User Manual

Table Of Contents
167
In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor
movie-opnamen.
Wanneer u op de knop <Q> drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm
wordt weergegeven, kunt u een van de volgende functies instellen: AF-
methode, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto
optimalisatie helderheid), Movie-opnameformaat en Videosnapshot.
1
Druk op de knop <Q> (7).
De instelbare functies worden
weergegeven.
Als de AF-methode <f> is, wordt
bovendien het AF-punt weergegeven.
Het AF-punt is ook selecteerbaar
(pag. 154).
2
Selecteer een functie en stel
deze in.
Druk op de pijltjestoetsen <W>
en <X> om een functie te selecteren.
De instellingen van de geselecteerde
functie en Uitleg (pag. 55) worden
weergegeven.
Druk op de pijltjestoetsen <Y>
en <Z> of draai aan het instelwiel
<6> om de functie in te stellen.
Wanneer u op <0> drukt, wordt het
instellingenscherm van de
desbetreffende functie weergegeven.
Om de automatische witbalans in te
stellen, selecteert u [Q], drukt
uop<0> en vervolgens drukt u op
de knop <B>.
3
Verlaat de instelling.
Druk op de knop <Q> om naar de
movie-opname terug te keren.
Instellingen voor de opnamefunctie
Q Quick Control
Voor handmatige belichting kan ook de ISO-snelheid worden ingesteld.