Operation Manual

Bedieningseenheid RC35 - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.
45
Informatie m.b.t. de instelling van de bedieningseenheid
6
6 Informatie m.b.t. de instelling van de bediening-
seenheid
6.1 Regelmogelijkheden van de ketelregeling
De ketelregeling heeft drie verschillende regelmogelijkheden. Afhankelijk van de behoef-
ten zal uw installateur daarvan één uitkiezen en voor u instellen:
Buitentemperatuurregeling (weersafhankelijk gestuurd): De buitentemperatuur wordt
d.m.v. een temperatuursensort gemeten. De hoogte van de aanvoertemperatuur wordt
uitsluitend aan de hand van de buitentemperatuur via de ingestelde stooklijn berekend.
Op de bedieningseenheid kunt u de kamertemperatuur voor de hele woning instellen
(de verwarmingskarakeristiek wordt daardoor naar boven of onderen verschoven). De
thermostaatkranen van de radiatoren moet u in iedere kamer zodanig instellen, dat de
gewenste kamertemperatuur wordt bereikt.
Kamerthermostaat: In dit geval moet de bedieningseenheid in een voor de woning
representatieve ruimte gemonteerd zijn. De bedieningseenheid meet de kamertempe-
ratuur in deze "referentiekamer". De aanvoertemperatuur wordt afhankelijk van de inge-
stelde en de gemeten kamertemperatuur geregeld. Daarom hebben externe
temperatuursinvloeden in de referentiekamer (bijv. een geopend raam, zonnestraling of
de warmte van een open haard) invloed op de temperatuur in de gehele woning.
Stel op de bedieningseenheid de kamertemperatuur voor de woning c.q. de referentie-
kamer in. In de andere kamers bereikt u een hogere of lagere temperatuur door de ther-
mostaatkranen dienovereenkomstig in te stellen.
Buitentemperatuurregelingen met invloed van de kamertemperatuur: Bij deze regelmo-
dus is de aanvoertemperatuur in eerste instantie afhankelijk van de buitentemperatuur,
maar wordt echter mede bepaald door een door de kamertemperatuur. De mate waarin
de kamertemperatuur invloed heeft, is door uw installateur ingesteld.
Voor de kamertemperatuurregeling en voor de buitentemperatuurregeling
met invloed van de kamertemperatuur geldt:
De thermostaatkranen van de radiatoren in de "referentiekamer" (kamer waarin
de bedieningseenheid is aangebracht) moeten geheel geopend zijn! De
aanvoertemperatuur wordt afhankelijk van de daar gemeten kamertemperatuur
geregeld. Deze mag niet door dichtgedraaide thermostaatkranen worden be-
hinderd.