Installatie- en onderhoudshandleiding HR-gasketel • TS 80/3 • TS 200/3 • TS 120/3 • TS 240/3 • TS 160/3 • TS 280/3
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 Aanwijzingen bij de documentatie.......................3 Documenten bewaren................................................... 3 Gebruikte symbolen....................................................... 3 Geldigheid van de handleiding.................................... 3 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Toestelbeschrijving............................................... 4 Typebeschrijving.............................................................4 Typeplaatje..........................
Inhoudsopgave Aanwijzingen bij de documentatie 1 15.4 15.5 15.6 16 Verbrandingslucht-/rookgasleiding – onafhankelijk van de omgevingslucht, verbrandingslucht door de buitenmuur.................52 Verbrandingslucht-/rookgasleiding – onafhankelijk van de omgevingslucht, verbrandingslucht en rookgasafvoer via dak........53 Verbrandingslucht-/rookgasleiding – onafhankelijk van de omgevingslucht, verbrandingslucht door de buitenmuur, rookgasleiding op de gevel....................................... 54 Afvoer..
2 Toestelbeschrijving 2 Toestelbeschrijving 2.
Toestelbeschrijving 2 2.4 Gebruik volgens de voorschriften De HR-gasketels ThermoSystem TS 80/3 - TS 280/3 zijn volgens de huidige stand van de techniek en de erkende veiligheidsvoorschriften gebouwd. Toch kunnen er bij ondeskundig of oneigenlijk gebruik gevaren voor lijf en leven van de gebruiker of derden resp. beschadigingen aan het toestel en andere voorwerpen ontstaan.
2 Toestelbeschrijving Overzicht bedieningselementen Overzicht van de functie-elementen 1 1 2 9 10 2 3 9 8 8 7 4 7 6 5 4 6 5 Afb. 2.2 Bedieningselementen ThermoSystem Afb. 2.3 Aanzicht van rechts De bedieningselementen hebben de volgende functies (zie afb. 2.
Toestelbeschrijving 2 15 14 1 13 2 1 12 11 3 10 2 9 8 4 7 4 6 3 5 Afb. 2.4 Aanzicht van links Legenda 1 Ventilator 2 Gasblok 3 Verbrandingsluchtgeluiddemper 4 Inspectie-opening warmtewisselaar 5 Verbrandingsluchtslang 6 Sifon 7 Condensafvoer 8 Verbinding condensopvanger sifon 9 Rookgas TB (optie) 10 Rookgasgeluiddemper 11 Condensopvanger 12 Verbrandingsluchtbox met stoffilter 13 Gasbuis 14 Bloktemperatuurvoeler en TB-voeler 15 Ontgrendelingsknop veiligheidstemperatuurbegrenzer (TB) Afb. 2.
3 Veiligheidsaanwijzingen en normen 3 Veiligheidsaanwijzingen en normen een aparte plaatsingsruimte gebruikt worden. Hierdoor moet ervoor worden gezorgd dat de verbrandingslucht altijd vrij is van chemische stoffen. Bij een totaal nominaal warmtevermogen van het toestel boven 70 kW moet een aparte plaatsingsruimte (stookruimte) gekozen worden.
Veiligheidsaanwijzingen en normen 3 a Attentie! Schade aan het gasblok! Het gasblok mag alleen worden gecontroleerd op lekkages met een maximale druk van 110 mbar. De werkdruk mag niet hoger zijn dan 60 mbar! Als de druk wordt overschreden kan het gasblok beschadigd raken. Nominaal warmtevermogen in kW De elektrische installatie mag enkel door een daarvoor erkende installateur uitgevoerd worden.
3 Veiligheidsaanwijzingen en normen Inspectie en onderhoud Inspectie, onderhoud en reparaties mogen alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. Niet-uitgevoerde inspectie- en onderhoudswerkzaamheden kunnen leiden tot materiële schade en lichamelijk letsel. De elektrische installatie mag enkel door een daarvoor erkende installateur uitgevoerd worden.
Montage 4 4 Montage De HR-gasketel wordt gereed voor aansluiting in een verpakkingseenheid met gemonteerde mantel geleverd. 4.1 Leveringsomvang • Controleer de inhoud van de verpakkingen. Bij de keuze van de standplaats moet u rekening houden met het ketelgewicht inclusief de waterinhoud conform de tabel „Technische gegevens“. Voor geluiddemping kunt u een ketelsokkel (geluiddempend) of iets dergelijks gebruiken; wij adviseren om het toestel op een 5 cm tot 10 cm hoge ketelsokkel te plaatsen. 4.2.
