User Manual

3.
Selecteer een effect.
Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om het effect te selecteren.
Door [Voorinstelling] te selecteren en op < > te drukken, kunt u
[VIVID], [SOFT] of andere vooraf ingestelde effecten kiezen. [AUTO1],
[AUTO2] en [AUTO3] zijn effecten die worden aanbevolen door de
camera op basis van de beeldomstandigheden.
U kunt effecten zoals [Helderheid] of [Contrast] aanpassen door op
<
> te drukken en vervolgens de pijltjestoetsen < >< > te
gebruiken.
Druk op < > wanneer de aanpassing voltooid is.
434