Operation Manual

49Brevio - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223854 - BUE-0073-00NL
Wonen
6
Van buiten openen: Beschermklep (Afb. 31,2) openen.
Sleutel in cilinderslot steken en draaien, tot het klepslot is ontgrendeld.
Sleutel in middelste stand terugdraaien en uittrekken.
Klep (Afb. 31,1) naar boven trekken en achterklep openen.
Van binnen openen:
De kleine hendel in de opening (Afb. 32,1) met uw vinger naar boven
trekken en tegelijkertijd tegen de achterklep duwen.
Sluiten:
Rand van achterklep of lus (Afb. 32,2) vastpakken en achterklep sluiten.
Vergrendelen:
Beschermklep (Afb. 31,2) openen.
Sleutel in cilinderslot steken en draaien, tot het klepslot is vergrendeld.
Sleutel in middelste stand terugdraaien en uittrekken.
6.4 Serviceluiken
De op het voertuig aangebrachte serviceluiken zijn met uniforme cilindersloten
uitgevoerd. Daarom kunnen met één sleutel alle sloten worden geopend.
Afb. 31 Klepslot achterklep, buiten Afb. 32 Ontgrendeling achterklep,
binnen
Z Het openen van de achterklep wordt door twee gasveren ondersteund. De
achterklep blijft staan voordat de maximale openingshoogte is bereikt,
zodat ook kleinere personen de klep kunnen sluiten. De gasveren houden
de achterklep in deze stand.
Wilt u de maximale openingshoogte van de klep benutten: Achterklep met
de hand tot de aanslag naar boven duwen.
Z Bij modellen met centrale vergrendeling (speciale uitvoering) wordt de ach-
terklep via de centrale vergendeling ver- en ontgrendeld.
Z De achterklep kan ook van binnen ontgrendeld en geopend worden, wan-
neer deze gesloten is.
Z Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de sloten van de
luiken vergrendelen.
Z Voor het openen en sluiten van het serviceluik alle sloten openen of sluiten
die aan het serviceluik zijn aangebouwd.
Z Bij het verlaten van het voertuig alle serviceluiken sluiten.