4 Montage 4.2.2 Aanbevolen minimumafstanden voor plaatsing A B 500 C G E D F 100 500 Afb. 4.4 Toestelafmetingen 800 80/3 - 160/3 200/3 - 280/3 A 165 165 B 326 326 C 369 369 Afb. 4.2 Aanbevolen afstanden bij de plaatsing (in mm) D 50 50 • Houd de aanbevolen minimumafstanden aan, om montage- en onderhoudswerkzaamheden met zo min mogelijk belemmeringen te kunnen uitvoeren. E 1168 1478 F 1240 1550 G 22 22 4.2.
Installatie 5 5 Installatie Alle afmetingen in dit hoofdstuk zijn in mm aangegeven. 5.1 Installatievoorbeelden Voorbeeld 1: Een CV-toestel voor CV (radiators en vloerverwarming) en warmwaterbereiding met solaire ondersteuning. 8 6 9 7 2 5 10 1 Legenda: 1 ThermoSystem 2 Centrifugaalpomp 3 Expansievat 5 Veiligheidsklep 6 Zonnecollector 7 Warmwaterboiler 8 Radiatorcircuit 9 Vloerverwarming 10 Regelklep 3 Afb. 5.
5 Installatie Voorbeeld 3: Luchtverwarmingssysteem 5 4 + + + + 6 1 3 2 Legenda: 1 ThermoSystem 2 Centrifugaalpomp 3 Expansievat 4 Veiligheidsklep 5 Luchtverwarming 6 Regelklep voor beveiliging van het minimum circulatiewatervolume Afb. 5.3 Voorbeeld hydraulisch systeem 3 Voorbeeld 4: Cascade van 3 voor CV (radiatorcircuits) en warmwaterbereiding met solaire ondersteuning.
Installatie 5 5.2 Algemene aanwijzingen bij de CV-installatie Attentie! a Functiestoringen! 5.3 Mantel verwijderen Om de mantel te verwijderen gaat u als volgt te werk: 1 Spoel de CV-installatie voor de aansluiting van het toestel zorgvuldig door! Daarmee verwijdert u resten zoals walshuid, hennep, kit, roest, lasresten, grove vervuiling e.d. uit de buisleidingen. Anders kunnen deze stoffen in het toestel terechtkomen en storingen veroorzaken.
5 Installatie 1 Attentie! a Als het nominale watercirculatievolume te laag wordt, wordt de temperatuurspreiding te groot en begint de brander te pulsen. Daarom dient u ervoor te zorgen dat de in tabel 5.1 aangegeven circulatiewatervolumes aanwezig zijn. De centrifugaalpomp van de ketel is niet geïntegreerd in de HR-gasketel en moet daarom zelf op de installatie worden geïnstalleerd. 5.
Installatie 5 5.7 Rookgasaansluiting 5.7.2 5.7.1 Algemene aanwijzingen De HR-gasketel kan worden gebruikt met verschillende verbrandingsluchttoevoer-/rookgasafvoersystemen. De verbrandingslucht kan uit de plaatsingsruimte worden genomen of van buiten via een verbrandingsluchtaansluiting worden aangevoerd. De lucht kan uit de ruimte worden genomen waarin de ketel geïnstalleerd is (installatie type B) of deze wordt van buiten via een verbrandingsluchtleiding aangevoerd (installatie type C).
5 Installatie 5.8 Condenswaterafvoer De pH-waarde van het rookgascondenswater ligt tussen 3,5 en 4,5. Het condenswater bevat geen ongeoorloofde zware metaalionen. De samenstelling ervan voldoet aan de richtwaarden voor indirecte lozingen conform ATV werkblad A 251. De HR-gasketel is uitgerust met een condenswatercollector en een condenswaterafvoer met sifon.
Installatie 5 Het toestel is voor een gemakkelijkere bedrading uitgerust met aansluitstekkers systeem ProE en aansluitklaar bedraad. De nettoevoerleiding en alle andere aansluitkabels (bijv. van de kamerthermostaat) kunnen op de telkens daarvoor bestemde systeem ProE stekkers worden geklemd. Ga bij de aansluitbedrading als volgt te werk: • Schroef de schroef boven het multifunctionele schakelveld eruit. • Trek de frontmantel in het bovenste bereik naar u toe en til deze op, om deze te verwijderen.
