Operation Manual

6. Instructies voor Montage
Let op: De Slang en Regelaar worden meegeleverd! Uw handelaar heeft verdere bijzonderheden daaromtrent.
Zet de Branderpan (D, Fig.2) op een schoon oppervlak, met de Brander (N) naar beneden. Neem één van de Poten (E1, Fig.2 en 3a).
Steek het spits toelopende uiteinde in één van de Pootklampen en let erop dat de gleuf van het spitse deel samenvalt met het passtuk
van de pootklamp. Schuif de Veiligheidsring (E2) op de Pootklamp, draai hem naar zodat de draad pakt en tot hij
vastzit. Niet ál te vast draaien!
Herhaal het bovenstaande met de andere poten.
Zet de Carri Chef rechtop.
Zet het plateau (F) vast met de drie uitstekende pennen die in het plateau (S, Fig.3c) passen.
Als u de poten wilt verwijderen, volg dan de aanwijzingen hierboven in omgekeerde volgorde.
Zet de slangtule (R) vast aan de gasregelaar (O) door het te
draaien. Schuif een slang met een inwendige diameter van 8 mm goed vast op de slangtule ®, zie Fig.4).
Zet een laagdruk 30 millibar-Regelaar (die geschikt is voor I 3B/P (30) en I 3+ (28-30/37) butaan), of een 37 millibar-Regelaar (voor I 3+
(28-30/37) propaan) vast aan het ándere uiteinde van de slang. Ga opnieuw na, of de boel goed vastzit.
De slang moet voldoen aan de eisen BS 3212:1991 / SABS 1156-2 of daarmee overeenkomen. In Zuid-Afrika moet de regelaar voldoen
aan het voorschrift SANS 1237.
niet
rechts blijf draaien
en linksomToestelcategorieën I 3B/P (30) I 3+ (28-30/37):
Fig. 4
R
Belangrijke informatie voor de installateur.
Schroef het sluitstuk
met uw vingers
zo strak mogelijk aan.
5-30 graden (½ - 1 slag van een
moer- of ringsleutel) aandraaien
met een geschikte moer- of ringsleutel
Bij het monteren van de gasslang aan de drukregelaar
moeten de slangverbindingen en het sluitstuk bij een normale
gasdruk met zeep worden getest op lekkage. Op deze manier mag er
geen lekkage zijn (gezien als zeepbelletjes).
O
Fig. 3a
Fig. 3b
Fig. 3c
E1
D
E1
E2
E1
S
F