Operation Manual

168 T-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223843 - BUE-0006-13NL
Inbouwapparatuur
9
Met de draairegelaar (Afb. 206,2) kan het toerental van de circulatiepomp
ingesteld worden. Bij een gereduceerd toerental vermindert het geluid dat de
pomp maakt.
De draairegelaar bevindt zich op de circulatiepomp (Afb. 206,1).
Capaciteit instellen:
De draairegelaar (Afb. 206,2) tegen de klok in draaien. De capaciteit is
minder.
De draairegelaar met de klok mee draaien. De capaciteit wordt verhoogd.
Warmtewisselaar Alde
(speciale uitvoering)
Met de warmtewisselaar kan de woonruimte van het voertuig tijdens de rit
worden verwarmd, zonder de warmwaterverwarming van de woonruimte in
gebruik te nemen.
De warmtewisselaar is op het koelcircuit van de voertuigmotor aangesloten en
heeft zo dezelfde functie als de verwarming van het voertuig.
De verwarmingscapaciteit wordt via de verwarmingsregeling van de woon-
ruimte ingesteld.
De afsluitkraan voor de warmtewisselaar bevindt zich direct aan de warmte-
wisselaar.
Interieurverwarming via
warmtewisselaar
inschakelen:
Controleren of de afsluitkraan voor de warmtewisselaar open is.
Toets " " (Afb. 202,3) op het bedieningspaneel (Afb. 202) indrukken. Het
startscherm verschijnt op het display. De verwarmingsregeling is nu inge-
schakeld en de circulatiepomp draait.
Toets "MENU" (Afb. 202,2) indrukken.
Gasgebruik of 230-V-elektragebruik uitschakelen (indien ingeschakeld).
Gewenste ruimtetemperatuur instellen. Hiertoe toets "+" of "-" naast het
symbool “ " indrukken.
Interieurverwarming via
warmtewisselaar
uitschakelen:
Toets " " (Afb. 202,3) op het bedieningspaneel (Afb. 202) indrukken.
Afb. 206 Toerentalverlaging
Z De warmtewisselaar functioneert alleen als de voertuigmotor draait.
Z Als de warmtewisselaar niet wordt gebruikt (bijv. in de zomer), de warmte-
wisselaar met de afsluitkraan afsluiten.