GASWANDKETEL + DYNAMISCHE BOILER Gebruiksaanwijzing en Installatiehandleiding ISOTWIN C 25 ISOTWIN C 30 ISOTWIN F 25 H-MOD ISOTWIN F 30 H-MOD
Gebruiksaanwijzing 1 Algemeenheden.............................................................................. 2 2 Bewaren van de documenten......................................................... 2 3 Veiligheid......................................................................................... 2 3.1 3.2 Wat doen als u gas ruikt ?...........................................................................2 Veiligheidsinstructies en voorschriften................................................
1 Algemeenheden Wij wijzen alle verantwoordelijkheid af ingeval van schade veroorzaakt door de niet naleving van de instructies in deze handleiding. De ISOTWIN-ketel heeft een dubbele functie (centrale verwarming + dynamische boiler). Model C moet aangesloten worden aan een rookgasafvoerbuis met natuurlijke trek (schoorsteen). Het is uitgerust met een veiligheidsvoorziening tegen terugslag van de rookgassen (TTB) die de gastoevoer in de brander onderbreekt in geval van verstopping van de rookgasafvoer.
meubels onder het toestel aanbrengt. Als u een meubel wilt bouwen om het toestel in te plaatsen, moet u de uitvoeringsvoorschriften naleven en een vakman raadplegen. • Bij de plaatsing van vensters zonder ventilatievoorziening moet u samen met uw vakman altijd zorgen voor een voldoende luchttoevoer naar het toestel. • Voer nooit zelf onderhoud of reparaties uit op het toestel.
De installatie moet gebeuren door een erkende vakman, conform de bijgevoegde installatiehandleiding, volgens de regels van de kunst en met naleving van de officiële normen en toepasselijke reglementen. pas te lopen vanaf de fabricagedatum van het toestel en niet op de installatiedatum.
De ISOTWIN-ketels zijn vervaardigd conform de recentste technische ontwikkelingen en de toepasselijke technische veiligheidsvoorschriften. Het bezoek van de dienst na verkoop zal enkel gebeuren op verzoek. Tijdens de eerste twee maanden van de garantieperiode zijn de verplaatsingskosten gratis indien gerechtvaardigd. De ISOTWIN-ketels zijn speciaal bestemd voor de productie van warm water met behulp van gasenergie. Alle andere gebruik wordt als niet-conform beschouwd.
Gebruik van het toestel 8.1 Bedieningspaneel 1 2 7 4 3 9 8 Legenda 1 Terugslagknop (reset) 2 Foutmelder 3 Verklikkerlichtje werking van de brander 4 Display 5 Verklikkerlichtje werking van het toestel 6 Aan/uit-knop 7 Regeling van de temperatuur van het water in de sanitaire kring 8.
Inbedrijfstelling 8.5 • Vergewis u ervan dat: Keuze van de werkwijze • Druk op de toets naast om de werkwijze «Tapwater» (sanitair warm water) te activeren of te deactiveren. - het toestel elektrisch gevoed wordt, - de gaskraan open staat, • Druk op de toets naast om de werkwijze «Verwarming» aan of uit te zetten. - de koudwaterkraan open staat. • Druk op de aan/uit-knop om het toestel in werking te stellen. - Werkwijze geactiveerd («aan») ► de toets is verlicht.
8.6 Regeling van de temperatuur 8.6.2 Door kort te drukken op een van de toetsen of in de stand of verschijnt de waarde van de eerder gekozen temperatuur. • Druk op de toetsen of naast om de temperatuur van het water in de verwarmingskring te regelen. De temperatuur verschijnt en knippert gedurende 5 seconden. Als een modulerende kamerthermostaat van het type «ExaCONTROL E / E7 / E7 radio» aangesloten is op de ketel, kunt u de temperatuur van het cv-water en het tapwater op de ketel niet regelen.
9 Opsporen en verhelpen van storingen Attentie ! Probeer nooit zelf onderhoud of reparaties te doen aan uw toestel en neem het toestel pas opnieuw in gebruik als de storing werd opgelost door een vakman. - Een storingscode verschijnt op het display van het bedieningspaneel. - De foutmelder van het bedieningspaneel knippert rood. Storingscode Mogelijke oorzaak Oplossing Het toestel werkt niet meer.
