Operation Manual

25Installatie- en onderhoudshandleiding ThermoSystem HR TS 0020080029_00
6.4.1 Controle van de aansluitdruk
(gasvoordruk)
1
Afb. 6.2 Gasvoordruk controleren
Legenda
1 Drukmeetnippel
Ga voor de controle van de aansluitdruk als volgt te
werk:
• Verwijderdefrontmantelvanhettoestel.
• Tilhetvoorstedekselop.
• Draaideschroefopdedrukmeetnippel(1)voorhet
gasblok los.
• Sluiteenmanometeraan.
• Neemhettoestelingebruik.
• Schakelhettoestelindetest-modusopmaximaalver-
mogen; operationele toestand „Schoorsteenveger“
doorgelijktijdigindrukkenvan„+“en-
• Meetdeaansluitdruktenopzichtevandeatmosfeer-
druk. De gemeten druk moet tussen 17 mbar en
25 mbar (aardgas) of 42,5 mbar en 57,5 mbar (pro-
paan) liggen.
a
Aardgas!
Als de gasdruk aan de ingang van het apparaat
buiten het opgegeven bereik ligt (17 mbar -
25 mbar), mag het apparaat niet in werking
worden gesteld!
Ga in dit geval als volgt te werk:
• Stelhettoestelbuitenwerking.
• Verwijderdemanometerendraaideschroefopde
drukmeetnippel (1) weer vast.
Als u de storing niet kunt verhelpen, stel het toestel niet
in werking en informeer het energiebedrijf.
a
Attentie!
Functiestoring!
De verbrandingslucht moet vrij zijn van deel-
tjes, omdat anders de brander kan worden ver-
vuild.
Let er vooral op dat geen bouwstof of vezels
van isolatiemateriaal in de verbrandingslucht
zitten.
6.4.2 CO2-gehalte controleren
De meetopening voor de CO2-meting moet zelf in de
rookgasbuis worden gemaakt.
a
Attentie!
Gevaar voor verkeerde metingen door binnen-
stromende secundaire lucht!
Dicht de testopening van de meetsonde tijdens
de meting goed af, om het binnenstromen van
secundaire lucht te verhinderen!
h
Aanwijzing!
De maximale trek mag niet hoger zijn dan
20 mbar, omdat anders de resultaten van de
CO2-meting kunnen worden vervalst. Indien
nodig kunt u tijdens de meting het deksel van
de inspectie-opening in het rookgastraject op de
standplaats verwijderen en na de meting weer
aanbrengen.
Aanwijzing!
Actuele meettoestellen werken volgens de
O2-methode en rekenen om naar het CO2-ge-
halte. Een directe CO2-meting, zoals mogelijk
bij oudere meettoestellen, kan leiden tot meet-
fouten, omdat de aardgassen afhankelijk van de
vindplaats CO2 bevatten.
Aanwijzing!
Aanwijzing bij de testprogramma's:
na 15 minuten wordt de test-modus automa-
tisch verlaten. Als u de meting in dit tijdsbe-
stek nog niet heeft voltooid, moet de test-mo-
dus opnieuw worden geactiveerd.
Controle bij nominale belasting
• Starthettestprogramma„P1“voornominaalvermo-
gen.
• Drukdetoets„+“inenhouddezeingedrukt.
• Drukopderesettoets.
• Houddetoets„+“ingedrukttot„P0verschijnt.
• Schakelmetdetoets„+“naar„P1“.
• Starthettestprogrammadooropdetoets„i“tedruk-
ken.
Na de stabilisatietijd van een minuut wordt de HR-gaske-
tel naar nominaal vermogen geregeld.
Inbedrijfstelling 6