Installation Instructions

11
Ruimtestation
Montageplaats
a – bij gebruik zonder ruimtevoeler
Voorzover de interne ruimtevoeler niet
geactiveerd hoeft te worden kan het
apparaat op elke willekeurige plaats
binnen gemonteerd worden.
b – bij gebruik met ruimtevoeler
Bij geactiveerde ruimtevoeler moet het
apparaat op een hoogte van ca. 1,20–
1,50 m op een neutrale, d.w.z. voor
alle ruimtes representatieve meet-
plaats aangebracht worden. Het is
praktisch om hiervoor een tussenmuur
van de koelste dagverblijfruimte te
kiezen. Om een toereikende
luchtcirculatie aan het ruimtestation te
kunnen garanderen moet dit vrij
hangend aan de muur gemonteerd
worden.
Het apparaat mag niet gemonteerd
worden:
op plaatsen met rechtstreeks invallend
zonlicht (rekening houden met de
zonnestand in de winter).
in de buurt van apparaten die externe
warmte opwekken, zoals televisie-
toestellen, koelkasten, wandlampen,
radiators enz.
aan muren waarachter verwarmings-
resp. warmwaterbuizen of verwarmde
schoorstenen lopen.
aan ongeïsoleerde buitenmuren.
in hoeken of nissen, rekken of achter
gordijnen (onvoldoende luchtcircula-
tie).
in de buurt van deuren naar
onverwarmde ruimtes (invloed van
externe koude).
op niet afgedichte ingelaten
contactdozen (invloed van externe
koude door schoorsteeneffect in de
installatiebuizen).
in ruimtes waar de radiators geregeld
worden met thermostaatkleppen
(wederzijdse beïnvloeding).
Montage
Na het losmaken van het bovendeel door
op de vergrendeling te drukken kan de
montageplaat eraf genomen en op de
plaats van montage met de meegeleverde
schroeven en pluggen bevestigd worden.
De databusleiding moet hierbij door de
onderste opening geleid worden.
Aanbevolen aansluitkabel:
J-Y(ST)Y 2 x 2x 0.6mm
2
(2 aders vrij)
Max. kabellengte: 50 m.
Aanwijzing:
Bij nieuwe installaties wordt voor een
verantwoorde kabelinvoer een aparte
inbouwlasdoos, gescheiden van de overige
elektrische installatie, aanbevolen.
F vergrendeling
MA.