Operation Manual

145Brevio - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223854 - BUE-0073-00NL
Verzorging
11
11.5.2 Telair
De filter en de ventilatieroosters aan de buitenkant van de behuizing zo nu en
dan reinigen. Hoevaak een reiniging nodig is, is afhankelijk van hoevaak de
klimaatregeling wordt gebruikt. De filter en de ventilatieroosters niet pas rei-
nigen als de capaciteit van de klimaatregeling merkbaar minder wordt.
Filter reinigen:
De filter met warm water en een beetje afwasmiddel schoon wassen.
De filter voor het weer inbouwen goed laten drogen.
Ventilatierooster reinigen:
Ventilatierooster aan de buitenkant met een borstel ontdoen van grovere
vervuilingen en afzettingen. Bij het gebruik van een reinigingsoplossing er
op letten, dat er geen water binnendringt in de behuizing.
11.6 Winterverzorging
Strooizout schaadt de onderkant en de delen, die zijn blootgesteld aan spat-
water. Wij adviseren, het voertuig in de winter vaker te wassen. Vooral de
mechanische en de aan de oppervlakte behandelde delen en de onderkant
van het voertuig worden belast en dienen derhalve grondig te worden gerei-
nigd.
11.6.1 Voorbereidingen
Voertuig controleren op lak- en roestschade. Schade evt. herstellen.
Zorg ervoor, dat er geen water in de ventilatieopeningen in de vloer en in
de verwarming terecht kan komen.
De metalen delen aan de onderkant met een beschermmiddel op wasbasis
beschermen tegen roest.
Gelakte buitendelen met een hiervoor geschikt middel conserveren.
11.6.2 Wintergebruik
Bij wintergebruik ontstaat door het bewonen van het voertuig bij lage tempe-
raturen condenswater. Om een goede luchtkwaliteit in de caravan te garan-
deren en schade aan het voertuig door condenswater te voorkomen, is een
toereikende ventilatie zeer belangrijk.
Z Voor het reinigen van de filter uitsluitend milde reinigingsoplossingen en
nooit benzine of oplosmiddelen gebruiken.
Z Bij vorstgevaar de verwarming altijd tot tenminste 15 °C laten verwarmen.
Circulatieluchtventilator (indien aanwezig) op automatisch zetten. Bij
extreme buitentemperaturen bovendien meubelluiken en -deuren iets
openen. De binnenstromende warme lucht kan het bevriezen, bijv. van
waterleidingen en de vorming van condenswater in de opbergruimten
tegengaan.
Z Bij vorstgevaar aanvullend aan de buitenkant van het voertuig de ramen
afdekken met winter-isoleermatten.
Z Gasafvoerschoorstenen en kunstmatige ventilatieopeningen sneeuwvrij
houden. Evt. een schoorsteenverlenging gebruiken.