User Manual

Kenmerken van beeldstijlen
[ ] Automatisch
De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en
buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit,
zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen.
Opmerking
Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen
met [Automatisch].
[ ] Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Geschikt voor de meeste scènes.
[ ] Portret
Voor egale huidtinten, met net iets minder scherpte. Geschikt voor portretten in close-
up.
De huidtint kan worden aangepast door [
Kleurtoon] te veranderen, zoals beschreven
in
Instellingen en effecten.
[ ] Landschap
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere beelden. Gebruik
deze instelling voor indrukwekkende landschappen.
[ ] Gedetailleerd
Voor een gedetailleerde weergave van fijne contouren en subtiele texturen van het
onderwerp. De kleuren zullen iets levendiger zijn.
[ ] Neutraal
Voor het later retoucheren op een computer. Maakt beelden gedempt, met minder
contrast en natuurlijke kleurtonen.
[ ] Natuurlijk
Voor het later retoucheren op een computer. Natuurgetrouwe weergave van de
werkelijke kleuren van onderwerpen zoals gemeten bij daglicht met een
kleurtemperatuur van 5200K. Maakt beelden gedempt, met minder contrast.
[ ] Monochroom
Voor zwart-witbeelden.
Waarschuwing
Kleurenbeelden kunnen niet worden hersteld uit JPEG-opnamen die zijn
opgenomen met de beeldstijl [Monochroom].
242