User Manual
Table Of Contents
- EOS 2000D
- Inleiding
- Aan de slag
- Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
- Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)
- Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto)
- De flitser uitschakelen
- Creative Auto-opnamen
- Portretfoto’s maken
- Landschapsfoto’s maken
- Close-ups maken
- Opnamen maken van bewegende onderwerpen
- Voedsel fotograferen
- Nachtportretten maken
- Quick Control
- Opname met sfeerselectie
- Opname via licht of scènetype
- Opnamen weergeven
- Creatieve opnamen
- AE-programma
- De opnamekwaliteit instellen
- De ISO-snelheid aanpassen aan het lichtniveau
- Optimale opnamekenmerken voor het onderwerp selecteren
- De AF-bediening wijzigen
- Het AF-punt selecteren
- Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
- Continue opname
- De zelfontspanner gebruiken
- De ingebouwde flitser gebruiken
- Opnamefuncties voor gevorderden
- De beweging van het onderwerp vastleggen
- De scherptediepte wijzigen
- Handmatige belichting
- De meetmethode wijzigen
- Belichtingscorrectie instellen
- Bracketing met automatische belichting
- De belichting vergrendelen
- De flitsbelichting vergrendelen
- Helderheid en contrast automatisch corrigeren
- De donkere hoeken van de opname corrigeren
- Opnamekenmerken aanpassen aan uw voorkeuren
- Favoriete opnamekenmerken vastleggen
- Aanpassen aan de lichtbron
- De kleurtoon voor de lichtbron aanpassen
- Het bereik van reproduceerbare kleuren instellen
- Opnamen maken met het LCD- scherm (Live View-opnamen)
- Movie-opnamen
- Handige functies
- Opnamen weergeven
- Snel opnamen zoeken
- Vergrote weergave
- De opname roteren
- Classificaties instellen
- Snel instellen voor weergave
- Genieten van movies
- Movies afspelen
- De eerste en laatste beelden van een movie bewerken
- Diavoorstelling (automatische weergave)
- Beelden op een tv-toestel bekijken
- Opnamen beveiligen
- Opnamen wissen
- Weergave met opname-informatie
- Opnamen naverwerken
- Beelden afdrukken
- De camera aanpassen aan uw voorkeuren
- Referentie
- Verkorte softwarehandleiding/ Opnamen downloaden naar een computer
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
266
C.Fn-9 Wijs SET-knop toe
U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Wanneer
de camera gereed is voor het maken van opnamen, drukt u op de
knop <0> om het instellingenscherm van de desbetreffende functie
weer te geven.
0: Normaal (uitgeschakeld)
1: Beeldkwaliteit
Het instelscherm voor de beeldkwaliteit wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste opnamekwaliteit en druk op <0>.
2: Flitsbelicht.compensatie
Het instelscherm voor de flitsbelichtingscorrectie wordt weergegeven.
Stel de mate van aanpassing in en druk vervolgens op <
0
>.
3: LCD-monitor aan/uit
U kunt het LCD-scherm in- of uitschakelen.
4: Scherptedieptecontrole
De lens verkleint tot het ingestelde diafragma en u kunt de
scherptediepte (het bereik van de acceptabele scherpstelling) in
de zoeker of in het Live View-beeld zien.
C.Fn-10 Flitsknopfunctie
0: Ingebouwde flitser omhoog
1: ISO-snelheid
Het scherm met ISO-snelheden wordt weergegeven. Druk op de
pijltjestoetsen <Y> en <Z> of draai aan het instelwiel <6> om
de ISO-snelheid te wijzigen. U kunt ook in de zoeker kijken om de
ISO-snelheid in te stellen.
C.Fn-11 LCD-display bij inschakelen
0: Display aan
Wanneer u de camera inschakelt, worden de instellingen voor de
opnamefunctie weergegeven (pag. 54).
1: Vorige status display
Als u op de knop <
B
> hebt gedrukt en de camera hebt
uitgeschakeld terwijl het LCD-scherm was uitgeschakeld, worden de
instellingen voor de opnamefunctie niet weergegeven wanneer u de
camera weer inschakelt. Hierdoor spaart u de accu. U kunt wel weer
op de gebruikelijke wijze het menu gebruiken en opnamen weergeven.
Als u op de knop <
B
> drukt om de instellingen voor de opnamefunctie
weer te geven en vervolgens de camera uitschakelt, worden de opname-
instellingen weergegeven wanneer u de camera weer inschakelt.