10 Bescherming van de ketel tegen bevriezing Attentie ! Uw sanitaire warmwaterkring (koud of warm) wordt niet beschermd door de ketel. 10.1 Bescherming van de ketel tegen bevriezing In geval van vorstrisico: 11 Onderhoud / dienst na verkoop • Zorg ervoor dat de ketel elektrisch wordt gevoed en dat het gas wel degelijk de ketel bereikt. Een gereinigde en goed afgeregelde ketel zal minder verbruiken en langer meegaan.
Installatievoorschriften 1 Opmerkingen met betrekking tot de documentatie....................... 13 2 Beschrijving van het toestel.......................................................... 13 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Kenplaatje.................................................................................................13 CE-label.....................................................................................................13 Schematische voorstelling model C.......................................
Installatievoorschriften Inhoudstafel 9 Beveiligingen................................................................................. 46 10 Controle / Terug in dienst stellen................................................... 50 11 Het informeren van de gebruiker................................................... 50 12 Reserve-onderdelen...................................................................... 50 13 Dienst na verkoop....................................................................
1 Opmerkingen met betrekking tot de documentatie • In het hoofdstuk «Technische gegevens» aan het einde van deze handleiding vindt u de definitie van de gebruikte afkortingen op het typeplaatje. • We vragen u om alle documenten samen aan de gebruiker van het toestel te overhandigen. De gebruiker moet die documenten bewaren om ze zo nodig te kunnen raadplegen. 2.
2.
A B C D E Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs Legenda 1 Voeler van de buitentemperatuur voor beveiliging tegen terugslag van de rookgassen 2 Voeler van de binnentemperatuur voor beveiliging tegen terugslag van de rookgassen 3 Trekonderbreker 4 Warmtewisselaar verwarming 5 Temperatuurvoeler cv-retourleiding 6 Verbrandingskamer 7 Expansievat verwarming 8 Vlamcontrole-elektrode 9 Ontstekingselektrodes 10 Brander 11 Cv-pomp 12 Ontluchter van de cv-pomp 13 Filter-straalbreker 14 Vulset 15
2.
2.
3 Keuze van de installatieplaats Attentie ! Bij een verkeerde installatie is er gevaar voor elektrische schokken en beschadiging van het toestel. • Vergewis u ervan dat de muur waarop het toestel wordt aangebracht voldoende stevig is om het gewicht van het te installeren toestel te dragen. • De voorziening voor de bewaking van de rookgassen (beveiliging tegen terugslag van de rookgassen) mag in geen geval uitgeschakeld worden.
• Laat het toestel af wanneer u hydraulische elementen van het toestel wilt vervangen. • Laat het toestel afkoelen vooraleer onderhoudswerkzaamheden aan het toestel uit te voeren. • Bescherm de elektrische elementen tegen water tijdens de behandelingen. • Gebruik enkel nieuwe dichtingen en O-ringen. • Controleer na werkzaamheden of alle elementen van de gasleidingen wel degelijk dicht zijn. • Voer na vervangingswerkzaamheden een controle uit van de werking van de vervangen stukken en het toestel.
5 Installatie van het toestel Opgelet : Zowel de oude alsook de nieuwe installatie dient altijd gespoelt te worden met schoon leidingswater, onder toevoeging van een reiningingsmiddel. Indien de hardheid van het water hoger is dan 20 °F en bij gebruik van verschillende materialen is de garantie op de warmtewisselaaars onderworpen aan het gebruik van een inhibitor van de categorie 3, in de juiste door de fabricant aanbevolen proporties. Alle afmetingen in dit hoofdstuk zijn uitgedrukt in mm.
Afmetingen model F 225 364 Als er thermostatische kranen worden gebruikt, dan mogen niet alle radiatoren ermee worden uitgerust. Ze mogen alleen in lokalen geplaatst worden waaraan veel warmte wordt toegevoerd en nooit in het lokaal waar de kamerthermostaat zich bevindt. 890 492 • Bij een oude installatie moeten de radiatorkringen in elk geval gespoeld worden vooraleer de nieuwe ketel te installeren.
