Installatiehandleiding Condensatieketel • F AS 12 • F AS 25 • F 25/30 • F 30/35
Inhoudstafel INL E I D I N G 1 Gebruikshandleiding 1.1 1.2 1.3 2 Beschrijving van het toestel 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 3 4 Productdocumentatie.............................................................................................. 3 Bijbehorende documenten .................................................................................... 3 Uitleg van symbolen................................................................................................3 Veiligheidsvoorzieningen ........
Inhoudstafel 11 Specifieke afstelling 11.1 11.2 11.3 12 Afstelling van het verwarmingscircuit.................................................................... 25 Technische instellingen van het toestel en lijst met parameters............................ 26 Opnieuw controleren en starten............................................................................ 29 Informatie voor de gebruiker ON D ERH OU D 13 14 15 16 Problemen oplossen 13.1 13.2 13.3 Foutdiagnose...............................
INLEIDING INLEIDING 1 Gebruikshandleiding 2 Beschrijving van het toestel 2.1 2.1.1 1.1 Productdocumentatie De gebruikshandleiding maakt integraal deel uit van het toestel en moet aan de gebruiker worden overhandigd nadat de installatie van het toestel is voltooid om te voldoen aan de geldende reglementen. • Lees de handleiding aandachtig door zodat u alle informatie begrijpt om de veiligheid tijdens installatie, gebruik en onderhoud te garanderen.
INLEIDING 2.2 Kenplaat 2.3 Gascategorie De kenplaat geeft het land aan waar het toestel mag worden geïnstalleerd. Deze ketel is uitsluitend bestemd voor gebruik op G20, G25 of G31. Plaats van de kenplaat : • Raadpleeg het kenplaatje om het type gas te kennen waarvoor het toestel in de fabriek werd afgesteld.
INLEIDING 2.
INLEIDING 2.
INLEIDING 2.
INLEIDING 3 Veiligheidsvoorschriften en reglementen -- Gebruik uitsluitend originele reserve-onderdelen. -- Gebruik uitsluitend nieuwe O-ringen en pakkingen. 3.1 Veiligheidsvoorschriften Als de gasdruk aan de ingang van het toestel buiten het opgegeven bereik ligt, mag het toestel niet in werking worden gesteld. e Onjuiste installatie kan leiden tot een elektrische schok of beschadiging van het toestel. • Schakel veiligheidsvoorzieningen nooit uit en probeer ze niet aan te passen.
INLEIDING 4 Recyclage i 4.1 De elektrische aansluiting van het toestel moet gebeuren door de vakman die het toestel geïnstalleerd heeft. Toestel Het toestel bestaat grotendeels uit recycleerbare materialen. Dit symbool betekent dat dit toestel niet bij het huishoudelijke afval terecht mag komen, dat het selectief moet opgehaald worden om hergebruikt te worden, voor zijn nuttig gebruik of recyclage.
INSTALLATIE INSTALLATIE i 5 5.2 Alle afmetingen in dit hoofdstuk zijn uitgedrukt in mm. Toegankelijkheid • Om een periodiek onderhoud mogelijk te maken, dient u de afstanden in acht te nemen die vermeld zijn op het onderstaand schema. ØA Plaats van het toestel 5.1 Plaats +5 ØA mm mi n. Instructies • Lees de waarschuwingen en instructies met betrekking tot de veiligheid in de gebruikershandleiding en installatiehandleiding aandachtig door alvorens een plaats voor het toestel te kiezen.
INSTALLATIE 2.5 1 6.2 6.2.1 2.4 i 2.3 2.1 2 3.4 5 3.5 Dit hoofdstuk betreft alleen de volgende toestellen: - THEMA CONDENS - THEMA CONDENS AS aangesloten op een warmtewisselaar. 4 3.1 3 Als verwarmingsoppervlakken kunnen radiatoren, convectoren, luchtverhitters of vloerverwarming worden gebruikt. Bij vloerverwarming moet de installatie uitgerust zijn met een thermostaat in de uitgaande leiding die ingesteld is op 50°C.
