Operating Instructions and Installation Instructions

23
KRISS
3
- TECNA3 - EVO
3
- ELISE
3
- SHELL
3
NL
12.11 AANSLUITING EXTERNE THERMOSTAAT
De kachel is reeds werkzaam via een thermostaatsonde die zich binnenin de kachel zelf bevindt. Als u dat wenst
kan de kachel op een externe omgevingsthermostaat aangesloten worden. Deze handeling moet door een
geautoriseerd technicus uitgevoerd worden.
De kabels die van de externe thermostaat komen met de klem "Term opt" op de kaart N100 aansluiten, aanwezig
op de kachel. De externe thermostaat zoals volgt activeren (fabrieksinstelling OFF):
Op de "menutoets" drukken.
Met de pijltjes scrollen tot bij “Selectie”.
Op "menu" drukken.
Opnieuw met de pijltjes scrollen tot bij "Ext.Thermostaat".
Op "menu" drukken.
Op de toetsen - + drukken.
Om de externe thermostaat te activeren "On" kiezen.
Op de "menutoets" drukken om te bevestigen.
12.12 VENTILATIE
De kachel is met ventilatie uitgerust.
De lucht die door de ventilatoren aangeduwd wordt, handhaaft het apparaat op een laag temperatuursregime
zodat een overmatige belasting op het materiaal waaruit de kachel bestaat vermeden wordt.
Sluit de openingen voor de uitlaat van de warme lucht met geen enkel voorwerp af anders raakt de kachel
oververhit!
De kachel is niet geschikt om voedsel op te koken.
Fig. 41 - Bedek de luchtopeningen niet
13
GEBRUIK
13.1 INLEIDING
Voor het beste rendement met het laagste verbruik moeten onderstaande aanwijzingen opgevolgd worden.
De inschakeling van de pellets vindt heel gemakkelijk plaats als de installatie correct is en het rookkanaal
efciënt werkt.
Schakel de kachel gedurende minstens 2 uur in op Vermogen 1 om het materiaal waaruit de ketel en de
vuurhaard bestaat in staat te stellen zich aan te passen aan de interne elastische krachten die uitgeoefend
worden.
Door gebruik van de kachel kan de lak vanbinnen in de verbrandingskamer veranderingen ondergaan.
Dit fenomeen kan aan verschillende oorzaken worden toegeschreven: overmatige oververhitting van de
kachel, chemische stoffen die in minderwaardige pellets aanwezig zijn, slechte trek van de schoorsteen, enz.
Bijgevolg kan de hechting van de lak in de verbrandingskamer niet worden gegarandeerd.
De vetresten van de fabricage en de lakken kunnen tijdens de eerste uren werking geuren
en rook verspreiden: er wordt geadviseerd het vertrek te luchten omdat deze geuren en
rook schadelijk voor mens en dier kunnen zijn.
De programmeringswaarden van 1 tot 5 zijn van tevoren door de fabrikant ingesteld en
kunnen alleen door een geautoriseerd technicus veranderd worden.