Operation Manual

Table Of Contents
Menu-instellingen
122
Netwerkinstelling
Aansluiten op een netwerk - overzicht
Als u de projector aansluit op een netwerk, kunt u de projector bedienen via een
computer en per e-mail berichten ontvangen over projectorfouten.
Afhankelijk van de methode waarop het netwerk verbonden is kan voorbereiding
via de computer noodzakelijk zijn. Hieronder volgt een beschrijving van
voorbereiding via de computer.
Verbindingsmethodes
Gebruik een LAN-kabel als u de projector wilt aansluiten op een computernetwerk.
Wanneer de optie [Netwerkfunctie] van de projector is ingesteld op [Uit]
(Netwerkverbindingen uitgeschakeld), schakel dan naar [Aan] om de optie in te
schakelen (P125).
Controleer na het raadplegen van “Projectorinformatie controleren” (P149), dat
het IP-adres van de projector niet overlapt met andere computers op hetzelfde
LAN. Volg de instructies in “Computerinstellingen voor een netwerkverbinding
opgeven” (P130) en stel het IP-adres van de projector in via het webscherm of de
TCP/IP-instellingen van de projector (P126).
Als u voor het eerst de computer verbindt met het netwerk, dient u ook de
instellingen op de computer uit te voeren. Raadpleeg in dit geval de
netwerkbeheerder betreffende de nodige instellingen.
Kies in een netwerkomgeving waarin een DHCP-server gebruikt wordt de optie [Aan] op
het [DHCP]-scherm van de projector om de DHCP-functie in te schakelen en voer de
verbinding uit. (P126)
Afgeschermde (STP) LAN-kabel
(niet inbegrepen)
Hub of router, enz.
LAN-poort