User Manual

Table Of Contents
45
Een lens bevestigen en verwijderen
Draai de zoomring op de lens met
uw vingers.
Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan
voordat u scherpstelt. Wanneer u na
het scherpstellen aan de zoomring
draait, kan de scherpstelling verloren
gaan.
Druk op de objectiefont-
grendelingsknop en draai de lens
in de richting van de pijl.
Draai de lens totdat dit niet meer verder
kan en koppel de lens los.
Bevestig de achterste lensdop op de
losgekoppelde lens.
In- en uitzoomen
De lens verwijderen
Kijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens. Dit kan het
gezichtsvermogen beschadigen.
Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2> wanneer u een
lens bevestigt of verwijdert.
Als het voorste deel (de scherpstelring) van de lens tijdens het
automatisch scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan niet aan.
Als u een TS-E-objectief gebruikt, kunnen bepaalde verschuivings- en
rotatiefuncties soms beperkt zijn en is het bevestigen en afnemen van
het objectief in bepaalde omstandigheden ook beperkt.
Als u een TS-E-objectief gebruikt en het objectief verschuift of kantelt of
als u een tussenring gebruikt, kan er mogelijk geen standaardbelichting
worden verkregen of is de belichting mogelijk onregelmatig.
Beeldhoek
Omdat de grootte van de
beeldsensor kleiner is dan het
35mm-filmformaat, is de
beeldhoek van een bevestigde
lens gelijk aan die van
een lens met circa 1,6 x
de aangegeven
brandpuntsafstand.
Beeldgebied (ca.)
(22,3 x 14,9 mm)
35mm-movieformaat
(36 x 24 mm)