User Manual
Table Of Contents
- EOS 2000D
- Inleiding
- Aan de slag
- Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
- Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)
- Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto)
- De flitser uitschakelen
- Creative Auto-opnamen
- Portretfoto’s maken
- Landschapsfoto’s maken
- Close-ups maken
- Opnamen maken van bewegende onderwerpen
- Voedsel fotograferen
- Nachtportretten maken
- Quick Control
- Opname met sfeerselectie
- Opname via licht of scènetype
- Opnamen weergeven
- Creatieve opnamen
- AE-programma
- De opnamekwaliteit instellen
- De ISO-snelheid aanpassen aan het lichtniveau
- Optimale opnamekenmerken voor het onderwerp selecteren
- De AF-bediening wijzigen
- Het AF-punt selecteren
- Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
- Continue opname
- De zelfontspanner gebruiken
- De ingebouwde flitser gebruiken
- Opnamefuncties voor gevorderden
- De beweging van het onderwerp vastleggen
- De scherptediepte wijzigen
- Handmatige belichting
- De meetmethode wijzigen
- Belichtingscorrectie instellen
- Bracketing met automatische belichting
- De belichting vergrendelen
- De flitsbelichting vergrendelen
- Helderheid en contrast automatisch corrigeren
- De donkere hoeken van de opname corrigeren
- Opnamekenmerken aanpassen aan uw voorkeuren
- Favoriete opnamekenmerken vastleggen
- Aanpassen aan de lichtbron
- De kleurtoon voor de lichtbron aanpassen
- Het bereik van reproduceerbare kleuren instellen
- Opnamen maken met het LCD- scherm (Live View-opnamen)
- Movie-opnamen
- Handige functies
- Opnamen weergeven
- Snel opnamen zoeken
- Vergrote weergave
- De opname roteren
- Classificaties instellen
- Snel instellen voor weergave
- Genieten van movies
- Movies afspelen
- De eerste en laatste beelden van een movie bewerken
- Diavoorstelling (automatische weergave)
- Beelden op een tv-toestel bekijken
- Opnamen beveiligen
- Opnamen wissen
- Weergave met opname-informatie
- Opnamen naverwerken
- Beelden afdrukken
- De camera aanpassen aan uw voorkeuren
- Referentie
- Verkorte softwarehandleiding/ Opnamen downloaden naar een computer
76
U kunt de sfeer selecteren die u voor de opname wilt gebruiken,
behalve wanneer de basismodi <A> en <7> zijn ingesteld.
1
Stel het programmakeuzewiel op
een van de volgende modi in:
<C>, <2>, <3>, <4>, <5>,
<P> of <6>.
2
Geef het Live View-beeld weer.
Druk op de knop <A> om het Live
View-beeld weer te geven.
3
Selecteer met Quick Control de
gewenste sfeer.
Druk op de knop <Q> (7).
Druk op de pijltjestoetsen <W>
en <X> om [Standaard] te
selecteren. [Sfeeropnamen] wordt
weergegeven op het scherm.
Druk op de pijltjestoetsen <Y>
en <Z> of draai aan het instelwiel
<6> om de gewenste sfeer te
selecteren.
Op het LCD-scherm wordt
weergegeven hoe de opname er met
de geselecteerde sfeerinstelling zal
uitzien.
Opname met sfeerselectie
Sfeer A 7 C 2 3 4 5 P 6 Sfeereffect
(1) Standaard
kkkkkkk
Geen instelling
(2) Levendig
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(3) Soft
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(4) Warm
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(5) Intens
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(6) Koel
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(7) Helderder
kkkkkkk
Zwak / Normaal / Sterk
(8) Donkerder
kkkkkkk
Zwak / Normaal / Sterk
(9) Monochroom
kkkkkkk
Blauw / Zwart-Wit / Sepia