5.5 Bevestiging aan de wand • Boor de gaten voor de bevestigingsschroeven volgens de boorsjabloon die met het toestel is meegeleverd. • Vergewis u ervan dat de materialen die u gebruikt voor de verwezenlijking van de installatie verenigbaar zijn met die van het toestel. • Bepaal de plaats van de montage. We verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk "Keuze van de opstellingsplaats".
280 301 39 220 39 300 min. 75 50 min. 919 897 879 36 190 118 36 66 GAZ GAS 300 70 min.* 102 70 115 * Min. na te leven afstand tussen de ketel en een meubel eronder.
5.6 Gas- en wateraansluiting verwijderen, zoals vijlsel, soldeersel, oliën en diverse vetten. Deze vreemde lichamen zouden meegesleurd kunnen worden in de ketel, en de goede werking ervan in het gedrang brengen.
• Gebruik geen oplosmiddel om niet het risico te lopen de kring te beschadigen. Opgelet : Bulex wijst elke verantwoordelijkheid af (waterschade) wanneer de veiligheidsventielen niet aangesloten zijn aan de riolering. • Soldeer niet aan de aangebrachte buisstukken om de pakkingen en de afdichtingen van de kranen niet te beschadigen. • Gebruik enkel de originele dichtingen die met het toestel zijn meegeleverd. • Controleer of er geen lekken zijn. Herstel ze indien nodig.
5.7 Rookgasaansluiting (model C) • Installeer het toestel enkel in een goed verluchte kamer. Diameter schoorsteen (mm) H min (m) Ø 130 0.6 Ø 140 0.6 De afvoerbuis moet zo gelegd worden dat in geen geval condensatiewater afkomstig van de buis in de ketel kan sijpelen. Als een incident de uitschakeling van de ketel met zich meebrengt doordat de beveiliging gewerkt heeft, knippert het storingslichtje op het bedieningspaneel.
• Neem contact op met de dienst-naverkoop (service) • Ongeacht het gekozen type luchtpijp dienen de in de onderstaande tabel opgegeven minimumafstanden voor de plaats van de uiteinden van de luchtpijp te worden nageleefd. • Zet het toestel uit. 5.7.2 Plaatsing van de rookgasafvoerbuis Attentie! De afdichting tussen de uitgang van de afzuigventilator en de luchtpijp moet verzekerd zijn. • Steek de rookgasafvoerbuis in het aanpassingsstuk en in de buis van de trekonderbreker. 5.
0,6 0, 6 0,6 0,5 0,6 0,3 0,5 0,3 1,2 0,6 0,5 0,5 ∆H L 0, 5 0, 5 L ≥2,5 ∆H ≥1 2,5 ≥0,5 ≥ 0,5 1 ≥2 ,5 5 ≥ 0, 2,2 2, 5 ≥1 ≥2 H = hoogte vanaf de grond : • Zich refereren aan de norm NBN B 61-002 indien het gaat om een installatie in nieuwe gebouwen of vernieuwde gebouwen waarvoor een bouwaanvraag moest ingediend worden - 2,2 m t.o.v. een begaanbare weg - 0,5 m t.o.v. een afgesloten terrein Uitgang t.o.v.
5.8.1 5.8.2 Horizontaal luchtpijpsysteem Ø 60/100 mm of Ø 80/125 mm (installatietype C12) Verticaal luchtpijpsysteem Ø60/100 mm of Ø 80/125 mm (installatietype C32) L 1 Legenda 1 Pakking Maximaal drukverlies: 60 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L) + 1 bocht van 90°. Maximaal drukverlies: 60 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L) + 1 bocht van 90°. Max. lengte F 25 H-MOD F 30 H-MOD C12 Ø 60/100 4m 3.5 m C12 Ø 80/125 11 m 7m Type Max.
5.8.3 Luchtpijpsysteem voor collectieve buis Ø 60/100 mm (installatie van type C42) Attentie! De verbindingen met de leiding moeten gebeuren met behulp van kit 85676D. Luchtpijpsysteem met dubbele flux 2x Ø 80 mm (installatietype C52 of C82) 5.8.4 WAARSCHUWING ! Elke leiding die dwars door een wand loopt en waarvan de temperatuur meer dan 60°C boven de omgevingstemperatuur ligt, moet ter plaatse van deze doorgang thermisch geïsoleerd worden.