5 Installatie Aansluiting van elektrische toebehoren en interne bedrading X13 groen L turkoois violet Netingang L Busaansluiting (thermostaat/kamerth. digitaal) 2 1 Contactthermostaat DCF 0 0 1 blauw PWM signaal pomp 4 15 10 6 18 X20 9 Laagspanningsstekker 2 16 5 X29 Signalen, toebehorenmodule 2 uit 7 1 4 X31 17 3 7 8 12 13 14 22 5 8 18 17 19 20 9 6 PWM-ing.
Installatie 5 Externe aanvoerthermostaat Een aanvoerthermostaat, bijv. ter beveiliging van vloerverwarmingen, kan op de klemmen „contactthermostaat“ elektrisch in de veiligheidsketen worden opgenomen. Gasdrukregelaar • Een gasdrukregelaar kan op de klemmen „contactthermostaat“ elektrisch in de veiligheidsketen worden opgenomen. Condenswater-transportpomp • Sluit de alarmuitgang van een condenswater-transportpomp elektrisch aan op de stekker „contactthermostaat“.
6 Inbedrijfstelling 6 Inbedrijfstelling De eerste inbedrijfstelling en de bediening van het toestel en het instrueren van de gebruiker moet door een erkend installateur uitgevoerd worden. De verdere inbedrijfstelling/bediening voert u uit zoals in de gebruiksaanwijzing beschreven.
Inbedrijfstelling 6 Nr.
6 Inbedrijfstelling 6.3 Systeem vullen Attentie! a Functiestoring! 6.3.2 Sifon vullen • Vul de sifon met water door de rookgasopening in de rookgascollector. Spoel de CV-installatie voor de aansluiting van het toestel zorgvuldig door! Daarmee verwijdert u resten zoals lasdruppels, walshuid, hennep, kit, roest, grove vervuiling e.d. uit de buisleidingen. Anders kunnen deze stoffen in het toestel terechtkomen en storingen veroorzaken.
Inbedrijfstelling 6 6.4.1 Controle van de aansluitdruk (gasvoordruk) 1 6.4.2 CO2-gehalte controleren De meetopening voor de CO2-meting moet zelf in de rookgasbuis worden gemaakt.
6 Inbedrijfstelling • Meet het CO2-gehalte in de rookgassen. TS /3 % CO2 bij nominale last % CO2 bij minimale last G20 20 mbar G25 25 mbar 9,3 ± 0,2 9,0 ± 0,2 Tabel 6.2 G ewenste CO2-waarden voor nominale en minimale last aardgas Als de meetwaarde met de tabelwaarde overeenkomt, is geen verdere instelling noodzakelijk. Ligt het gemeten CO2-gehalte buiten dit bereik, dan is de instelling van de brander-ventilator-module noodzakelijk.
Inbedrijfstelling 6 Aanwijzing! h Verstel alleen in stappen van 1/8e slag en wacht • Om het CO2-gehalte te verhogen, draait u de nulpuntschroef met de klok mee (rechts). • Om het CO2-gehalte te reduceren, draait u de nulpuntschroef tegen de klok in (links).
6 Inbedrijfstelling 6.5 Controleren van de toestelfuncties Voer na afsluiting van de installatie en de gasinstelling een functiecontrole van het toestel uit voordat het toestel in werking wordt gesteld en aan de gebruiker wordt opgeleverd. De gebruiker van het toestel moet over het gebruik en de werking van zijn HR-gasketel geïnstrueerd worden.
Aanpassen aan de CV-installatie 7 7 Aanpassen aan de CV-installatie De aanpassing van de HR-gasketel aan de CV-installatie geschiedt in de diagnosemodus. Het bedieningsconcept voor het selecteren van de verschillende parameters en hun instelling is beschreven in hoofdstuk 6.2. Enkele instellingen zijn alleen voor de installateur bestemd en kunnen pas na invoer van de servicecode „17“ in Dia 97 worden opgeroepen. Een overzicht van de instelbare diagnosepunten vindt u in tabel 7.1.
7 Aanpassen aan de CV-installatie Diagnosepunt Beschrijving Instelbereik Fabrieksinstelling d.77 Minimale boilerlast (vermogensbegrenzing boilerlading) in kW instelbare waarden in kW maximaal vermogen d.78 Boilerlaadtemperatuurbegrenzing (gewenste aanvoertemperatuur in boilerfunctie) in °C 75 °C - 85 °C 80 °C d.84 Aantal uren tot volgende onderhoud (invoer van de gebruiksuren tot onderhoudsmelding op het display verschijnt) 0 ... 3000 gebruiksuren „-“ voor uit „-“ voor uit d.
