Operation Manual
6
¤ Fabrieksinstelling: Aardgas = G20-20 mbar/G25-25 mbar
X Instelling van het gas is mogelijk overeenkomstig de installatie van Butaangas G30-29 mbar of Propaangas
G 31-37 mbar
VERANDERING VAN HET TYPE GAS:
Het calorisch vermogen en de druk van het gas variëren overeenkomstig het type gas.
Indien het gas wordt veranderd, zou de technicus achtereenvolgens: de gaspitten moeten
veranderen, de gasaansluiting maken naar de installatie en de minimum toevoer van alle
gasbranderkraantjes instellen.
INSTALLATIE: GAS
VERANDERING VAN DE PITTEN VAN DE GASBRANDERS
Gaspitten branders kookplaat
Om de gaspitten te kunnen bereiken:
. til de klep van de kookplaat op,
. verwijder de bovenkant, de roosters, doppen en kapjes van alle
branders,
. gebruik een pijpsleutel (7) in de gasbrander,
. installeer de gaspitten die geschikt zijn voor het geleverde type
brander en gas volgens de informatie die in de tabel staat.
Monteer vóór herinstallatie de kapjes, brander en roosters aan de bovenkant.
Iedere gaspit is herkenbaar aan een merkteken.
GASPIT
REDNARB
roovsthceRrethcakniLroovskniLrethcasthceR
esorojiMenielklensflahlenslensrepus
saGrabmtipsaGWktipsaGWktipsaGWktipsaGWk
* 02G 02 67 00,1 101 57,1 811 05,2 441 05,3
* 52G 52 67 09,0 101 06,1 811 03,2 441 02,3
03G920500,16657,10805,24905,3
13G730500,16657,10805,24905,3
13G030509,06606,10803,24902,3
negomrev=Wk
* rabm52-52G-rabm02-02G:gnilletsniekjileknorpsroO
saG 02G 52G03G13G
t
sleppoksaG
.vrednilic
1-822
irogetaC
rabm02 rabm52rabm92rabm03
dnalredeNLNP/B3LE2II
¤ ¤ XX ¤