INSTALLATIE Deze vuldruk kan bij de inbedrijfstelling aangepast worden voor het geval de statische belasting hoger is. Het is aan te bevelen in het onderste punt van de installatie een aftapkraan aan te brengen. =320= 63 Ø105 6.3 829 791 • Als de verwarmingsketel niet onmiddellijk geplaatst wordt, bescherm dan de verschillende aansluitingen om te vermijden dat gips en verf de dichtheid van de latere aansluiting in het gedrang brengen.
INSTALLATIE 7 Hydraulische aansluiting 7.1.2 THEMA CONDENS AS Aansluiting met warmtewisselaar 7.1 Gas- en wateraansluiting 2 • Vooraleer enige bewerking uit te voeren moeten de leidingen gereinigd worden met behulp van een passend product om de eventuele onzuiverheden te verwijderen, zoals vijlsel, soldeersel, oliën en diverse vetten. Deze vreemde lichamen zouden meegesleurd kunnen worden in de ketel, en de goede werking ervan in het gedrang brengen.
INSTALLATIE 7.2 Aansluiting van de veiligheidsklep 2 1 1 Legenda 1 Slang voor de afvoer van de condensaten Condensaatopvangbak 2 2 • Sluit de slang voor de afvoer van het condensatiewater (1) aan op een afvoerleiding die met de riolering is verbonden. 3 • Vergewis u ervan dat de condensaten niet in de afvoerleiding blijven staan.
INSTALLATIE 8 Afvoer van verbrandingsgassen 8.1 • Neem een helling van 5% in acht tussen het bochtstuk en het uiteinde van de luchtpijp zodat de condensaten terug kunnen lopen naar de ketel. Reglementering De maximumlengte van de luchtpijp is bepaald volgens zijn type (bijvoorbeeld C13). Gebruik uitsluitend toebehoren voor de rookgasafvoer die specifiek voor dit toestel zijn ontworpen.
INSTALLATIE 8.2 Omschrijving van de configuratie voor rookgasafvoer 8.2.1 Horizontaal luchtpijpsysteem Ø 60/100 mm of Ø 80/125 mm (installatietype C13) a Aandacht! Als de rookgassen op minder dan 1,80 m van de grond uittreden, moet u een eindbeschermkit aanbrengen. b Aandacht! De openingen van de eindstukken van afzonderlijke leidingen moeten in eenzelfde vierkant met zijde 50 cm uitmonden. Ø 60/100 mm Type Max.
INSTALLATIE 8.2.3 Luchtpijpsysteem voor gemeenschappelijke buis Ø 60/100 mm (installatie van type C43) b Aandacht! De verbindingen met de buis moeten gebeuren met speciaal door de fabrikant van het toestel ontwikkeld toebehoren. b Een ketel aangesloten aan een installatie van Type C4 mag alleen verbonden worden met schoorstenen met natuurlijke trek. b De condensaten die afkomstig zijn van gemeenschappelijke leidingsystemen mogen niet aan de ketel worden toegevoerd. 8.2.
INSTALLATIE 8.2.5 b Systeem met luchtpijp met dubbele flux 2 x Ø 80 mm voor individuele of gemeenschappelijke leiding (installatietype C83) L1 De condensaten die afkomstig zijn van gemeenschappelijke leidingsystemen mogen niet aan de ketel worden toegevoerd. L2 1 L1 L2 B A Legenda 1 Gemeenschappelijk kanaal De rookgasaansluiting van type C83 gebeurt via een aftakking op een gemeenschappelijke buis (1).