Type C82 A L1 L2 L1 L2 Legenda 1 Pakking A Collectief kanaal Maximaal drukverlies: 60 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L=L1+L2) + 1 bocht van 90°. Legenda 1 Pakking Maximaal drukverlies: 70 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L=L1+L2) + 1 bocht van 90°. Max. lengte F 25 H-MOD F 30 H-MOD Type C52 / C82 2 x Ø 80 mm 30 m 30 m Type Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet de lengte L met 2 m worden verminderd. 5.8.
5.8.6 Parametisering van de code voor de luchtleidingen Belangrijk: de elektrische aansluiting van het toestel moet door een vakman worden uitgevoerd. Alle interventies binnen in het toestel moeten verwezenlijkt worden door de Dienst-na-verkoop (de Service) of een vakman. De Parametisering van de code voor de luchtleidingen gebeurt volgens de instructies uit hoofdstuk "Toegang tot de technische parameters van de ketel".
• Open de kant van de bekabeling van de installateur (2) om de elektrische aansluitingen aan te brengen. • Respecteer de aansluitzones (3) voor de laagspannings- en (2) de hoogspanningskabels. 5.9.2 5.9.4 1 Aansluitingen op de elektronische kaart Aansluiting van de accessoires 3 2 24V ext. BUS 30 mm max.
5.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs Legenda 1 Vlamcontrole-elektrode 2 Ontstekingselektrodes 3 Voeler in de cv-retourleiding 4 Tapwaterpomp 5 Cv-pomp 6 Gebruikersinterface 7 Moederbord 8 Smeltzekering 9 Drukdetector cv-kring 10 Hoofdschakelaar 11 Temperatuurvoeler boiler 12 Gasmechanisme 17 Driewegklep 14 Temperatuurvoeler in de uitgaande cvleiding 15 Connector voeler verwarmingsdebiet 16 Temperatuurvoeler sanitair warm water 17 Temperatuurvoeler aan de uitgang van de sanitaire warmtew
5.
6 Indienststelling Legenda 1 Temperatuurvoeler H-MOD 2 Afzuigventilator 3 Vlamcontrole-elektrode 4 Ontstekingselektrodes 5 Voeler in de cv-retourleiding 6 Tapwaterpomp 7 Cv-pomp 8 Gebruikersinterface 9 Moederbord 10 Smeltzekering 11 Drukdetector cv-kring 12 Hoofdschakelaar 13 Temperatuurvoeler boiler 14 Gasmechanisme 17 Driewegklep 16 Temperatuurvoeler in de uitgaande cvleiding 17 Connector voeler verwarmingsdebiet 18 Temperatuurvoeler sanitair warm water 19 Temperatuurvoeler aan de uitgang van de sanitair
• Open de blauwe watervulkraan (4) onder de ketel tot u 1.5 bar afleest op de manometer en sluit nadien af. • Ontlucht elke radiator tot het water er normaal uit stroomt en draai vervolgens de ontluchters dicht. • Ontlucht elke radiator tot het water er normaal uit stroomt en draai vervolgens de ontluchters van de installatie dicht. • Vergewis u ervan dat de manometer een waarde weergeeft tussen 1 en 1,5 bar; vul anders de ketel bij en sluit nadien af.
Tijdens het tappen gaat de pomp automatisch over naar snelheid III. 1 • Draai de keuzeschakelaar (1) in de stand I, II of III van de pompsnelheid naargelang van de onderstaande debiet/druk-kromme.
7.2 Toegang tot de technische gegevens van de ketel (enkel voor installateurs en onze "dienst na verkoop") • Wanneer «00» verschijnt, gebruikt u de toetsen en naast of totdat “96” op het display verschijnt. • Druk nog eens op de toets om het eerste Parametiseerbare menu weer te geven, met name het maximale verwarmingsvermogen (menu COD.1). Met behulp van de technische parameters van de ketel is het mogelijk bepaalde regelingen uit te voeren en eventuele storingen te analyseren.