Aanpassen aan de CV-installatie 7 7.1 Maximale ketelaanvoertemperatuur instellen 1 9 2 8 7 6 5 4 Afb. 7.1 Bedieningselementen ThermoSystem Draai de draaiknop (8, afb. 7.1) voor de CV met de klok mee op Maximum. Nu kan de maximale aanvoertemperatuur voor de CV-functie onder het diagnosepunt „d.71“ tussen 40 en 85 °C worden ingesteld. Vanuit fabriek staat de maximale aanvoertemperatuur op 75°C. 7.2 Maximale boilertemperatuur instellen Draai de draaiknop (9, afb. 7.
8 Onderhoud 8 Gevaar! e Levensgevaar door elektrische schok! Onderhoud 8.1 Algemene aanwijzingen Voorwaarde voor permanente inzetbaarheid en gebruiksveiligheid, betrouwbaarheid en lange levensduur is een jaarlijkse inspectie/jaarlijks onderhoud van het toestel door een erkend installateur. We raden u daarom aan om een onderhoudscontract af te sluiten. d Op de aansluitlijst van het toestel staat ook bij uitgeschakelde aan/uit-schakelaar elektrische spanning.
Onderhoud 8 8.5 Controlelijst onderhoud Controleer in het kader van de inspectie de hier vermelde punten en voer, indien nodig, de dienovereenkomstige onderhoudswerkzaamheden conform het volgende hoofdstuk uit. Voor het onderhoud moet u de mantel van de HR-gasketel wegnemen. • Schroef hiervoor de schroef boven het multifunctionele schakelveld eruit. • Trek de frontmantel af. • Neem indien nodig het deksel en de zijdelen weg. Nr.
8 Onderhoud 8.6 Reiniging van de condenswatercollector • Maak de slangen (1) en (2) los. 3 1 Afb. 8.1 Condenswatercollector reinigen • Demonteer het frontdeel van de ketelmantel. • Schroef het deksel van de inspectie-opening (1) af. • Controleer de condenswatercollector op vervuiling en reinig deze, indien nodig, met een schraper. • Controleer de afdichting van de inspectie-opening vóór montage op beschadigingen. Indien nodig moet een nieuwe afdichting worden geplaatst. 8.
Onderhoud 8 8.9 Verbrandingsluchtdrukschakelaar controleren • Controleer de slangen naar de verbrandingsluchtdrukschakelaar (1) (zie afb. 8.4) op vervuiling en of deze goed zit. 6 7 8 9 1 Attentie! a De met "P1" gemarkeerde aansluiting van de verbrandingsluchtdrukschakelaar moet op de Venturi aangesloten zijn. De met "P2" gemarkeerde aansluiting van de verbrandingsluchtdrukschakelaar moet tussen gasblok en Venturi aangesloten zijn. 2 1 5 3 P2 P1 Afb. 8.
8 Onderhoud • Monteer daarna alle onderdelen weer in omgekeerde volgorde. 8.11 Wisselen van de ontstekings- en ionisatie-/bewakingselektrode Attentie! a Gevaar voor functiestoringen door afzettingen! 1 Door afzettingen op de elektrodes kunnen er belemmeringen van de werking optreden. Vervang de ontstekings- en ionisatie-/bewakingselektrode daarom een keer per jaar. Een reiniging is niet voldoende en derhalve niet toegestaan. 7 6 1 Afb. 8.7 Geleidingsgroeven van de brander 2 2 5 4 Afb. 8.
Onderhoud 8 8.13 Veiligheidstemperatuurbegrenzer controleren 1 8.14 Functiecontrole Voer na voltooiing van alle inspectie- en onderhoudswerkzaamheden een functiecontrole uit, zoals beschreven in hoofdstuk 6.6. Afb. 8.10 Ontgrendelingstoets Legenda 1 TB-ontgrendelingstoets met afdekkap • Schakel de aan/uit-schakelaar in. • Sluit het CV-circuit af. • Zet het toestel op maximale aanvoertemperatuur en verwarm het toestel tot de regeluitschakeling.
