Instructions

14
b) SIM-kaart plaatsen
De SIM-kaart met het PIN-nummer “1513” moet in de daarvoor voorziene SIM-kaarthouden worden gestoken.
VoordeeersteconguratiekandemoduleviadeUSB-buswordenverzorgd.LetopdatnietalleGSM-
functies via USB beschikbaar zijn.
Na het aansluiten van de stroomtoevoer start de module automatisch. Na het plaatsen van de SIM-kaart licht de GSM-
LED permanent op (netwerk zoeken) en na een paar seconden moet de GSM-LED beginnen te knipperen (netwerk
gevonden, apparaat bedrijfsklaar).
Als de GSM-LED’s na een paar minuten niet beginnen te knipperen, is er geen verbinding met het GSM-net. In dit
geval moet de netkwaliteit en functiebereidheid van de SIM-kaart op de plaats van het product met een aparte mobiele
telefoon te worden gecontroleerd. Bij zeer slecht GSM-signaal volstaat onder bepaalde omstandigheden de energie
van de USB-poort niet. In dit geval moet het product met een externe stroomtoevoer worden gebruikt.
Als er tijdens de verbindingsopbouw met het GSM-net een fout optreedt, wordt deze met behulp van de error-LED
gesignaleerd.Drukinditgevalgedurendemeerdan5secondenopdevoorsteknop.VerdermoetdeSIM-kaart(PIN/
PUC/activering)endeontvangstkwaliteitaandepositievanhetapparaatmeteenapartemobieletelefoonworden
gecontroleerd.
Als het apparaat voorheen met een andere SIM-kaart werd gebruikt, bestaat de mogelijkheid dat het PIN-
nummer in het product werd gewijzigd en nu niet meer met de fabrieksinstelling “1513” overeenstemt. In
dit geval moeten de fabrieksinstellingen van het apparaat worden hersteld (hoofdstuk “Fabrieksinstellingen
herstellen”).
Eventueel werd de SIM-kaart in tussentijd vergrendeld en moet ze met de PUC worden ontgrendeld. In dit
geval gebruikt u een aparte mobiele telefoon en ontgrendelt u de SIM-kaart.