(L) C12 Ø 80/125 (L) C32 Ø 60/100 (L) C32 Ø 80/125 F25 H-MOD F30 H-MOD (L) C52 C82 Ø 80/80 < 1.9 m <5m < 3.1 m < 10 m < 2.2 m < 6.1 m < 3.8 m < 13 m < 2.9 m < 2.5 m < 7.1 m < 4.5 m < 16 m < 4.5 m < 3.3 m < 2.8 m < 8.2 m < 5.2 m < 19 m <8m < 5.2 m < 3.7 m < 3.1 m < 9.3 m < 5.9 m < 22 m < 2.9 m <9m < 5.9 m < 4.1 m < 3.4 m < 10.4 m < 6.6 m < 25 m < 3.8 m < 3.2 m < 10 m < 6.5 m < 4.5 m < 3.7 m < 11.5 m < 7.3 m < 28 m <4m < 3.
Menu nr. COD. 8 Functie Actie gedwongen werking van de brander Kies een werkwijze: 0 = normale werking (fabrieksinstelling) 1 =gedwongen werking op min. vermogen 2 = gedwongen werking op max. vermogen (waarde afgesteld in het menu COD. 1) De menu’s COD.11 tot COD.19 kunnen enkel gelezen worden COD. 11 Verwarmingsdebiet Weergave verwarmingsdebiet in liter/uur. Weergave enkel mogelijk als een debietvoeler in de cv-kring (niet meegeleverd) op het toestel geïnstalleerd is. COD.
Functie Actie 17 Nadraaien pomp Temperatuurverhoging tapwater 20 Cyclus verhoging boilertemperatuur 21 Ventilatie afzuigventilator voor de ontsteking 23 Ontsteking 24 Brander ingeschakeld 25 Nadraaien pomp / afzuigventilator 26 Nadraaien afzuigventilator 27 Nadraaien pomp De ketel blokkeert de temperatuurverhoging van de boiler na 28 een opwarmingscyclus. Specifieke meldingen Standaardtoestand, geen verwarmingsaanvraag, geen vraag naar sanitair warm water.
Menu nr. Functie Actie COD. 22 Configuratie met zonneboiler Kies een waarde tussen 0 en 20 seconden om de ontsteking van de brander te vertragen als de ketel met een zonneboiler is verbonden. De 2 volgende menu’s vereisen de installatie van een optionele kaart. COD. 60 COD.
8 Aflaten van het toestel 8.1 8.2 Sanitaire kring Verwarmingskring A C B 1 1 2 • Open de aflaatkraan (1) die aangebracht is in het laagste punt van de installatie. Legenda 1 Afsluitkraan koudwatertoevoer 2 Moer op de uitgaande warmwaterleiding • Laat lucht toe door bv. een ontluchter van de installatie open te draaien. • Isoleer de ketel van de installatie door de afsluitkraan (1) op de aansluitplaat dicht te draaien.
9 Beveiligingen en water toevoeren tot de druk de voorgeschreven waarde bereikt. Als u te dikwijls water moet toevoegen, dan moet u daar de dienst na verkoop van op de hoogte brengen, want het kan gaan om kleine lekken in de installatie, waarvan de oorsprong dient gezocht te worden, of corrosie van de verwarmingskring, die verholpen moet worden door een passende behandeling van het water in de kring. U vindt de lijst van bepaalde foutcodes in de handleiding.
F6 Temperatuurvoeler in de uitgaande cvleiding F7 Storing voeler temperatuur tapwater Detail van de Mogelijke oorzaak fout d0 Voeler ontkoppeld d10 Kortsluiting van de voeler d2 Temperatuurvoeler sanitair warm water ontkoppeld • Controleer de aansluitingen van de voeler. d12 Kortsluiting van de voeler • Controleer de kabels van de voeler.
Storing Beschrijving F16 F18 F19 F20 Storing vlamdetectie Defect in de gebruikers interface. Storing temperatuurvoeler uitgaande cvleiding Gebruikersinterface niet compatibel met moederbord.
F43 F44 Voeler buitentemperatuur voor beveiliging TTB (beveiliging tegen terugslag van de rookgassen) Luchtsonde binnen-tempe ratuur voor beveiliging TTB (beveiliging tegen terugslag van de rookgassen) Detail van de Mogelijke oorzaak fout d5 Externe rookgasdetector ontkoppeld d15 Kortsluiting van de externe rookgasdetector d6 Interne rookgasdetector ontkoppeld d16 Kortsluiting op de interne rookgasdetector Oplossing • Controleer de aansluitingen van de voelers.