INSTALLATIE 9 Elektrische aansluitingen e 9.2 1 Onjuiste installatie kan leiden tot een elektrische schok of beschadiging van het toestel. De elektrische aansluiting van het toestel mag uitsluitend worden uitgevoerd door een bevoegde technicus. 3 2 30 mm max. Het toestel moet rechtstreeks worden aangesloten op een bereikbare, vaste en geschakelde elektrische uitgang.
INSTALLATIE 9.4 Bedradingsschema 9.4.
INSTALLATIE 9.4.
INSTALLATIE 9.4.
INSTALLATIE 10 Ingebruikneming 10.1 10.3 Het eerste nazicht • Druk op de aan/uit-knop om het toestel in werking te stellen. Het SWW-circuit vullen (warm water) i Dit hoofdstuk betreft alleen de volgende toestellen: - THEMA CONDENS - THEMA CONDENS AS aangesloten op een warmtewisselaar. • Vergewis u ervan dat de sanitaire en verwarmingsfuncties van uw toestel uitgeschakeld zijn. • Open de verschillende warmwaterkranen om de installatie te vullen. 10.2 10.
INSTALLATIE 10.6 b Gasverbruik • Om de min. snelheid van de ventilator te controleren, zie het hoofdstuk "Regelingen bij de installatie" en gebruik de code "d.34". Elke interventie op het gascircuit is strikt verboden! • Als de waarde weergegeven op het scherm op ± 200 t/min na overeenkomt met de waarde "XXXX" die vermeld is op het etiket, zijn de gasdebieten correct. De gasdebieten hangen af van het CO2-gehalte in de rookgassen en van de ventilatorsnelheid.
INSTALLATIE 11 Specifieke afstelling 11.1 Pompkarakteristiek (debiet/druk) THEMA CONDENS F AS 25 - F 25/30 Afstelling van het verwarmingscircuit 1 Dit debiet moet aangepast worden volgens de berekening van de installatie. Bij de levering staat de schroef (1) van de ingebouwde omloopleiding ½ toer open. 2 3 4 60 50 40 30 20 10 0 500 1000 1500 B Legenda A Beschikbare opvoerhoogte (kPa) tussen vertrek en retour verwarming B Debiet in het verwarmingscircuit (l/h) 1 Min.
INSTALLATIE 11.2 Technische instellingen van het toestel en lijst met parameters Met behulp van de technische parameters van de ketel is het mogelijk bepaalde regelingen uit te voeren en eventuele storingen te analyseren. Noot: het verminderen van het verwarmingsvermogen heeft geen enkele invloed op het vermogen dat gebruikt wordt voor het sanitair warm water. 11.2.1 Regelingen bij de installatie • Druk gedurende meer dan 7 seconden op de toets om naar het parametermenu over te gaan.
INSTALLATIE Code Parameter Fabrieksinstelling Wijzigbare parameter - Toewijzing van een functie aan relais 1 van de optionele kaart: 1 = pomp retourleiding sanitair 2 = extra cv-pomp verwarming (fabrieksinstelling) 3 = drukopvoerpomp warmtewisselaar 4 = terugslagklep rookgassen / afzuigventilator schoorsteen 5 = externe gasklep 6 = externe foutmelding 1 ja - Toewijzing van een functie aan relais 2 van de optionele kaart: 1 = pomp retourleiding sanitair 2 = extra cv-pomp verwarming (fabrieksinstelli
INSTALLATIE 11.2.2 Bedrijfstoestand van het toestel 11.2.3 • Druk gedurende meer dan 3 seconden op toets van de modus om de actuele bedrijfstoestand van het toestel te kennen. Het scherm geeft de toestand van het toestel als volgt weer: "S.XX". • Druk gedurende meer dan 3 seconden op toets menu te verlaten. om dit Testmodi Door het activeren van deze verschillende testmodi, kunt u de speciale functies van het toestel inschakelen. • Druk op de aan/uit-knop om het toestel uit te schakelen.
