Operation Manual

10 Brevio - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223854 - BUE-0073-00NL
Veiligheid
2
Als nooduitgangen gelden alle ramen en deuren, die voldoen aan de volgende
criteria:
z Naar buiten openend of verschuivend in horizontale richting
z Openingshoek ten minste 70°
z Diameter van de kozijndagmaat ten minste 450 mm
z Afstand tot de voertuigbodem maximaal 950 mm
2.2 Algemeen
2.3 Verkeersveiligheid
X De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het
gebruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet
de zuurstof voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het
voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstma-
tige ventilatie, paddestoeldakventilators of vloerventilators) ingebouwd.
Kunstmatige ventilatieopeningen noch van binnen noch van buiten
afdekken, bijv. met een wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventila-
tieopeningen vrijhouden van sneeuw en bladeren. Er dreigt verstikkings-
gevaar door een verhoogd CO
2
-gehalte.
X Wanneer het voertuig stilstaat en de woonruimte wordt gebruikt: Com-
fortabele zitbank (speciale uitvoering) inschuiven, zodat de vluchtweg
niet wordt geblokkeerd.
X Let op de doorgangshoogte van de deuren.
Z Voor de inbouwapparatuur (verwarming, kookplaat, koelkast enz.) als-
mede voor het basisvoertuig (motor, remmen enz.) zijn de betreffende
gebruiksaanwijzingen en bedieningshandleidingen maatgevend. Absoluut
in acht nemen.
Z Als er toebehoren of speciale uitvoeringen worden aangebouwd, kunnen
de afmetingen, het gewicht alsmede het rijgedrag van het voertuig veran-
deren. De aanbouwonderdelen moeten deels in de voertuigpapieren
worden geregistreerd.
Z Alleen velgen en banden gebruiken, die voor het voertuig zijn toegelaten.
Informatie over de grootte van de toegelaten velgen en banden ontlenen
aan de voertuigpapieren of bij de geautoriseerde dealers en servicepunten
opvragen.
Z Bij het parkeren van het voertuig de handrem vast aantrekken.
Z Bij het verlaten van het voertuig absoluut alle deuren, serviceluiken en
ramen sluiten.
Z Gevarendriehoek, verbandtrommel en/of waarschuwingsknipperlicht mee-
nemen als deze wettelijk zijn voorgeschreven.
Z Met het voertuig pas op de openbare weg rijden, als de chauffeur een voor
deze voertuigklasse geldig rijbewijs bezit.
Z Bij de verkoop van het voertuig alle gebruiksaanwijzingen van het voertuig
en de inbouwapparatuur meegeven aan de nieuwe eigenaar.
X Voor het begin van de rit de werking van signalerings- en verlichtingsin-
richting, de besturing en de remmen controleren.
X Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie
door een geautoriseerde werkplaats laten controleren.