9 Verhelpen van storingen 9 Verhelpen van storingen 9.1 Statusmeldingen • Druk op de toets „i“, om de actuele operationele status af te lezen. • Druk opnieuw op de toets „i“, om de weergavetoestand weer te verlaten. In de volgende tabel zijn alle parameters bij elkaar gezet. Display Statusmeldingen CV-functie S.00 Geen warmtevraag S.02 Pompvoorloop S.03 Ontsteking S.04 Branderfunctie S.06 Ventilatornaloop S.07 Pompnaloop S.08 Branderwachttijd na CV-functie Boilerlading/warme start S.
Verhelpen van storingen 9 9.2 Diagnosemodus Voor het aflezen van de operationele toestand en voor de diagnose van storingen kunnen in de diagnosemodus verschillende parameters worden afgelezen. • Druk tegelijkertijd op de toetsen „i“ en „+“, om de diagnosemodus op te roepen. • Kies met de toetsen „+“ en „–“ het gewenste diagnosepunt. • Druk op de toets „i“, om de betreffende waarde weer te geven.
9 Verhelpen van storingen Display Betekenis Instelbereik en fabrieksinstelling bij instelbare parameters d.0 CV-deellast, instelbare waarden in KW Fabrieksinstelling: maximaal vermogen d.1 Pompnalooptijd voor CV-functie Instelbereik: 2,3…60 min; Fabrieksinstelling: 5 min d.2 Maximale branderwachttijd bij 20 °C Instelbereik: 2..60 min ; d.4 Meetwaarde van de boilertemperatuur [°C] d.
Verhelpen van storingen 9 Display Betekenis d.34 Toerentallijstwaarde van de ventilator [10-1/min] d.40 Aanvoertemperatuur [°C] d.41 Retourtemperatuur [°C] d.43 Keteltemperatuur d.44 Actuele waarde ionisatiestroom d.47 Buitentemperatuur [°C] Instelbereik en fabrieksinstelling bij instelbare parameters d.50 Offset voor minimaal toerental in rpm/10 Instelbereik: -40 ... +40 d.51 Offset voor maximaal toerental in rpm/10 Instelbereik: -40 ... +40 d.
9 Verhelpen van storingen 9.3 Storingsmeldingen De fouten die in dit hoofdstuk worden beschreven, moeten worden behandeld door een bevoegde technicus en indien nodig door de dienst na verkoop. Fout Nr. "F..
Verhelpen van storingen 9 Fabrieksgarantie / Aansprakelijkheid 10 9.4 Ontgrendeling na uitschakeling door de veiligheidstemperatuurbegrenzer (TB) 1 HR-gasketel reageert niet op 2-punts-regeling • Controleer bij het systeem ProE of het schakelcontact tussen klem 3 en 4 door de externe thermostaat werd gesloten. Aanwijzing! h Als tussen klem 3 en 4 een brug wordt ge- plaatst en de ThermoSystem in werking gaat, moet de externe thermostaat worden gecontroleerd.
10 Fabrieksgarantie / Aansprakelijkheid 11 Recycling en afvoer - Deze handleiding en de streepjescode moeten voorgelegd worden samen met het toestel dat door de garantie wordt gedekt; het verlies ervan doet de garantie vervallen. - De garantiebon moet volledig ingevuld, ondertekend, afgestempeld en gedateerd zijn door de erkende installateur. - Hij moet binnen de veertien dagen na de installatie naar Bulex teruggestuurd worden.
Technische gegevens 12 12 Technische gegevens Nominaal warmtevermogensbereik Max. nominale warmtebelasting Min. nominale warmtebelasting Categorie Gasaansluitdruk (15 °C, 1013 mbar) Rookgasmassastroom Rookgastemperatuur (bij TV/TR = 80/60 °C) Rookgastemperatuur Nominaal CO2 (G20/G25) Restopvoerdruk NOx-klasse NOx-emissie CO-emissie CV Nominaal rendement (stationair) Normrendement (met betrekking tot instelling op nominaal vermogen) 30% rendement Sterbeoordeling WR Max. aanvoertemperatuur temp.
Conformiteitsverklaring 46 Installatie- en onderhoudshandleiding ThermoSystem HR TS 0020080029_00
Beschrijving verbrandingsluchttoevoer/rookgasafvoer 13 Aanvullende veiligheidsaanwijzingen en voorschriften voor verbrandingslucht-/rookgastoebehoren 14 13 Beschrijving verbrandingsluchttoevoer/ rookgasafvoer 13.1 CE-markering De HR-gasketels ThermoSystem zijn overeenkomstig de EG-richtlijn gastoestellen 90/396/EEG gecertificeerd als CV-ketelsystemen met bijbehorend rookgasafvoersysteem. Deze montagehandleiding is bestanddeel van de certificering en wordt geciteerd in het typekeuringscertificaat.