ONDERHOUD 11.3 Opnieuw controleren en starten • Nadat het toestel is geïnstalleerd, controleert u de werking van het toestel. • Start het toestel om te controleren of de afstellingen correct zijn en het toestel veilig werkt. • Wis de historiek met de codes van de fouten die zich op het toestel hebben voorgedaan. Zie daartoe hoofdstuk "Regelingen bij de installatie" en gebruik de code "d.94".
ONDERHOUD 13.3 i Foutcodes De fouten die in dit hoofdstuk worden beschreven, moeten worden behandeld door een bevoegde technicus en indien nodig door de dienst na verkoop.
ONDERHOUD Storings Oorzaak code Incoherentie tussen de temperaturen van de F72 vertrekleiding en de retourleiding van de cv Permanente temperatuurafwijking (permanente afwijking) tussen de voelers in de vertrekleiding en de retourleiding Temperatuurvoelers in uitgaande leiding en van de cv F84 de retourleiding van de cv zijn omgewisseld of ontkoppeld.
ONDERHOUD 15 Onderhoud 15.1.4 • Zie hoofdstuk "Veiligheidsinstructies" om de lijst van de uit te voeren bewerkingen te raadplegen alvorens onderhoud te doen op het toestel. Om corrosieverschijnselen te vermijden, is het aan te bevelen een roestremmer aan het water van de cv-kring toe te voegen. Deze remmer zal als resultaat hebben dat de elektrochemische reactie tussen de verschillende metalen van de installatie wordt gestopt.
ONDERHOUD 15.3 Geluiddemper Legenda 1 Geluiddemper vast 2 Clip voor de bevestiging van de geluiddemper 3 Geluiddemper afneembaar F AS 12 - F AS 25 - F 25/30 3 2 • Maak de clip los en verwijder vervolgens de geluiddemper (3). • Maak de binnenkant van de geluiddemper zo nodig schoon met een droge vod en zorg ervoor het isolatieschuim aan de binnenkant niet te beschadigen. B • Ga in omgekeerde volgorde te werk om de geluiddemper weer aan te brengen. 1 C 15.
ONDERHOUD 15.5 Filter in de verwarmingskring 15.6 a D 3 E Condensaatopvangbak Attentie: condensaat is erg zuur - draag beschermende handschoenen. 5 1 4 5 C B 1 3 A B 2 1 4 2 1 A 2 Legenda 1 Bevestigingslip van de sanitaire warmtewisselaar 2 Bevestigingsschroef van de sanitaire warmtewisselaar 3 Dichting 4 Filter in verwarmingskring 5 Sanitaire warmtewisselaar De cv-filter verbetert de ontgassing van de cv-kring.
ONDERHOUD 15.
ONDERHOUD 15.7.1 Ontstekings- en vlamcontrole-elektrode • Ontkoppel de connector (3) van de elektrode en de aardaansluitleiding (2). • Verwijder de 2 bevestigingsschroeven (4) van de ontstekings- en vlamcontrole-elektrode. • Verwijder de elektrode voorzichtig van de verbrandingskamer. • Controleer het uiteinde van de elektrodes (6) op beschadiging. • Verwijder de eventuele brokstukken en controleer of de afstand tussen de 2 elektrodes 3,5 à 4,5 mm bedraagt. • Controleer de pakking (5) op beschadiging.
Technische gegevens TECHNISCHE GEGEVENS 17 THEMA CONDENS Condensatieketel, type C13, C33, C43, C53, C83, B23P Beschrijving Eenheid BE = l2E(S)B LU = l2E Gascategorie Verwarming Min. nuttig vermogen bij 80°C/60°C (P min.) Max. nuttig vermogen bij 80°C/60°C (P max.) Min. nuttig vermogen bij 50°C/30°C (P min.) Max. nuttig vermogen bij 50°C/30°C (P max.