10 Controle / Terug in dienst stellen • Herinner hem aan de verplichting om een geregeld onderhoud van de installatie te laten doen. Na het toestel geïnstalleerd te hebben, controleert u de goede werking ervan: • Raad hem aan een onderhoudscontract af te sluiten met een vakman. • Schakel het toestel in volgens de indicaties van de gebruiksaanwijzing en controleer of het goed werkt. 12 Reserve-onderdelen • Controleer of het toestel geen lekken vertoont (gas en water) en verhelp de eventuele lekken.
13 Dienst na verkoop 25 24 23 22 TO P 1 21 3 20 4 19 5 18 17 16 6 8 7 9 15 10 11 Legenda 1 Bevestigingsschroeven cv-pomp 2 Cv-pomp 3 Connector van de sanitaire pomp 4 Tapwaterpomp 5 Klem voor de bevestiging van de sanitaire pomp 6 Vulkraan 7 Klem voor de bevestiging van de vulkraan 8 Leidingklem van het sanitaire buisje 9 Klem voor de bevestiging van de filterstraalbreker 10 Filter-straalbreker 11 Bevestigingsschroeven van de warmtewisselaar voor sanitair warm water 12 Klem voor de bevest
13.1 Cv-pomp • Reinig de vinger en breng hem correct weer aan. • Ontkoppel de kabel van de pomp. 13.5 Drukdetector in de cv-kring • Schroef de 4 bevestigingsschroeven van de pomp (1) los. • Maak de klem (15) los waarmee de drukdetector in de cv-kring bevestigd is. • Verwijder de pompmotor (2). • Maak de connector los (22). 13.2 Sanitaire pomp • Verwijder de drukdetector in de cvkring(23). • Maak de connector los (3). • Ontkoppel de kabel van de pomp. • Verwijder de klemmen (5), (8) en (24).
14 Technische gegevens Ketel model C, type B11BS Ketel model F, type C12, C32, C42, C52, C82, B22P Eenheid Beschrijving Gascategorie C 25 C30 F 25 H-MOD F 30 H-MOD l3+ / l2E / l2E+ l3+ / l2E / l2E+ l3+ / l2E / l2E+ l3+ / l2E / l2E+ Verwarming Nuttig vermogen bij 80°C/60°C 80°C/60°C (P) Rendement bij calorische onderwaarde C.O.W en regime 80/60°C Rendement op LCV bij deellast (30%) 45°C/35°C Rendementsniveau volgens Europese richtlijn 92/42 kW 8.4 - 24.6 10.4 - 29.6 4.1 (G20) 4.9 (G30) 5 - 29.
Eenheid l/min l l/min Beschrijving C 25 C30 F 25 H-MOD F 30 H-MOD Debiet werkingsdrempel 0 0 0 0 Inhoud accumulatievat 42 42 42 42 Debietbegrenzer koud water 12 14 12 14 Veiligheidsventiel maximale bar 10 10 10 10 bedrijfsdruk Min. voedingsdruk. bar 0.5 0.5 0.5 0.5 Aanbevolen voedingsdruk bar 2 2 2 2 Maximale voedingsdruk (PMW) (**) bar 10 10 10 10 (*) Regeling aanbevolen voor het vullen van de installatie rekening houdend met het drukverlies in de ontkoppelinrichting.
C 25 C30 F 25 H-MOD F 30 H-MOD Aardgas G20 (*) Ø van de brandersproeier Diameter gasdiafragma Min. druk gastoevoer Minimale branderdruk Maximale branderdruk Gasdebiet bij minimumvermogen mm mm mbar mbar mbar m3/h 1.2 5.8 20 1.86 12.65 1.05 1.2 6.5 20 2.01 12.21 1.3 1.25 5.65 20 1.57 11.38 0.53 1.25 6.3 20 1.7 11.8 0.63 Gasdebiet op maximaal vermogen m3/h 2.86 3.43 2.84 3.44 Aardgas G25 (*) Ø van de brandersproeier Diameter gasdiafragma Min.
56
Onder voorbehoud van technische wijzigingen 0020050947_03 - 05/07 Bulex Chaussée de Mons, 1425 Bergensesteenweg, 1425 1070 Bruxelles - Brussel Téléphone: 02 555 13 13 Télécopie: 02 555 13 14 www.bulex.