14 Aanvullende veiligheidsaanwijzingen en voorschriften voor verbrandingslucht-/rookgastoebehoren a Attentie! Corrosiegevaar in het rookgasafvoersysteem! De verbrandingslucht die het toestel krijgt aangevoerd, moet vrij zijn van chemische stoffen die bijv. fluor, chloor of zwavel bevatten. Sprays, oplos- of reinigingsmiddelen, verf en lijm kunnen dergelijke stoffen bevatten die bij gebruik van het toestel in het ongunstigste geval kunnen leiden tot corrosie in het rookgasafvoersysteem.
Gekeurde en toegelaten verbrandingslucht-/rookgasleidingen – onafhankelijk van de omgevingslucht 15 15 Gekeurde en toegelaten verbrandingslucht-/ rookgasleidingen – onafhankelijk van de omgevingslucht In dit hoofdstuk worden de voorwaarden beschreven waaronder u de ThermoSystem ketels mag aansluiten op verbrandingsluchttoevoer-/rookgasafvoerleidingen. 15.1 Beschrijving - Met de HR-gasketel gekeurde en toegelaten verbrandingslucht-/rookgasleidingen - Van de omgevingslucht onafhankelijke werking 15.
15 Gekeurde en toegelaten verbrandingslucht-/rookgasleidingen – onafhankelijk van de omgevingslucht Hierna worden vier mogelijkheden van de verbrandingsluchttoevoer/rookgasafvoer beschreven: - verbrandingslucht-/rookgasleiding voor van de omgevingslucht onafhankelijke werking, verbrandingslucht uit de schacht - verbrandingslucht-/rookgasleiding voor van de omgevingslucht onafhankelijke werking, verbrandingslucht door de buitenmuur - verbrandingslucht-/rookgasleiding voor van de omgevingslucht onafhankelijke
Gekeurde en toegelaten verbrandingslucht-/rookgasleidingen – onafhankelijk van de omgevingslucht 15 Toesteltype Minimum schachtdoorsnede ThermoSystem HR TS 80/3 ThermoSystem HR TS 120/3 ThermoSystem HR TS 160/3 ThermoSystem HR TS 200/3 ThermoSystem HR TS 240/3 ThermoSystem HR TS 280/3 Maximale totale buislengte (L1 + L2 + L3) DN 130 DN 140 DN 150 rond: DN+60 mm hoekig: DN+40 mm 27,2 34,7 43,6 rond: DN+80 mm hoekig: DN+60 mm 30,0 30,0 50,0 rond: DN+60 mm hoekig: DN+40 mm 10,0 12,4 15,0
15 Gekeurde en toegelaten verbrandingslucht-/rookgasleidingen – onafhankelijk van de omgevingslucht Verbrandingslucht-/rookgasleiding – onafhankelijk van de omgevingslucht, verbrandingslucht door de buitenmuur L3 m in. 1m 15.4 L1 L2 L4 Afb. 15.
Gekeurde en toegelaten verbrandingslucht-/rookgasleidingen – onafhankelijk van de omgevingslucht 15 Verbrandingslucht-/rookgasleiding – onafhankelijk van de omgevingslucht, verbrandingslucht en rookgasafvoer via dak De afstand tussen de opening van de verbrandingsluchtbuis en het dakoppervlak moet ten minste 0,5 m bedragen, zodat er geen storingen door sneeuw kunnen optreden.
15 Gekeurde en toegelaten verbrandingslucht-/rookgasleidingen – onafhankelijk van de omgevingslucht Verbrandingslucht-/rookgasleiding – onafhankelijk van de omgevingslucht, verbrandingslucht door de buitenmuur, rookgasleiding op de gevel L3 m in. 1m 15.6 L1 L2 L4 Afb. 15.
Garantie 16 Afvoer 17 16 Afvoer Zorg ervoor dat de verbrandingsluchttoevoer/rookgasafvoer op correcte wijze worden afgevoerd.
0020080029 0020080029_00_BEnl - 08/09 Onder voorbehoud van technische wijzigingen Bulex Chaussée de Mons, 1425 Bergensesteenweg, 1425 1070 Bruxelles - Brussel Téléphone : 02 555 13 13 Télécopie: 02 555 13 14 Site Internet : www.bulex.