Technische gegevens Eenheid Beschrijving F AS 12 - A F AS 25 - A Verbranding Verseluchtdebiet (1013 mbar - 0°C) 14.7 29.8 m3/h Afvoerdebiet van de g/s 2.2 3.6 verbrandingsgassen bij Pmin. Afvoerdebiet van de verbrandingsgassen g/s 5.5 11.2 bij Pmax. Afvoerdebiet van de verbrandingsgassen g/s in de modus sanitair warm water Temperatuur rookgassen bij P min op °C 69 68 80°C/60°C Temperatuur rookgassen bij P min op °C 49.
Technische gegevens Beschrijving Aardgas G 20 (*) Gasdebiet op max. vermogen sanitair Gasdebiet op max. verwarmingsvermogen Gasdebiet op min. vermogen Gastoevoerdruk Aardgas G 25 (*) Gasdebiet op max. vermogen sanitair Gasdebiet op max. verwarmingsvermogen Gasdebiet op min. vermogen Gastoevoerdruk Gas Vloeibaar G 31 (*) Gasdebiet op max. vermogen sanitair Gasdebiet op max. verwarmingsvermogen Gasdebiet op min. vermogen Gastoevoerdruk (*) ref.
Diameter 60/100 MODEL AFMETINGEN REFERENTIE Kit geveldoorvoer met aansluitbocht 60/100 A2044900 Verticale uitgang 60/100 A2032200 Geveldoorvoer zonder aansluitbocht 0020069534 Aanpassingsstuk 2x80 -> 60/100 0020017695 Bocht 90° A2032900 Bochten 45° (per twee) A2033000 L : 0,5m A2032500 L : 1m A2032600 Verlengstukken 570mm 880mm Dakdoorvoer A2032300 Kit doorgang plat dak 08510700 Kit doorgang schuindak met loden slab 7041364
Diameter 80/125 MODEL AFMETINGEN Verticale uitgang 80/125 REFERENTIE A2034200 Concentrische geveldoorvoer 80/125 7041325 Kit geveldoorvoer met aansluitbocht A2034300 A2033500 L : 0,5m Verlengstukken L : 1m A2033600 Bocht 90° A2033900 Bochten 45° (per twee) A2034000 570mm 880mm Dakdoorvoer A2033300 Kit doorgang plat dak 08510700 Kit doorgang schuindak met loden slab 7041364
Diameter 2 x 80 MODEL AFMETINGEN REFERENTIE Uitgang parallelle aansluiting 2x80 A2034400 Geheel van uitgangen parallelle aansluiting (verse lucht / verbrande gassen) 08511500 Concentrische geveldoorvoer Ø 80/125 7041325 Kit geveldoorvoer met aansluitbocht 80/125 A2034300 Aanpassingsset om van parallelle doorvoer terug te keren tot concentrische uitgang 80/125 08511800 Dakdoorvoer zwart 80/125 A2033300 Kit doorgang plat dak 08510700 Kit doorgang schuin dak met loden slab 60/100 7041364
Diameter 2 x 80 MODEL AFMETINGEN REFERENTIE Verlengstukken PP (verse lucht) L = 250mm 7041310 L = 500mm 7041311 L = 1000mm 7041312 L = 2000mm 7041320 Verlengstukken Alu (verbrande gassen) L = 250mm 7041313 L = 500mm 7041314 L = 1000mm 7041315 L = 2000mm 7041321 Bocht 45° PP (verse lucht) (1 stuk) 7041318 Bocht 45° Alu (verbrande gassen) (1 stuk) 7041319 Bocht 90° PP (verse lucht) 7041316 Bocht 90° Alu (verbrande gassen) 7041317 Beschermingsrooster luchttoevoer Ø80mm 0020007201
Onder voorbehoud van technische wijzigingen 0020094898_02 - 05/10 Bulex Chaussée de Mons, 1425 Bergensesteenweg, 1425 1070 Bruxelles - Brussel Téléphone: 02 555 13 13 Télécopie: 02 555 13 14 Site Internet : www.bulex.