User Manual

Table Of Contents
263
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
C.Fn-5 Hoge ISO-ruisreductie
Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat.
Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de
functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij lage ISO-snelheden
wordt de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de
schaduwpartijen) verder gereduceerd. Wijzig de instelling zodat deze
aansluit op het ruisniveau.
0: Standaard 2: Sterk
1: Zwak 3: Deactiveren
C.Fn-6 Lichte tonen prioriteit
0: Uitschakelen
1: Inschakelen
Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische bereik wordt
uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten.
De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker.
Bij instelling 2 neemt de maximale opnamereeks voor continue opnamen
aanzienlijk af. Ook de continue opnamesnelheid kan lager zijn.
Als u een 1- of 1+73-opname met de camera weergeeft of
rechtstreeks afdrukt, zal het ruisreductie-effect bij hoge ISO-snelheid
kleiner lijken. Controleer het ruisreductie-effect of druk de opnamen met
ruisreductie af via Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 314).
Als u RAW-beelden naar een smartphone verzendt, kan het ruisreductie-
effect bij hoge ISO-snelheid van opgeslagen opnamen op de
smartphone lager liggen. Daarom is het raadzaam de opnamekwaliteit
bij het maken van RAW-beelden in te stellen op 1+73.
Met instelling 1 wordt Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie
helderheid) (pag. 123) automatisch ingesteld op [Uitschakelen] en kan
de instelling niet worden gewijzigd.
Bij instelling 1 kan iets meer ruis (korrelig beeld, strepen, enzovoort)
optreden dan bij instelling 0.
Bij instelling 1 is het bereik voor de ISO-instelling ISO 200 - ISO 6400.
Daarnaast wordt het pictogram <A> op het LCD-scherm en in de zoeker
weergegeven om aan te geven dat de prioriteit voor lichte tonen is
ingeschakeld.