Operation Manual

78 Brevio - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223854 - BUE-0073-00NL
Gasinstallatie
7
Constructie van de
installatie
De Crash-Protection-Unit bestaat uit twee doorstromingsbegrenzers met
handmatige ontgrendeling (Afb. 81,6), een omschakelventiel (Afb. 81,4) met
drukregelaar (Afb. 81,2), een elektroventiel (Afb. 81,5) en het bedieningspa-
neel met driekleurige LED. Het omschakelventiel is tussen de beide gas-
slangen (Afb. 81,1) gemonteerd.
Met de draaiknop (Afb. 81,3) op het omschakelventiel kan worden bepaald
welke gasfles als bedrijfsfles en welke gasfles als reservefles wordt gebruikt.
Aan het bedieningspaneel (Afb. 82) kunnen alleen de elektrische functies
worden geschakeld. De hoofdafsluitkranen van de gasflessen (Afb. 81,7) en
de ontgrendelingen (Afb. 81,6) moeten handmatig worden geopend.
Het omschakelventiel waarborgt een constante gasdruk, om het even welke
gasfles gas levert. De indicatie in het omschakelventiel geeft het peil van de
bedrijfsfles aan. Wanneer de indicatie groen is, vindt de gasvoorziening plaats
via de bedrijfsfles. Wanneer de indicatie rood is, is de gasfles leeg. De gas-
voorziening vindt dan plaats via de reservefles.
Zonder afstandsindicatie Het controlelicht op het bedieningspaneel geeft de toestand van de gasinstal-
latie aan. Wanneer het controlelicht (Afb. 82,1) groen oplicht, is de installatie
in orde. Wanneer het controlelicht rood knippert of oplicht, is er een storing.
De gasvoorziening is onderbroken.
Met afstandsindicatie Het controlelicht op het bedieningspaneel (Afb. 83,1) geeft de toestand van de
gasinstallatie aan:
Afb. 81 Omschakelinstallatie Crash-Protection-Unit
Afb. 82 Bedieningspaneel Afb. 83 Bedieningspaneel met
afstandsindicatie