Brander start, oliepeilglas op de oliefilter blijft leeg. Verhelpen Ventilatordruk verhogen (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens en leveringsomvang", pagina 8). Oliedebiet te hoog. Oliedruk reduceren (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens en leveringsomvang", pagina 8). Mengsysteem controleren.
Branderstoringen verhelpen 11 Storing Oorzaak Verhelpen Brander start; oliedruk is aanwezig, ontstekingsvlam blijft uit, uitschakeling door storing. Ontstekingstrafo resp. ontstekingsleiding niet in orde. Sterk versleten ontstekingselektroden of beschadigde isolatie-elementen. Verkeerde instelling van de ontstekingselektroden. Melding secundair licht. Ontstekingstrafo resp. ontstekingsleiding vervangen. Spanningsvoorziening ontstekingstrafo controleren. Ontstekingselektroden vervangen.
11 Branderstoringen verhelpen Storing Oorzaak Verhelpen Vuile sproeier, roetafzetting op het mengsysteem. Sproeier defect. Te hoge oliedruk. Verkeerde sproeier. Sproeier vervangen. Oliedruk corrigeren. Sproeier controleren (zie hoofdstuk 4.4 "Instelwaarden en sproeieruitrusting voor Duitsland", pagina 11 resp. zie hoofdstuk 4.5 "Instelwaarden en sproeieruitrusting voor Zwitserland", pagina 12), sproeier eventueel vervangen. Mengsysteem controleren, eventueel vervangen (zie hoofdstuk 4.
Trefwoordenregister 12 12 Trefwoordenregister A S Additieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4, 45 Afsluitklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Antihevelklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 B Bedradingsschema . . Branderautomaat (LMO) Branderbuis . . . . . . Branderbuis vervangen Branderhuis . . . . . . Brandermotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7, 15, . . . . . . . . . . . . . . .
Installateur: België/Belgique BBT Thermotechnology Belgium nv/sa. Ambachtenlaan 42a, 3001 Heverlee Toekomstlaan 11, 2200 Herentals rue Louis Blériot 40-42, 6041 Gosselies Venecoweg 11, 9810 Deinze (Nazareth) http://www.buderus.be E-Mail: info@buderus.