User Manual

Table Of Contents
f: De scherptediepte wijzigen
112
Om de juiste flitsbelichting te verkrijgen, wordt het flitsvermogen
automatisch op het ingestelde diafragma afgestemd (automatische
flits). De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/200 seconde
en 30 seconden, afhankelijk van de helderheid.
Bij weinig licht wordt het hoofdonderwerp belicht met de automatische
flitser. De achtergrond wordt belicht met de automatisch ingestelde
langere sluitertijd. Zowel het onderwerp als de achtergrond zien er goed
belicht uit en krijgen wat meer sfeer (automatische lange
flitssynchronisatietijd). Wanneer u de camera in de hand houdt, dient
u deze goed stil te houden om cameratrilling te voorkomen.
U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
U kunt een lange sluitertijd voorkomen door bij [53: Persoonlijke
voorkeuze(C.Fn)] de optie [3: Flitssync.snelheid AV-modus] in te
stellen op [1: 1/200-1/60 sec. auto] of [2: 1/200 sec. (vast)] (pag. 261).
De diafragmaopening verandert alleen op het moment dat er een
opname wordt gemaakt. Voor de rest blijft het diafragma open staan.
Wanneer u via de zoeker of op het LCD-scherm naar het onderwerp
kijkt, ziet u daarom een kleine scherptediepte. Aan de hand van de
onderstaande procedure kunt u de daadwerkelijke scherptediepte
controleren voordat u de opname maakt.
1 Schakel scherptedieptecontrole in.
Stel bij [53: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [9: Wijs
SET-knop toe] in op [4: Breedte-/dieptecontrole] (pag. 266).
Zie pagina 258 voor informatie over persoonlijke voorkeuze-
instellingen.
2 Verlaat het menu.
Druk twee keer op de knop <M> om het menu te verlaten.
3 Druk op de knop <0>.
Het diafragma wordt verkleind zodat u de actuele scherptediepte
kunt zien.
D De ingebouwde flitser gebruiken
3 ScherptedieptecontroleN
Terwijl u naar het Live View-beeld kijkt (pag. 140) en de knop <
0
> ingedrukt
houdt, kunt u het diafragma wijzigen en ziet u hoe de scherptediepte verandert.