Installation Instructions

5
Centraal apparaat
Montage
Alle centrale apparaten zijn geconcipieerd
als inbouwapparaten en worden nadat de
elektrische aansluitingen zijn gerealiseerd
van voor in het betreffende ketelschakel-
veld gezet.
De bevestiging gebeurt met de klok mee
met de beide zijdelingse snelkleminrichtin-
gen (1).
De demontage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Elektrische installatie
De elektrische aansluiting en de verdere
bekabeling naar de regelinrichtingen
gebeurt aan de achterkant van het
apparaat met de vier aansluitcontactstrips
X1, X2, X3 en X4 in het schakelveld (of
meegeleverd) conform de kenmerking in
de gekleurd gemarkeerde aansluitvelden.
Alle aansluitklemmen binnen het blauw
gemarkeerde veld (X1) staan onder
veiligheidskleinspanning en mogen in
geen geval in contact komen met de
netspanning! Gebeurt dit wel, dan
wordt het apparaat onvermijdelijk
onherstelbaar beschadigd en verliest u
elk recht op garantie!
Aansluitklemmen in de rood gemarkeerde
velden (X2...X4) geleiden al naargelang
de versie van het apparaat en de
bedrijfstoestand in principe netspanning.
Meer informatie moet worden afgeleid uit
de documenten van de fabrikant van de
warmteopwekker.
Aansluitbezetting zie volgende bladzijde.
Aanwijzing:
Bij de bedrading van het apparaat moet er
absoluut op worden gelet dat voeler- resp.
databusleidingen en netspanninggeleiden-
de kabels gescheiden worden gelegd.
Het samen leiden van leidingen binnen
een kabel is niet toegelaten. Voeler- en
databusleidingen mogen niet samen met
netleidingen gelegd worden die
elektrische apparaten voeden die niet zijn
ontstoord volgens EN 60555-2.
230 V~
11
MA.