Operation Manual

160 I-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223852 - BUE-0051-06NL
Elektrische installatie
8
Voertuig aansluiten: Controleren of het stroomvoorzieningsapparaat met betrekking tot de aan-
sluiting, spanning, frequentie en stroom geschikt is.
Controleren of de kabels en aansluitingen geschikt zijn.
Stekkerverbindingen en kabels op zichtbare beschadigingen controleren.
Beveiligingsautomaat (Afb. 165,1 en 2) in de zekeringenkast (Afb. 165,3)
uitschakelen.
Afdekking van de 230-V-aansluiting op het voertuig openen (Afb. 166) en
stekkerverbinding aansluiten. Controleren of de vergrendelnok van de
veergespannen klapdeksel vergrendeld is.
Stekker van de aansluitkabel in de contactdoos van het stroomvoorzie-
ningsapparaat steken. Controleren of de vergrendelnok van de veerge-
spannen klapdeksel vergrendeld is.
Beveiligingsautomaat in de zekeringenkast inschakelen.
Aardlekschakelaar
controleren:
Als het voertuig op de 230-V-voorziening aangesloten is, dan moet de test-
knop (Afb. 165,5) van de aardlekschakelaar (FI-schakelaar) (Afb. 165,4) in
de zekeringenkast (Afb. 165,3) worden ingedrukt. De aardlekschakelaar
moet activeren.
De aardlekschakelaar weer inschakelen.
Verbinding loskoppelen:
De beveiligingsautomaten (Afb. 165,1 en 2) in de zekeringenkast
(Afb. 165,3) uitschakelen.
De vergrendelnok aan het stroomvoorzieningsapparaat losmaken en de
stekker van de aansluitkabel uit de contactdoos trekken.
De vergrendelnok aan het voertuig losmaken, de stekkerverbinding los-
trekken en de afdekking van de 230-V-aansluiting sluiten.
Afb. 165 230-V-zekeringenkast met
beveiligingsautomaat en FI-
schakelaar
Afb. 166 230-V-aansluiting op het voer-
tuig