User Manual
Table Of Contents
- EOS 2000D
- Inleiding
- Aan de slag
- Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
- Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)
- Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto)
- De flitser uitschakelen
- Creative Auto-opnamen
- Portretfoto’s maken
- Landschapsfoto’s maken
- Close-ups maken
- Opnamen maken van bewegende onderwerpen
- Voedsel fotograferen
- Nachtportretten maken
- Quick Control
- Opname met sfeerselectie
- Opname via licht of scènetype
- Opnamen weergeven
- Creatieve opnamen
- AE-programma
- De opnamekwaliteit instellen
- De ISO-snelheid aanpassen aan het lichtniveau
- Optimale opnamekenmerken voor het onderwerp selecteren
- De AF-bediening wijzigen
- Het AF-punt selecteren
- Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
- Continue opname
- De zelfontspanner gebruiken
- De ingebouwde flitser gebruiken
- Opnamefuncties voor gevorderden
- De beweging van het onderwerp vastleggen
- De scherptediepte wijzigen
- Handmatige belichting
- De meetmethode wijzigen
- Belichtingscorrectie instellen
- Bracketing met automatische belichting
- De belichting vergrendelen
- De flitsbelichting vergrendelen
- Helderheid en contrast automatisch corrigeren
- De donkere hoeken van de opname corrigeren
- Opnamekenmerken aanpassen aan uw voorkeuren
- Favoriete opnamekenmerken vastleggen
- Aanpassen aan de lichtbron
- De kleurtoon voor de lichtbron aanpassen
- Het bereik van reproduceerbare kleuren instellen
- Opnamen maken met het LCD- scherm (Live View-opnamen)
- Movie-opnamen
- Handige functies
- Opnamen weergeven
- Snel opnamen zoeken
- Vergrote weergave
- De opname roteren
- Classificaties instellen
- Snel instellen voor weergave
- Genieten van movies
- Movies afspelen
- De eerste en laatste beelden van een movie bewerken
- Diavoorstelling (automatische weergave)
- Beelden op een tv-toestel bekijken
- Opnamen beveiligen
- Opnamen wissen
- Weergave met opname-informatie
- Opnamen naverwerken
- Beelden afdrukken
- De camera aanpassen aan uw voorkeuren
- Referentie
- Verkorte softwarehandleiding/ Opnamen downloaden naar een computer
115
Er zijn drie lichtmeetmethoden beschikbaar om de helderheid van het
onderwerp te meten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen.
In de basismodi wordt de meetmethode automatisch ingesteld.
1
Selecteer [Meetmethode].
Selecteer op het tabblad [z2] de
optie [Meetmethode] en druk
vervolgens op <0>.
2
Stel de meetmethode in.
Selecteer de gewenste meetmethode
en druk op <0>.
q Meervlaksmeting
Een algemene meetmethode die zelfs geschikt
is voor onderwerpen met tegenlicht. De camera
past de belichting automatisch aan het
onderwerp aan.
w Deelmeting
Deze methode is effectief wanneer het licht om
het onderwerp veel helderder is, bijvoorbeeld bij
tegenlicht. Het grijskleurige gebied in de
afbeelding links is bij benadering het gebied
waar de helderheid wordt gemeten om de
standaardbelichting te verkrijgen.
e Centrum gewicht gemiddeld
De helderheid wordt in het midden van het
beeld gemeten, waarna een gemiddelde voor
de gehele opname wordt berekend. Deze
meetmethode is voor gevorderde gebruikers.
q De meetmethode wijzigenN
Bij q (Meervlaksmeting) wordt de belichtingsinstelling vergrendeld
wanneer u de ontspanknop half indrukt en op het onderwerp heeft
scherpgesteld. Bij de lichtmeetmodi w (Deelmeting) en e (Centrum
gewicht gemiddeld) wordt de belichting vastgesteld op het moment dat de
opname wordt gemaakt. (De belichting wordt niet vastgezet als u de
ontspanknop half indrukt.)